BERLIJN – Volgens het laatste rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change, ’s werelds grootste wetenschappelijke autoriteit op het gebied van opwarming van de aarde, is het haalbaar om de temperaturen beneden de 1,5 graden Celsius boven pre-industriële niveaus te houden. De positie van de IPCC weerspiegelt een beweging in de richting van het soort ‘radicaal realisme’ dat veel actoren uit het maatschappelijk middenveld al lange tijd uitdragen.
Het IPCC wedt niet op geo-engineering voorstellen – zoals bijvoorbeeld de opslag van enorme hoeveelheden CO₂ uit de atmosfeer in de diepzee, of het ‘dimmen van de zon’ door de atmosfeer vol te spuiten met aerosolen – om de opwarming van de aarde tegen te gaan. Deze grotendeels theoretische oplossingen zouden onvoorziene gevolgen kunnen hebben voor de mens en hun ecosystemen, wat de klimaatcrisis niet alleen zou verergeren maar ook de andere sociale en ecologische crises waar we mee te maken hebben.
In plaats daarvan richt het IPCC zich er in de eerste plaats op hoe het overschrijden van de grens van 1,5 graden C° voorkomen kan worden. We moeten de wereldeconomie onmiddellijk decarboniseren, zo stelt het vast, om te verzekeren dat de mondiale uitstoot van CO₂ in 2030 met zo’n 45% is afgenomen en in 2050 netto nul bereikt.
Dit te bereiken zal niet slechts vereisen onze economische activiteit te transformeren, maar ook om de confrontatie met destructieve machtsdynamieken en sociale ongelijkheid aan te gaan. ‘Radical Realism for Climate Justice,’ een nieuwe bloemlezing gepubliceerd door de Heinrich Böll Stiftung zet strategieën uit ontwikkeld door het internationale maatschappelijk middenveld en sociale bewegingen om zo een verandering te bewerkstelligen.
In lijn met de kernboodschap van het IPCC behoeven we urgent een politiek geleide afbouw van de productie van fossiele brandstoffen. Dit betekent een rem op de olie-, kolen-, en gasproductie en -ontginning. Zoals de groep Oil Change International noteert betekent dit geen abrupte of gepanikeerde actie die kan leiden tot een ‘plotselinge en dramatische stopzetting van de productie van fossiele brandstoffen, strandende activa, beschadigde economieën, en getroffen arbeiders en gemeenschappen die afhankelijk zijn van de energiesector.’
In het opbouwen van de sector voor hernieuwbare energie moeten we vermijden systemen te repliceren die ongelijkheid en verankerde schadelijke machtsdynamiek in de fossiele brandstoffensector en andere industrieën hebben aangedreven. Dit betekent vervanging van de markt- en investeerdersgerichte benadering van energieproductie door een die energie als publiek goed behandelt, terwijl ondertussen een verschuiving richting sociaal eigendom en beheer van energievoorraden wordt vormgegeven.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Geworteld in energiesoevereiniteit en zelfbeschikking zou deze aanpak een snellere decarbonisering aandrijven mede door de macht van gevestigde belangen om verandering te weerstaan te verzwakken. Het zou ook de herstructurering van energiesystemen om aan sociale en ecologische behoeften te voldoen faciliteren.
Een andere transformatie op systeemniveau die grote uitstootreducties zou faciliteren zou het scheppen van een zero-waste circulaire economie zijn, waarin alles dat we produceren en consumeren veilig terugkeert naar de natuur of wordt gerecycled en hergebruikt. Neem de textielproductie die in 2015 een uitstoot van broeikasgassen genereerde van totaal 1,2 miljard ton CO₂-equivalent. Deze gigantische uitstoot – meer dan het gecombineerde geheel van alle internationale vluchten en scheepvaart – reflecteert een ‘snelle mode’ cultuur die kleding zo goedkoop mogelijk produceert met de verwachting van een constante vervanging van de garderobe van de consument. Wanneer elk kledingstuk maar de helft zo snel werd vervangen zou de totale uitstoot van de industrie met 44% dalen.
