STOCKHOLM – De Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering (IPCC) heeft de mensheid een laatste waarschuwing gegeven: als we de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 niet halveren, hebben we geen enkele kans om de temperatuur wereldwijd te beperken tot 1,5° Celsius boven het pre-industriële niveau. Het bereiken van dat doel zal een enorme uitdaging zijn, maar het is zowel mogelijk als betaalbaar – als we ervoor zorgen dat de rijksten in de wereld hun deel betalen.
De ongelijkheid is de afgelopen jaren explosief toegenomen. Terwijl tijdens de pandemie ruim honderdzestig miljoen mensen de armoede in werden gedreven, verdubbelden de tien rijkste mensen ter wereld hun fortuin. De rijkste tien procent van de wereldbevolking haalt nu 52 procent van het wereldinkomen binnen en bezit 77 procent van de mondiale rijkdom, terwijl de armste vijftig procent respectievelijk slechts acht procent en twee procent claimt.
De kloof wordt steeds groter. Miljarden mensen kampen met stijgende kosten van levensonderhoud en stagnerende lonen, en nu er een recessie in het verschiet ligt lijken de vooruitzichten voor meer welvaart somber. De wereld is nog nooit zo rijk geweest, maar de meeste mensen lijden onder chronische economische onzekerheid. Dit is een recept voor sterk gepolariseerde, disfunctionele samenlevingen, democratisch verval en een gevaarlijk onstabiele wereld.
De economische ongelijkheid wordt weerspiegeld in de klimaatongelijkheid. Zoals het IPCC opmerkt, dragen de tien procent huishoudens met de hoogste uitstoot per hoofd – dat wil zeggen de rijkste huishoudens wereldwijd – tot 45 procent bij aan de op consumptie gebaseerde uitstoot van huishoudens. De onderste vijftig procent – vier miljard mensen, waarvan velen te kampen hebben met ernstige energieonzekerheid – dragen slechts 13-15 procent bij.
Ook hier wordt de kloof steeds groter: de rijkste één procent – 63 miljoen mensen die minstens 109.000 dollar per jaar verdienen – zijn veruit de snelst groeiende bron van koolstofemissies. En dat terwijl de wereld elke maand ruim één procent van haar resterende koolstofbudget totdat de grens van 1,5°C opwarming bereikt is, opbrandt.
Maar het verschil in uitstoot is slechts een deel van het verhaal. Zoals het nieuwe rapport van het IPCC benadrukt, is er overweldigend wetenschappelijk bewijs dat een billijke aanpak van de klimaatcrisis, waarbij de voordelen en lasten van de noodzakelijke transformatie eerlijk worden verdeeld, van vitaal belang is om sociaal vertrouwen op te bouwen, zonder welke de doelstelling voor 2030 vrijwel onmogelijk te halen zal zijn.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Dit komt overeen met onze beoordeling bij Earth4All. Wij voorspellen dat, tenzij er gezamenlijke actie wordt ondernomen, de ongelijkheid deze eeuw zal blijven groeien, wat zal leiden tot toenemende sociale spanningen en onrust – en het veel moeilijker zal maken om existentiële crises zoals de klimaatverandering aan te pakken.
Concentratie van rijkdom leidt tot concentratie van macht, waarbij de rijksten onevenredig veel invloed hebben op verkiezingen en overheidsbeleid. Dit ondermijnt het vertrouwen in de democratie en maakt het voor regeringen moeilijker om langetermijnbeslissingen te nemen die het algemeen belang dienen. Meer egalitaire landen hebben doorgaans meer vertrouwen in de overheid, en ook betere resultaten op het gebied van onderwijs, gezondheid en levensduur, obesitas, kindersterfte, criminaliteit en milieu.
Zoals het IPCC-rapport duidelijk maakt, vergt het afwenden van de ergste gevolgen van de klimaatverandering dat er het komende decennium een ingrijpende economische transformatie plaatsvindt. Maar die transformatie kan alleen slagen met brede publieke steun, gebaseerd op een nieuw sociaal contract dat zorgt voor een eerlijker verdeling van rijkdom en inkomen.
