sonin6_Mikhail SvetlovGetty Images_aven fridman Mikhail Svetlov/Getty Images

Sympathie voor de oligarch

CHICAGO – Het klinkt misschien vreemd, maar ik heb medelijden met Petr Aven en Mikhail Fridman, de miljardairs achter het Russische financiële conglomeraat Alfa Group, die vorig jaar door de Britse regering en vorige week door de regering van de Verenigde Staten een sanctie opgelegd kregen. Natuurlijk is dit niets vergeleken met het diepe verdriet dat ik voel voor de onschuldige Oekraïners die het slachtoffer zijn geworden van de meedogenloze en niet-uitgelokte invasie van Rusland. Toch is er iets meelijwekkends aan het feit dat pioniers van de Russische post-Sovjet markteconomie gestraft worden voor Sovjetachtige geopolitiek.

Aven en Fridman omarmden – misschien wel meer dan alle andere vooraanstaande Russische zakenmannen – het nieuwe economische model dat in Rusland werd ingevoerd na de ineenstorting van de planeconomie van de Sovjet-Unie. Ze benutten elke kans die ze konden vinden, deden grote investeringen – en maakten grote winsten – in de sectoren olie, telecom en financiën. Als ze anderen moesten overmeesteren om hun winst te maximaliseren, dan was dat maar zo. Ze waren kapitalisten uit het schoolboek, die het oude vernietigden en het nieuwe creëerden.

Om volledig te begrijpen wat deze oligarchen bereikten, moet je de verslechtering en uiteindelijke ineenstorting van de planeconomie in herinnering brengen. Jarenlang produceerden de fabrieken tanks en raketten, terwijl de schappen van de kruidenierswinkels steeds leger werden, totdat de regering in 1983 begon met het rantsoeneren van basisvoedsel, zoals graan en boter. Ook werden de voedselprijzen sterk verhoogd, hoewel dit de productie niet stimuleerde. Kort vóór de ineenstorting van de Sovjet-Unie in 1991 kelderde de industriële productie.

Wat de Sovjets achterlieten was een economie waar potentieel waardevolle activa niet te onderscheiden waren van waardeloze, met juridische en economische instellingen die niet geschikt waren voor een markteconomie. Toen privé-actoren probeerden zich een weg te banen door deze omstandigheden, vormden ze de economie uiteindelijk tot iets dat veel functioneler en welvarender was.

Ruslands ontluikende oligarchen waren verre van perfect. Aan het begin van de economische transitie was er goede hoop dat de leiders uit het bedrijfsleven de politieke druk zouden leveren die nodig was om institutionele vooruitgang te bevorderen: een onafhankelijke rechterlijke macht, minder corruptie bij de wetshandhaving en betere regelgeving. Andrei Shleifer van Harvard, die de Russische regering adviseerde over privatisering, voorspelde in 1995 dat de ‘overdracht van controlerechten van politici naar private partijen’ een ‘politieke vraag naar de bescherming van eigendomsrechten’ zou creëren.

Dit is niet gebeurd. In plaats van te lobbyen voor de ontwikkeling van sterkere staatsinstellingen, gingen private actoren aan de slag om hun eigen mechanismen op te bouwen voor bijvoorbeeld de bescherming van eigendomsrechten. Russische oligarchen namen het in de jaren negentig zelf op tegen lokale criminelen, omdat ze niet op de politie konden rekenen om hun bezittingen te beschermen.

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Deze figuren moedigden ook corruptie onder staatsambtenaren aan, omdat eerlijke ambtenaren nog steeds de Sovjetblauwdrukken en -normen volgden. En ze kochten parlementsleden om, omdat dat de enige manier was om bedrijfsvriendelijke wetgeving door te drukken. In het Rusland van na de Sovjet-Unie moesten zakenlui ‘groot’ en machtig zijn, en politieke connecties hebben, omdat anders niemand hun contracten zou honoreren.

