davies83_ Peter MacdiarmidGetty Images_bankofengland Peter Macdiarmid/Getty Images

De opstand van de toezichthouders

LONDEN – Toen ik voorzitter was van de Britse Financial Services Authority (FSA), in de tijd vóór de wereldwijde financiële crisis van 2008, werd mij regelmatig gevraagd door financiers die onze inmenging in hun winstgevende leven kwalijk namen: ʻQuis Custodiet Ipsos Custodes?ʼ (Wie houdt toezicht op de toezichthouders?)

In de oorspronkelijke Latijnse bron verwees Juvenalis naar corrupte wachters die misbruik maakten van vrouwen wier zeden zij geacht werden te beschermen (niet bepaald een probleem waarmee ik bekend ben). Maar de vraag is een handige slogan en een discussiepunt voor degenen die in conflict komen met hun toezichthouders. Het is het financiële equivalent van de vaak gehoorde speelplaatskreet ʻNiet eerlijk!ʼ

Destijds nam ik de beschuldiging niet erg serieus. De FSA was geen ʻrechter en jury in zijn eigen rechtbank,ʼ zoals de aantijging luidde, want haar gezag was omgeven met allerlei beperkingen. Het statuut waarbinnen wij werkten was strak opgesteld en het bestuur van de FSA bestond voornamelijk uit onafhankelijke buitenstaanders, hoewel sommigen uit de sector zelf afkomstig waren. Praktijk- en consumentenpanels hadden recht van toegang, tegen besluiten kon beroep worden aangetekend bij de rechter, met de mogelijkheid van rechterlijke herziening, en beide kamers van het parlement riepen mij regelmatig ter verantwoording.

https://prosyn.org/r6bB1dEnl