khasru4_NHAC NGUYENAFP via Getty Images_vietnam covid19 Nhac Nguyen/AFP via Getty Images

De pandemie biedt grote kansen voor het Mondiale Zuiden

MELBOURNE – COVID-19 heeft een verwoestend effect op de volksgezondheid en blijft de wereldeconomie met structurele schokken op de proef stellen. De pandemie heeft inmiddels aan ruim een miljoen mensen het leven gekost, terwijl het Internationale Monetaire Fonds schat dat het mondiale bbp in 2020 met 4,4 procent zal krimpen. Maar hoe vreemd het ook lijkt, de huidige crisis kan ontwikkelingslanden een weg naar meer economische zelfredzaamheid bieden.

Dit komt deels doordat de ontwikkelde landen tot nu toe in het algemeen het zwaarst getroffen zijn door de gezondheidseffecten van de pandemie. Veel geavanceerde westerse economieën hebben meer COVID-19-besmettingen en sterfgevallen in verhouding tot hun bevolkingsomvang meegemaakt dan de ontwikkelingslanden in het Mondiale Zuiden, ondanks hun superieure gezondheidszorgsystemen en hun sterkere sociale vangnetten. Zo staat het Indiase gezondheidszorgsysteem wereldwijd op de 112e plaats, terwijl dat van de Verenigde Staten op de 37e plaats staat. Maar terwijl India tot nu toe ongeveer 6.400 COVID-19-besmettingen per miljoen inwoners heeft gemeld, is het totaal in Amerika ruim vier keer zo hoog.

Sommige ontwikkelingslanden, zoals Vietnam, hebben het coronavirus effectief bestreden door in een zeer vroeg stadium strenge test-, opsporings- en quarantainemaatregelen in te voeren – iets dat de meeste ontwikkelde landen niet hebben gedaan. Zelfs als we rekening houden met mogelijke onderrapportage en onnauwkeurigheden in de gegevens van de armere landen, blijven de relatief slechte prestaties van de ontwikkelde economieën een paradox.

Bovendien is de ontwikkelingsfinanciering al gaan kelderen nu de rijkere landen zich richten op het aanzwengelen van het binnenlandse herstel na de pandemie. De OESO schat dat de instroom van externe private financiering in de ontwikkelingseconomieën in 2020 op jaarbasis met 700 miljard dollar zou kunnen afnemen, wat de impact van de wereldwijde financiële crisis van 2008 met 60 procent overtreft. De uitstroom uit portefeuilles van niet-ingezetenen uit de opkomende markten bedroeg volgens het Institute of International Finance alleen al in maart 2020 83,3 miljard dollar. En de OESO denkt dat de wereldwijde directe buitenlandse investeringen dit jaar met minstens 30 procent zullen dalen, waarbij de stromen naar de ontwikkelingslanden waarschijnlijk nog verder zullen afnemen. Dergelijke trends houden sombere vooruitzichten in voor de landen in het Mondiale Zuiden, die van oudsher grotendeels afhankelijk zijn van ontwikkelingshulp uit het Mondiale Noorden.

Maar onderzoek toont aan dat ontwikkelingshulp en humanitaire hulp niet noodzakelijkerwijs bevorderlijk zijn voor de economische zelfredzaamheid. Uit een recente OESO-enquête blijkt dat tussen de 48 en 94 procent van de respondenten in de ontwikkelingslanden niet gelooft dat humanitaire hulp hen helpt om economisch zelfvoorzienend te worden. Mensen willen financiële autonomie, geen langdurige hulp.

Het debat over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp bestaat al lang, waarbij critici beweren dat de rijke landen de hulp gebruiken als een instrument om de middelen van de ontwikkelingslanden te exploiteren, en vaak voorwaarden stellen om ervoor te zorgen dat de donoren het grootste deel van de exportinkomsten opstrijken. Maar veel ontwikkelde landen hebben veel van hun zachte macht verloren door hun chaotische reacties op de pandemie.