Een zero-waste circulaire economie voor textiel zou niet alleen langer gebruik van de geproduceerde kleding betekenen, maar ook een betere recycling en hergebruik van materialen om uitstoot veroorzakende afvalprocessen zoals verbranding te vermijden. De grootste winst zou komen uit de introductie van minder verspillende productieprocessen.
Er zouden ook belangrijke stappen genomen moeten worden betreft landgebruik (die veranderingen qua landbouw en landzonering zouden omvatten). Zoals de internationale boerenbeweging La Via Campesina laat zien is de uitstoot van het industriële voedselsysteem – inclusief uit productie, mest, transport, verwerking, verpakking, koeling, voedselverspilling, en door ontbossing geassocieerd met de expansie van de industriële landbouw – verantwoordelijk voor 44% tot 57% van het mondiale totaal.
Een boeren agro-ecologisch productiesysteem gebaseerd op voedselsoevereiniteit, kleinschalige boeren, en agro-ecologie zou, zo betoogt La Via Campesina, de koolstofuitstoot door de landbouw binnen een paar decennia kunnen halveren. Deze aanpak is bewezen: kleinschalige boeren, landbouwers, vissers, lokale gemeenschappen, landarbeiders, vrouwen, en jeugd voeden al 70% van de wereldbevolking terwijl ze maar 25% van de mondiale agrarische hulpbronnen gebruiken.
Er bestaat ook een noodzaak om natuurlijke ecosystemen te herstellen die zijn vernietigd. Bossen en veenlanden in het bijzonder kunnen meerdere honderden gigaton CO₂ uit de atmosfeer opslaan. Het herstel hiervan zou niet alleen de biodiversiteit beschermen, maar ook lokale bevolkingen, inclusief de inheemse gemeenschappen wier rechten op landeigendom systematisch geweld is aangedaan. In feite zou het behouden en uitbreiden van het landareaal onder beheer van lokale bevolkingen en inheemse stammen meer dan 1000 gigaton CO₂ aan koolstofopvang kunnen garanderen.
Volgens een rapport door de Climate, Land, Ambition & Rights Alliance kunnen ecosysteem-gebaseerde benaderingen in de landsector en agro-ecologische veranderingen in de voedselproductie en consumptiesystemen – inclusief meer lokaal eigendom – ieder jaar 13 gigaton CO₂-equivalent in opgeslagen koolstof opleveren tegen 2050. Het resultaat zou dan 448 gigaton CO₂ in cumulatieve onttrekking zijn in 2100 – ongeveer tien maal de huidige mondiale jaarlijkse uitstoot.
Het beperken van de mondiale temperaturen tot 1,5 graden C° boven pre-industriële niveaus is onze beste hoop op het indammen van de effecten van een klimaatcrisis die is geboren uit historisch onrecht en diepgewortelde ongelijkheid. De enige manier om te slagen is een verschuiving naar een nieuw socio-economisch systeem. Dit betekent afstand doen van de eenkennige obsessie met bbp-groei die de proliferatie van verspillende productie- en consumptiepatronen heeft gefaciliteerd en economische en sociale ongelijkheid en onrecht heeft aangedreven – ten gunste van een publieke goederen benadering die waarlijk dient om de levens van mensen beter te maken.
Het eisen van zo een verandering is niet ‘naïef’ of ‘politiek onhaalbaar.’ Het is juist radicaal realistisch. In feite is het zelfs de enige manier waarop we sociale gerechtigheid kunnen behalen terwijl we ons milieu beschermen tegen verwoestende klimaatverandering.
Vertaling Melle Trap
Barbara Unmüßig is president van de Heinrich Böll Stiftung.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
In 2024, global geopolitics and national politics have undergone considerable upheaval, and the world economy has both significant weaknesses, including Europe and China, and notable bright spots, especially the US. In the coming year, the range of possible outcomes will broaden further.
offers his predictions for the new year while acknowledging that the range of possible outcomes is widening.
