sylla1_Per-Anders PetterssonGetty Images_zambia copper Per-Anders Pettersson/Getty Images

De conceptuele wortels van de schuldencrisis in het Mondiale Zuiden

DAKAR – De toenemende schuldencrisis in het Mondiale Zuiden is grotendeels het gevolg van een gebrekkig multilateraal systeem. Maar zij weerspiegelt ook de tekortkomingen van de dominante analyse- en beleidskaders – in het bijzonder hun veronderstellingen over de aard van geld, de economische mogelijkheden van overheden die valuta’s uitgeven en de onderliggende oorzaken van de buitenlandse schuldenlast van ontwikkelingslanden.

Bekeken door de lens van de Moderne Monetaire Theorie (MMT) worden de beperkingen van het mainstream economisch denken zoals toegepast op staatsschuldcrises nóg duidelijker. Het basisidee achter MMT is dat overheden die hun eigen fiatvaluta’s beheersen, in tegenstelling tot huishoudens of particuliere bedrijven, niet in gebreke kunnen blijven (ervan uitgaande dat hun schuld in de eigen valuta is uitgedrukt). Omdat ze niet aan geld gebonden zijn, kunnen ze uitgeven om hun doelen te bereiken. Hun belangrijkste beperking is de beschikbaarheid van productiecapaciteit, die het risico op inflatie bepaalt.

De MMT verklaart waarom de landen met de meeste schulden, in absolute en relatieve zin, niet in nood verkeren. Bedenk dat de staatsschuld van Japan vorig jaar 254 procent van het bbp bedroeg, terwijl dit in de Verenigde Staten 144 procent, in Canada 113 procent en in het Verenigd Koninkrijk 104 procent was. Toch heeft geen van deze landen te maken met een staatsschuldencrisis. Daarentegen hadden Argentinië, Ecuador en Zambia in 2020 veel lagere schuld-tot-bbp-ratio’s toen ze in gebreke bleven bij het nakomen van hun externe verplichtingen.

Het belangrijkste verschil is dat Japan, de VS, Canada en het VK monetair soeverein zijn: hun staatsschuld wordt uitgedrukt in hun nationale valuta, terwijl hun centrale banken enige controle houden over de rente die op die schuld wordt toegepast. De meeste overheden in het Mondiale Zuiden lopen het risico insolvabel te worden omdat ze in vreemde valuta’s hebben geleend.

De MMT impliceert dat als rijke landen het Mondiale Zuiden aanzienlijke schuldverlichting zouden willen bieden, de belangrijkste uitdagingen coördinatie – tussen de verschillende crediteuren en debiteuren, evenals andere relevante actoren – en verantwoording zouden zijn, niet betaalbaarheid. Aangezien deze crediteurenlanden niet zonder hun eigen valuta kunnen komen te zitten, zijn er geen financiële beperkingen om de buitenlandse schuld van 131 landen met een laag of gemiddeld inkomen (exclusief China, Rusland en India) geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden. Deze schuld bedroeg in 2022 2,6 biljoen dollar – een bedrag dat lager is dan de staatsschuld van Duitsland.

Waarom lenen landen in het Mondiale Zuiden die momenteel in schuldnood verkeren of daarin dreigen te belanden, überhaupt in vreemde valuta’s? Het gebruikelijke antwoord van economen is dat deze landen anders een gebrek aan ‘geld’ en ‘spaargeld’ zouden hebben. Een dergelijke opvatting is gebaseerd op een verkeerd begrip van de aard van geld. Valuta uitgevende overheden kunnen niet zonder hun eigen geld komen te zitten. Bovendien zijn banken, zoals de Bank of England heeft aangetoond, geen intermediairs tussen spaarders en aanvragers van leningen; in plaats daarvan creëren ze nieuwe koopkracht telkens als ze een lening verstrekken.

PS_Sales_BacktoSchool_1333x1000_Promo

Don’t go back to school without Project Syndicate! For a limited time, we’re offering PS Digital subscriptions for just $50.

Access every new PS commentary, our suite of subscriber-exclusive content, and the full PS archive.

