DUBAI – ‘#Actionisme.’ Dat woord begroette de aankomende passagiers op Dubai International Airport, de toegangspoort voor de overgrote meerderheid van de ongeveer honderdduizend klimaatonderhandelaars, activisten, lobbyisten uit de industrie en anderen die dit jaar de conferentie van de Verenigde Naties over de klimaatverandering, evenals de evenementen eromheen, bijwoonden. Het flikkerde op advertenties in de vreemd genoeg onderbenutte metro die de luchthaven rechtstreeks verbond met de officiële COP28-locatie, en het stond af en toe op een reclamebord langs de twee belangrijkste ‘wegen’ die de lengte van de stad beslaan, elk met ten minste een dozijn rijstroken. Blijkbaar is het neologisme niet bedoeld om alleen actie uit te drukken, maar vooral ‘krachtige actie om verandering teweeg te brengen.’
Deze poging om een alledaags woord van nieuwe inhoud te voorzien vat COP28 samen, ongetwijfeld een van de meest surrealistische klimaatconferenties tot nu toe. Tussen de ostentatieve fossiele rijkdom van Dubai, de misplaatste, op de auto gerichte stadsplanning en het feit dat COP28 zelf werd geleid door een CEO van een fossiele-brandstofbedrijf, is het veel makkelijker dan in voorgaande jaren om cynisch te zijn over de hele exercitie.
Maar cynisme zal ons niet helpen om de klimaatverandering aan te pakken, en hoewel het moeilijk te zien was te midden van alle greenwashing, werd er wel degelijk enige vooruitgang geboekt. Twee weken voor de conferentie openden de Verenigde Arabische Emiraten ’s werelds grootste zonne-energiecentrale op één locatie, met twee gigawatt aan panelen die twintig vierkante kilometer beslaan en bijna tweehonderdduizend energieverslindende huizen in de VAE van stroom voorzien voor 0,0132 dollar per kilowatt-uur – een van de laagste prijzen voor elektriciteit op deze schaal.
Dit is ook niet de enige ontwikkeling om toe te juichen. De lobby voor hernieuwbare energie viert een belofte, gesteund door 118 regeringen, om de wereldwijde capaciteit voor hernieuwbare energie te verdrievoudigen en de jaarlijkse verbetering van de energie-efficiëntie tegen 2030 te verdubbelen. De nucleaire industrie heeft ook reden om te juichen: 22 regeringen hebben toegezegd de wereldwijde kernenergiecapaciteit tegen 2050 te zullen verdrievoudigen. Beide toezeggingen zijn goed nieuws voor het klimaat. De wereld heeft zowel hernieuwbare energie als kernenergie nodig om het gebruik van fossiele brandstoffen snel terug te dringen. Het snel opbouwen van koolstofarme capaciteit is wat telt, meer dan de vraag of de COP28-overeenkomst de woorden ‘uitfasering’ of ‘afbouw’ bevat.
Juist omdat de wereld het gebruik van fossiele brandstoffen helemaal moet terugdringen, is het moeilijker om een andere belofte te evalueren die deze maand is gedaan om methaan (CH4) te verminderen. Hoewel kooldioxide (CO2) de grootste klimaatvervuiler is, zal CH4 verantwoordelijk zijn voor maar liefst 45 procent van de opwarming van de aarde dit decennium – ook al blijft het lang niet zo lang in de atmosfeer als CO2.