BERLIJN – Volgens het laatste rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change, ’s werelds grootste wetenschappelijke autoriteit op het gebied van opwarming van de aarde, is het haalbaar om de temperaturen beneden de 1,5 graden Celsius boven pre-industriële niveaus te houden. De positie van de IPCC weerspiegelt een beweging in de richting van het soort ‘radicaal realisme’ dat veel actoren uit het maatschappelijk middenveld al lange tijd uitdragen.
Het IPCC wedt niet op geo-engineering voorstellen – zoals bijvoorbeeld de opslag van enorme hoeveelheden CO₂ uit de atmosfeer in de diepzee, of het ‘dimmen van de zon’ door de atmosfeer vol te spuiten met aerosolen – om de opwarming van de aarde tegen te gaan. Deze grotendeels theoretische oplossingen zouden onvoorziene gevolgen kunnen hebben voor de mens en hun ecosystemen, wat de klimaatcrisis niet alleen zou verergeren maar ook de andere sociale en ecologische crises waar we mee te maken hebben.
In plaats daarvan richt het IPCC zich er in de eerste plaats op hoe het overschrijden van de grens van 1,5 graden C° voorkomen kan worden. We moeten de wereldeconomie onmiddellijk decarboniseren, zo stelt het vast, om te verzekeren dat de mondiale uitstoot van CO₂ in 2030 met zo’n 45% is afgenomen en in 2050 netto nul bereikt.
Dit te bereiken zal niet slechts vereisen onze economische activiteit te transformeren, maar ook om de confrontatie met destructieve machtsdynamieken en sociale ongelijkheid aan te gaan. ‘Radical Realism for Climate Justice,’ een nieuwe bloemlezing gepubliceerd door de Heinrich Böll Stiftung zet strategieën uit ontwikkeld door het internationale maatschappelijk middenveld en sociale bewegingen om zo een verandering te bewerkstelligen.
In lijn met de kernboodschap van het IPCC behoeven we urgent een politiek geleide afbouw van de productie van fossiele brandstoffen. Dit betekent een rem op de olie-, kolen-, en gasproductie en -ontginning. Zoals de groep Oil Change International noteert betekent dit geen abrupte of gepanikeerde actie die kan leiden tot een ‘plotselinge en dramatische stopzetting van de productie van fossiele brandstoffen, strandende activa, beschadigde economieën, en getroffen arbeiders en gemeenschappen die afhankelijk zijn van de energiesector.’
In het opbouwen van de sector voor hernieuwbare energie moeten we vermijden systemen te repliceren die ongelijkheid en verankerde schadelijke machtsdynamiek in de fossiele brandstoffensector en andere industrieën hebben aangedreven. Dit betekent vervanging van de markt- en investeerdersgerichte benadering van energieproductie door een die energie als publiek goed behandelt, terwijl ondertussen een verschuiving richting sociaal eigendom en beheer van energievoorraden wordt vormgegeven.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Geworteld in energiesoevereiniteit en zelfbeschikking zou deze aanpak een snellere decarbonisering aandrijven mede door de macht van gevestigde belangen om verandering te weerstaan te verzwakken. Het zou ook de herstructurering van energiesystemen om aan sociale en ecologische behoeften te voldoen faciliteren.
Een andere transformatie op systeemniveau die grote uitstootreducties zou faciliteren zou het scheppen van een zero-waste circulaire economie zijn, waarin alles dat we produceren en consumeren veilig terugkeert naar de natuur of wordt gerecycled en hergebruikt. Neem de textielproductie die in 2015 een uitstoot van broeikasgassen genereerde van totaal 1,2 miljard ton CO₂-equivalent. Deze gigantische uitstoot – meer dan het gecombineerde geheel van alle internationale vluchten en scheepvaart – reflecteert een ‘snelle mode’ cultuur die kleding zo goedkoop mogelijk produceert met de verwachting van een constante vervanging van de garderobe van de consument. Wanneer elk kledingstuk maar de helft zo snel werd vervangen zou de totale uitstoot van de industrie met 44% dalen.