Subscribe Now

Dit leidt tot een andere belangrijke observatie die is afgeleid van de MMT: omdat geld niet schaars is, kan alles wat technisch en materieel haalbaar is op nationaal niveau worden gefinancierd in de nationale valuta. Ontwikkelingslanden hoeven geen schuld in vreemde valuta’s uit te geven om projecten te financieren die lokaal beschikbare middelen vereisen, zoals arbeid, land, grondstoffen, apparatuur en technologieën.

Wanneer de benodigde middelen niet lokaal beschikbaar zijn en alleen met buitenlandse valuta’s kunnen worden gekocht, kunnen ontwikkelingslanden zich gedwongen zien om de last van schulden in dollars op zich te nemen. Je zou je kunnen voorstellen dat landen die arm zijn aan hulpbronnen of kwetsbaar zijn voor het klimaat een dergelijke keuze maken.

Maar dit gaat voorbij aan het feit dat landen in het Mondiale Zuiden vaak aanzienlijke inkomsten uit de export halen. Het probleem is dat een aanzienlijk deel van deze inkomsten terugvloeit naar buitenlandse investeerders – van wie velen profiteren van een onrechtvaardige mondiale belastingarchitectuur – als winst of dividend. Dit komt bovenop de frauduleuze praktijken die resulteren in illegale geldstromen.

Tussen 2000 en 2018 hebben Afrikaanse landen bijvoorbeeld meer financiële problemen ondervonden van winstoverdrachten aan buitenlandse investeerders, de repatriëring van dividenden door dochterondernemingen naar hun moedermaatschappijen en illegale geldstromen dan van het afbetalen van hun buitenlandse schulden. Ze gaven schulden in vreemde valuta’s uit tegen hoge rentetarieven, deels om de kloof te dichten die ontstond doordat buitenlanders zich – legaal en illegaal – enorme dollarinkomsten toe-eigenden.

Neem Zambia, een koperproducerend land dat tussen 1970 en 1996 ongeveer 10,6 miljard dollar verloor in de vorm van illegale geldstromen (355 procent van het bbp in 1996), tussen 2001 en 2010 8,8 miljard dollar en tussen 2013 en 2015 12,5 miljard dollar. De publieke en door de overheid gegarandeerde buitenlandse schuld van Zambia bedroeg 1,2 miljard dollar in 2010 en zal oplopen tot 12,5 miljard dollar in 2021.

Als de Zambiaanse overheid haar exportsector fiscaal en technisch beter onder controle had, zou ze voldoende dollarreserves hebben opgebouwd om de zelfvoorzienendheid op het gebied van voedsel en energie te vergroten, en om investeringen in infrastructuur en andere publieke goederen te financieren waarvoor de import van buitenlandse productiecapaciteit nodig is. Het zou niet nodig zijn geweest om zoveel schulden in vreemde valuta’s aan te gaan. Hetzelfde geldt voor andere Afrikaanse landen die rijk zijn aan grondstoffen.

In een rechtvaardige wereld zouden landen die te maken hebben met asymmetrische belastingovereenkomsten en diefstal van hulpbronnen eerlijk worden gecompenseerd, in plaats van gebukt te gaan onder bezuinigingsbeleid. Los daarvan zou kwijtschelding van buitenlandse schulden ontwikkelingslanden helpen om te investeren in klimaatbestendigheid, en de gezondheid en het welzijn van hun bevolking te verbeteren. Zoals veel beleidsmakers, economen en sociale bewegingen hebben betoogd, is dit een dringende noodzaak.

Maar zelfs zo’n moedige stap zou niet genoeg zijn om de onderliggende oorzaken van de terugkerende schuldencrises in het Mondiale Zuiden aan te pakken. Daarvoor zou een einde moeten komen aan het financiële bloeden dat wordt veroorzaakt door multinationals en zou een economische ontwikkelingsstrategie moeten worden bevorderd die volledig gebruik maakt van de middelen die elk land met zijn nationale valuta kan inzetten.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/CGZbGpLnl