Het was dus veel meer dan alleen goed getimede symboliek toen het Amerikaanse Environmental Protection Agency op 2 december, de eerste zaterdag van COP28, aankondigde dat het een langverwachte regel had afgerond om de CH4-uitstoot van de olie- en gassector in vijftien jaar met ongeveer tachtig procent te verminderen. Dat nieuws ging gepaard met een toezegging van één miljard dollar om kleinere landen te helpen hetzelfde probleem aan te pakken, waardoor verschillende landen zich hebben aangesloten bij de Global Methane Pledge (gelanceerd tijdens COP26 in Glasgow en versterkt tijdens COP27 in Sharm El-Sheikh) om de totale CH4-uitstoot tegen 2030 met dertig procent te verminderen. En dit alles komt vlak na een EU-wet die strenge CH4-normen vaststelt. Volgens de klassieke EU-regelgeving zou die bepaling veel verder moeten reiken dan de Europese grenzen.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
2 december bracht ook een belangrijke aankondiging van de industrie. Ongeveer vijftig van ’s werelds grootste olie- en gasbedrijven – waaronder ExxonMobil, Shell, SaudiAramco en ADNOC (het bedrijf onder leiding van Sultan al Jaber, de COP28-voorzitter) – beloofden hun eigen CH4-emissies vrijwel volledig te zullen elimineren. Dat betekent dat ze zowel het afblazen als het routinematig affakkelen van CH4 moeten aanpakken. Hoewel deze laatste praktijk in de VAE al twee decennia verboden is, draagt het nog steeds in grote mate bij aan de constante mist en luchtvervuiling in Dubai. Laten we hopen dat het ‘actionisme’ deze belofte eindelijk zal waarmaken.
Het is begrijpelijk dat klimaatactivisten vraagtekens zetten bij de motieven van de industrie en benadrukken dat dergelijke beloftes afbreuk kunnen doen aan de noodzaak om zowel de uitstoot van CH4 als die van CO2 door het gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen, en niet alleen door de productie ervan. Ze kunnen opmerkingen aanhalen zoals die van Vicki Hollub, CEO van Occidental Petroleum, die eerder dit jaar op de CERAWeek-conferentie van S&P Global zei dat de aankoop door Occidental van direct-air-capture-technologie ‘onze industrie een vrijbrief geeft om door te gaan met haar activiteiten voor de zestig, zeventig, tachtig jaar dat ik denk dat die heel hard nodig zullen zijn.’ Deze verklaring zette ‘moral hazard’ beter in de verf dan welke klimaatactivist dan ook ooit zou kunnen.
Niets van dit alles doet afbreuk aan de echte, positieve effecten die zouden voortvloeien uit het terugdringen van de CH4-uitstoot dit decennium (of uit het opschalen van koolstofverwijderingstechnologieën, wat dat aangaat). Maar de vraag hoe nuttig het COP-proces is geweest, roept een nog bredere, bijna filosofische vraag op: Hoe moeten we denken over CO2-, CH4- of andere emissiereducties die ogenschijnlijk ‘kostenloos’ (of zelfs winstgevend) zijn vanuit een nauw technisch perspectief, maar die nog moeten gebeuren?
Immers, olie- en gasbedrijven verplichten zich hier om te stoppen met het verspillen van gas, een van hun twee belangrijkste producten – en een steeds belangrijker en lucratiever product. Idealiter zou er niet het hele circus van de COP voor nodig zijn om dit soort afspraken te maken. Maar, zoals de CH4-belofte laat zien, is dat blijkbaar wel het geval.
Het probleem is dat het tijd en moeite kost om de toezeggingen te coördineren tussen industriële spelers, maatschappelijke organisaties en regeringen om actie te meten, te rapporteren, te verifiëren en uiteindelijk af te dwingen via een uniforme set standaarden. Het is niet voor niets dat het met acroniemen overladen COP-proces van dit ‘MRV’ een werkwoord heeft gemaakt. De taak zal nu zijn om de beloften op het gebied van hernieuwbare energie, kernenergie en CH4 die zijn voortgekomen uit COP28 te meten, te rapporteren, te verifiëren en af te dwingen, terwijl ook het grotere geheel in gedachten moet worden gehouden.
Er zijn duidelijke hordes te nemen, zelfs – of misschien wel vooral – met de schijnbaar kostenloze emissiereducties die de industrie zelf wil invoeren. De belangrijkste taak voor internationale bijeenkomsten, net als voor de koolstofarme technologieën zelf, is om zich te richten op het omlaag krijgen van de kosten, en snel. Afgaande op die maatstaf zou COP28 wel eens minstens zo’n belangrijke springplank in de wereldwijde race om schone energie kunnen blijken te zijn als alle voorgaande VN-klimaattoppen.
Gernot Wagner is klimaateconoom aan de Columbia Business School.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
In 2024, global geopolitics and national politics have undergone considerable upheaval, and the world economy has both significant weaknesses, including Europe and China, and notable bright spots, especially the US. In the coming year, the range of possible outcomes will broaden further.
offers his predictions for the new year while acknowledging that the range of possible outcomes is widening.