Subscribe to PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Subscribe to PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Ook voordat COVID-19 toesloeg waren veel ontwikkelingslanden al op zoek naar een duurzame verschuiving van de afhankelijkheid van hulp naar zelfredzaamheid. In 2018 verbood Rwanda de invoer van tweedehands kleding, met als doel de binnenlandse textielindustrie aan te moedigen om kleding met een hogere toegevoegde waarde te produceren; de VS reageerden hierop door een einde te maken aan de belastingvrije exportprivileges van het land. En vorig jaar wees de Britse regering een deel van haar hulpbudget van 14 miljard pond toe aan capaciteitsopbouwprojecten die bedoeld waren om ontwikkelingslanden te helpen hun internationale handel uit te breiden en directe buitenlandse investeringen aan te trekken.

Vandaag de dag hebben ontwikkelingslanden meer mogelijkheden om zelfvoorzienend te worden. Om te beginnen is de handel in de ontwikkelingslanden in Oost-Azië tijdens de pandemie minder sterk afgenomen dan in het Westen, aldus de Wereldhandelsorganisatie. Een belangrijke reden hiervoor is dat industrieën die goederen met een hoge toegevoegde waarde produceren, doorgaans meer te lijden hebben tijdens een recessie. De grotere veerkracht van de ontwikkelingslanden, die het gevolg is van hun afhankelijkheid van de productie van goederen met een lage toegevoegde waarde, is duidelijk zichtbaar in de Vietnamese textiel- en kledingsector, die gedurende de gehele pandemie operationeel is gebleven en naar verwachting in 2021 een sneller herstel zal kennen dan de regionale concurrenten.

In de tweede plaats zal de digitalisering een cruciale rol spelen bij het herstel na de pandemie, door de elektronische handel aanzienlijk te stimuleren, wat een eerlijker speelveld voor producenten in de hele wereld oplevert. De e-commerce sector in Bangladesh groeide in augustus met 26 procent op jaarbasis, en andere Zuid-Aziatische landen vertonen een vergelijkbare trend.

In de derde plaats wordt verwacht dat de gezondheidszorg en de farmaceutische sector in de economie van na de pandemie zullen bloeien, naarmate mensen zich meer bewust gaan worden van het belang van gezondheid en fitheid. De minst ontwikkelde landen kunnen profiteren van de bepalingen van de Wereldhandelsorganisatie door meer generieke geneesmiddelen te produceren, waarvoor geen octrooirechten gelden.

Tenslotte kunnen de regeringen in het Mondiale Zuiden binnenlandse middelen mobiliseren om de daling van de externe ontwikkelingsfinanciering te compenseren – met name door hun belastingbeleid te veranderen teneinde inkomsten te genereren uit snelgroeiende digitale economische activiteiten. Momenteel belemmeren de lage belastinginkomsten van de ontwikkelingslanden als percentage van hun bbp – doorgaans tussen de 10 en 20 procent, , tegen 40 procent in landen met een hoog inkomen – de ontwikkeling, doordat ze het vermogen van regeringen om te investeren in publieke goederen zoals gezondheidszorg, infrastructuur en onderwijs beperken.

De ontwikkelingslanden worden geconfronteerd met verschillende hindernissen op de weg naar zelfredzaamheid, niet in de laatste plaats slecht bestuur, een ongunstig ondernemingsklimaat en burgeroorlogen. Maar zij moeten ook breken met het paradigma van de externe ontwikkelingsfinanciering van na 1945, dat in de eerste plaats door het Mondiale Noorden is gestuurd en door zijn geopolitieke agenda is gevormd. Veel te lang hebben de ontwikkelingslanden moeten luisteren naar de meningen van mensen die dachten dat ze het beter wisten. Vandaag de dag moeten de regeringen van de ontwikkelingslanden een ontwikkelingsagenda opstellen die vrij is van donorvoorwaarden.

Elke crisis biedt grote kansen, en dat is niet anders met de COVID-19 pandemie. Die biedt de ontwikkelingslanden niets minder dan de kans om hun economieën opnieuw uit te vinden en opnieuw op te starten – en om de verlammende erfenis van de afhankelijkheid van buitenlandse hulp van zich af te schudden.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/qfP2rjxnl