Een zero-waste circulaire economie voor textiel zou niet alleen langer gebruik van de geproduceerde kleding betekenen, maar ook een betere recycling en hergebruik van materialen om uitstoot veroorzakende afvalprocessen zoals verbranding te vermijden. De grootste winst zou komen uit de introductie van minder verspillende productieprocessen.
Er zouden ook belangrijke stappen genomen moeten worden betreft landgebruik (die veranderingen qua landbouw en landzonering zouden omvatten). Zoals de internationale boerenbeweging La Via Campesina laat zien is de uitstoot van het industriële voedselsysteem – inclusief uit productie, mest, transport, verwerking, verpakking, koeling, voedselverspilling, en door ontbossing geassocieerd met de expansie van de industriële landbouw – verantwoordelijk voor 44% tot 57% van het mondiale totaal.
Een boeren agro-ecologisch productiesysteem gebaseerd op voedselsoevereiniteit, kleinschalige boeren, en agro-ecologie zou, zo betoogt La Via Campesina, de koolstofuitstoot door de landbouw binnen een paar decennia kunnen halveren. Deze aanpak is bewezen: kleinschalige boeren, landbouwers, vissers, lokale gemeenschappen, landarbeiders, vrouwen, en jeugd voeden al 70% van de wereldbevolking terwijl ze maar 25% van de mondiale agrarische hulpbronnen gebruiken.
Er bestaat ook een noodzaak om natuurlijke ecosystemen te herstellen die zijn vernietigd. Bossen en veenlanden in het bijzonder kunnen meerdere honderden gigaton CO₂ uit de atmosfeer opslaan. Het herstel hiervan zou niet alleen de biodiversiteit beschermen, maar ook lokale bevolkingen, inclusief de inheemse gemeenschappen wier rechten op landeigendom systematisch geweld is aangedaan. In feite zou het behouden en uitbreiden van het landareaal onder beheer van lokale bevolkingen en inheemse stammen meer dan 1000 gigaton CO₂ aan koolstofopvang kunnen garanderen.
Volgens een rapport door de Climate, Land, Ambition & Rights Alliance kunnen ecosysteem-gebaseerde benaderingen in de landsector en agro-ecologische veranderingen in de voedselproductie en consumptiesystemen – inclusief meer lokaal eigendom – ieder jaar 13 gigaton CO₂-equivalent in opgeslagen koolstof opleveren tegen 2050. Het resultaat zou dan 448 gigaton CO₂ in cumulatieve onttrekking zijn in 2100 – ongeveer tien maal de huidige mondiale jaarlijkse uitstoot.
Het beperken van de mondiale temperaturen tot 1,5 graden C° boven pre-industriële niveaus is onze beste hoop op het indammen van de effecten van een klimaatcrisis die is geboren uit historisch onrecht en diepgewortelde ongelijkheid. De enige manier om te slagen is een verschuiving naar een nieuw socio-economisch systeem. Dit betekent afstand doen van de eenkennige obsessie met bbp-groei die de proliferatie van verspillende productie- en consumptiepatronen heeft gefaciliteerd en economische en sociale ongelijkheid en onrecht heeft aangedreven – ten gunste van een publieke goederen benadering die waarlijk dient om de levens van mensen beter te maken.
Het eisen van zo een verandering is niet ‘naïef’ of ‘politiek onhaalbaar.’ Het is juist radicaal realistisch. In feite is het zelfs de enige manier waarop we sociale gerechtigheid kunnen behalen terwijl we ons milieu beschermen tegen verwoestende klimaatverandering.
Vertaling Melle Trap
Barbara Unmüßig is president van de Heinrich Böll Stiftung.