DUBAI – ‘#Actionisme.’ Dat woord begroette de aankomende passagiers op Dubai International Airport, de toegangspoort voor de overgrote meerderheid van de ongeveer honderdduizend klimaatonderhandelaars, activisten, lobbyisten uit de industrie en anderen die dit jaar de conferentie van de Verenigde Naties over de klimaatverandering, evenals de evenementen eromheen, bijwoonden. Het flikkerde op advertenties in de vreemd genoeg onderbenutte metro die de luchthaven rechtstreeks verbond met de officiële COP28-locatie, en het stond af en toe op een reclamebord langs de twee belangrijkste ‘wegen’ die de lengte van de stad beslaan, elk met ten minste een dozijn rijstroken. Blijkbaar is het neologisme niet bedoeld om alleen actie uit te drukken, maar vooral ‘krachtige actie om verandering teweeg te brengen.’
Deze poging om een alledaags woord van nieuwe inhoud te voorzien vat COP28 samen, ongetwijfeld een van de meest surrealistische klimaatconferenties tot nu toe. Tussen de ostentatieve fossiele rijkdom van Dubai, de misplaatste, op de auto gerichte stadsplanning en het feit dat COP28 zelf werd geleid door een CEO van een fossiele-brandstofbedrijf, is het veel makkelijker dan in voorgaande jaren om cynisch te zijn over de hele exercitie.
Maar cynisme zal ons niet helpen om de klimaatverandering aan te pakken, en hoewel het moeilijk te zien was te midden van alle greenwashing, werd er wel degelijk enige vooruitgang geboekt. Twee weken voor de conferentie openden de Verenigde Arabische Emiraten ’s werelds grootste zonne-energiecentrale op één locatie, met twee gigawatt aan panelen die twintig vierkante kilometer beslaan en bijna tweehonderdduizend energieverslindende huizen in de VAE van stroom voorzien voor 0,0132 dollar per kilowatt-uur – een van de laagste prijzen voor elektriciteit op deze schaal.
Dit is ook niet de enige ontwikkeling om toe te juichen. De lobby voor hernieuwbare energie viert een belofte, gesteund door 118 regeringen, om de wereldwijde capaciteit voor hernieuwbare energie te verdrievoudigen en de jaarlijkse verbetering van de energie-efficiëntie tegen 2030 te verdubbelen. De nucleaire industrie heeft ook reden om te juichen: 22 regeringen hebben toegezegd de wereldwijde kernenergiecapaciteit tegen 2050 te zullen verdrievoudigen. Beide toezeggingen zijn goed nieuws voor het klimaat. De wereld heeft zowel hernieuwbare energie als kernenergie nodig om het gebruik van fossiele brandstoffen snel terug te dringen. Het snel opbouwen van koolstofarme capaciteit is wat telt, meer dan de vraag of de COP28-overeenkomst de woorden ‘uitfasering’ of ‘afbouw’ bevat.
Juist omdat de wereld het gebruik van fossiele brandstoffen helemaal moet terugdringen, is het moeilijker om een andere belofte te evalueren die deze maand is gedaan om methaan (CH4) te verminderen. Hoewel kooldioxide (CO2) de grootste klimaatvervuiler is, zal CH4 verantwoordelijk zijn voor maar liefst 45 procent van de opwarming van de aarde dit decennium – ook al blijft het lang niet zo lang in de atmosfeer als CO2.