Dit betekent echter niet dat alle geruchten over figuren als Aven en Fridman waar zijn. Er is bijvoorbeeld geen reden om aan te nemen dat Aven gunsten uitdeelde tijdens zijn ambtstermijn als minister van Buitenlandse Economische Betrekkingen in de hervormingsgezinde regering van Ruslands eerste post-Sovjetpremier, Yegor Gaidar. Hij hielp Fridman, die hij een jaar na zijn vertrek uit het kabinet ontmoette, zeker niet. En Alfa Group ontving geen activa via de beruchte  ‘leningen voor aandelen’-privatiseringsregeling, waarbij de kroonjuwelen van de Sovjetindustrie werden geleverd aan oligarchen uit het tijdperk van Boris Jeltsin, in ruil voor hun politieke steun.

Hoe dan ook, veel van wat oligarchen als Aven en Fridman in de jaren negentig verweten werd, was wat academische economen ‘second-best’ oplossingen noemen: de beste benaderingen die haalbaar zijn onder imperfecte of verstoorde economische omstandigheden. In die zin was deze eerste generatie oligarchen niet de oorzaak van de economische omwenteling die volgde op de ineenstorting van de Sovjet-Unie, maar waren ze symptomen van de institutionele zwakte van Rusland. Maar gezien hun rol in het opbouwen van de alternatieve systemen die de markteconomie deden draaien, waren ze ook een soort remedie.

De situatie veranderde toen Vladimir Poetin een generatie geleden aan de macht kwam. Toen de stijgende mondiale olieprijzen de staatskas vulden, werd de rol van de oligarchen kleiner. Maar in plaats van effectieve staatsinstellingen op te bouwen – inclusief een geloofwaardig regime van eigendomsrechten – creëerde Poetin een opgeblazen staat die vooral zijn eigen belangen en die van zijn trawanten diende.

Er was geen gelijk speelveld in het Rusland van Poetin. Corruptie en politieke connecties waren de enige manieren om te winnen. Aven en Fridman pasten zich aan de veranderingen aan, navigeerden vakkundig in de markten van het Poetin-tijdperk en onderhielden uitstekende banden met het Kremlin. Toen Poetin hen opdroeg om hun olie-activiteiten te verkopen aan het staatsbedrijf Rosneft, dat wordt geleid door zijn kompaan Igor Sechin, gaven ze daar gehoor aan – maar zorgden ze er wel voor dat ze de volle prijs voor hun aandelen kregen.

Toen Poetin het ideaal van de vrije markt vermeed ten gunste van een sterk gereguleerde economie die gedomineerd werd door staatsmonopolies, hielden Aven en Fridman zich stil. Ze wisten dat Poetin geen zakenvriend was. Maar ze gingen ervan uit dat ze daar weinig aan konden doen, dus vonden ze manieren om te slagen onder de omstandigheden waar ze mee te maken hadden.

Ik wou dat machtige leiders uit het bedrijfsleven als Aven en Fridman meer verantwoordelijkheid hadden gevoeld voor hun land en zich hadden uitgesproken tegen deze transformatie. Ik wou dat ze zich hadden gerealiseerd dat de accumulatie van enorme, onbeperkte macht door Poetin en zijn trawanten alleen maar kon eindigen in een tragedie. En ik wou dat ze, toen de omvang van de tragedie duidelijk werd – toen Poetin zijn genocidale imperiale veroveringsoorlog tegen Oekraïne lanceerde – dit hadden veroordeeld en zelfs een deel van hun fortuin aan de Oekraïense zaak hadden geschonken.

Toch heb ik medelijden met de Russen die geloofden dat ze alleen maar het kapitalisme hoefden te omarmen om hun toekomst veilig te stellen. Het systeem dat Rusland nu heeft, lijkt in niets op wat in de jaren negentig had kunnen ontstaan.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/9HgvSFfnl