Het was dus veel meer dan alleen goed getimede symboliek toen het Amerikaanse Environmental Protection Agency op 2 december, de eerste zaterdag van COP28, aankondigde dat het een langverwachte regel had afgerond om de CH4-uitstoot van de olie- en gassector in vijftien jaar met ongeveer tachtig procent te verminderen. Dat nieuws ging gepaard met een toezegging van één miljard dollar om kleinere landen te helpen hetzelfde probleem aan te pakken, waardoor verschillende landen zich hebben aangesloten bij de Global Methane Pledge (gelanceerd tijdens COP26 in Glasgow en versterkt tijdens COP27 in Sharm El-Sheikh) om de totale CH4-uitstoot tegen 2030 met dertig procent te verminderen. En dit alles komt vlak na een EU-wet die strenge CH4-normen vaststelt. Volgens de klassieke EU-regelgeving zou die bepaling veel verder moeten reiken dan de Europese grenzen.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
2 december bracht ook een belangrijke aankondiging van de industrie. Ongeveer vijftig van ’s werelds grootste olie- en gasbedrijven – waaronder ExxonMobil, Shell, SaudiAramco en ADNOC (het bedrijf onder leiding van Sultan al Jaber, de COP28-voorzitter) – beloofden hun eigen CH4-emissies vrijwel volledig te zullen elimineren. Dat betekent dat ze zowel het afblazen als het routinematig affakkelen van CH4 moeten aanpakken. Hoewel deze laatste praktijk in de VAE al twee decennia verboden is, draagt het nog steeds in grote mate bij aan de constante mist en luchtvervuiling in Dubai. Laten we hopen dat het ‘actionisme’ deze belofte eindelijk zal waarmaken.
Het is begrijpelijk dat klimaatactivisten vraagtekens zetten bij de motieven van de industrie en benadrukken dat dergelijke beloftes afbreuk kunnen doen aan de noodzaak om zowel de uitstoot van CH4 als die van CO2 door het gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen, en niet alleen door de productie ervan. Ze kunnen opmerkingen aanhalen zoals die van Vicki Hollub, CEO van Occidental Petroleum, die eerder dit jaar op de CERAWeek-conferentie van S&P Global zei dat de aankoop door Occidental van direct-air-capture-technologie ‘onze industrie een vrijbrief geeft om door te gaan met haar activiteiten voor de zestig, zeventig, tachtig jaar dat ik denk dat die heel hard nodig zullen zijn.’ Deze verklaring zette ‘moral hazard’ beter in de verf dan welke klimaatactivist dan ook ooit zou kunnen.
Niets van dit alles doet afbreuk aan de echte, positieve effecten die zouden voortvloeien uit het terugdringen van de CH4-uitstoot dit decennium (of uit het opschalen van koolstofverwijderingstechnologieën, wat dat aangaat). Maar de vraag hoe nuttig het COP-proces is geweest, roept een nog bredere, bijna filosofische vraag op: Hoe moeten we denken over CO2-, CH4- of andere emissiereducties die ogenschijnlijk ‘kostenloos’ (of zelfs winstgevend) zijn vanuit een nauw technisch perspectief, maar die nog moeten gebeuren?
Immers, olie- en gasbedrijven verplichten zich hier om te stoppen met het verspillen van gas, een van hun twee belangrijkste producten – en een steeds belangrijker en lucratiever product. Idealiter zou er niet het hele circus van de COP voor nodig zijn om dit soort afspraken te maken. Maar, zoals de CH4-belofte laat zien, is dat blijkbaar wel het geval.
Het probleem is dat het tijd en moeite kost om de toezeggingen te coördineren tussen industriële spelers, maatschappelijke organisaties en regeringen om actie te meten, te rapporteren, te verifiëren en uiteindelijk af te dwingen via een uniforme set standaarden. Het is niet voor niets dat het met acroniemen overladen COP-proces van dit ‘MRV’ een werkwoord heeft gemaakt. De taak zal nu zijn om de beloften op het gebied van hernieuwbare energie, kernenergie en CH4 die zijn voortgekomen uit COP28 te meten, te rapporteren, te verifiëren en af te dwingen, terwijl ook het grotere geheel in gedachten moet worden gehouden.
Er zijn duidelijke hordes te nemen, zelfs – of misschien wel vooral – met de schijnbaar kostenloze emissiereducties die de industrie zelf wil invoeren. De belangrijkste taak voor internationale bijeenkomsten, net als voor de koolstofarme technologieën zelf, is om zich te richten op het omlaag krijgen van de kosten, en snel. Afgaande op die maatstaf zou COP28 wel eens minstens zo’n belangrijke springplank in de wereldwijde race om schone energie kunnen blijken te zijn als alle voorgaande VN-klimaattoppen.
Gernot Wagner is klimaateconoom aan de Columbia Business School.
Copyright: Project Syndicate, 2023
www.project-syndicate.org