Concreet stelt Earth4All voor dat de rijkste tien procent in alle landen tegen 2030 minder dan veertig procent van de nationale inkomens opeist, en dat hun aandeel daarna een neerwaartse trend blijft volgen. De ervaring leert dat progressieve belastingen op zowel inkomen als vermogen voor particulieren en bedrijven een effectief middel kunnen zijn om dit te bereiken.
Dit betekent dat de activa van de extreem rijken moeten worden aangepakt, ongeacht waar zij zich bevinden, ook in belastingparadijzen, en dat nationale registers van activa in verschillende vormen moeten worden ontwikkeld en gedeeld. Regeringen moeten ook belastingen heffen op luxegerelateerde consumptie die broeikasgasemissies veroorzaakt, zoals het gebruik van privéjets.
Daarnaast bevelen wij aan een universeel minimumtarief voor de vennootschapsbelasting in te voeren dat dicht bij het mondiale gemiddelde van 25 procent ligt – veel hoger dan het tarief van vijftien procent dat de G20 in 2021 is overeengekomen. Multinationals moeten aan dezelfde belastingtarieven worden onderworpen als binnenlandse bedrijven, met een eenheidsbelasting op de wereldwijde winsten, op basis van het aandeel van de omzet, de werkgelegenheid en de activa in elk land.
Wij stellen ook voor de onvoorziene winsten in sectoren als energie te belasten. Terwijl de wereld geconfronteerd wordt met een energiecrisis als gevolg van de oorlog in Oekraïne, zouden fossiele-brandstofbedrijven geen honderden miljarden dollars aan winsten in eigen zak mogen steken. Evenzo moeten regeringen internationale fiscale mazen dichten en de buitensporige subsidies voor fossiele brandstoffen – nu ruim één biljoen dollar per jaar – voor eens en altijd afschaffen. Het IPCC schat dat het afschaffen van subsidies de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met tien procent kan verminderen.
Meer in het algemeen zouden regeringen progressieve belastingen moeten gebruiken om aandelenterugkoopregelingen te ontmoedigen. In een tijd waarin de wereld innovatie nodig heeft om economische veranderingen mogelijk te maken, mag het opvoeren van de aandeelhouderswinsten niet vóór investeringen in onderzoek en ontwikkeling komen.
Cruciaal is dat de extra inkomsten uit progressieve vermogens- en inkomstenbelastingen worden gebruikt om de meest kwetsbare groepen te beschermen, steun te verlenen aan degenen die door de groene transformatie worden ontheemd, de gendergelijkheid te bevorderen en de energie- en voedselsystemen te herzien.
Door sociale spanningen te verminderen en het welzijn te verbeteren, zou vooruitgang op het gebied van ongelijkheid de democratieën stabieler en veerkrachtiger maken, zodat zij beter op schokken kunnen reageren en rationele langetermijnbeslissingen kunnen nemen voor het algemeen belang, niet in de laatste plaats met betrekking tot de klimaatverandering. Maar, zoals het IPCC heeft duidelijk gemaakt: de tijd dringt.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
South Korea's latest political crisis is further evidence that the 1987 constitution has outlived its usefulness. To facilitate better governance and bolster policy stability, the country must establish a new political framework that includes stronger checks on the president and fosters genuine power-sharing.
argues that breaking the cycle of political crises will require some fundamental reforms.
Among the major issues that will dominate attention in the next 12 months are the future of multilateralism, the ongoing wars in Ukraine and the Middle East, and the threats to global stability posed by geopolitical rivalries and Donald Trump’s second presidency. Advances in artificial intelligence, if regulated effectively, offer a glimmer of hope.
asked PS contributors to identify the national and global trends to look out for in the coming year.
STOCKHOLM – De Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering (IPCC) heeft de mensheid een laatste waarschuwing gegeven: als we de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 niet halveren, hebben we geen enkele kans om de temperatuur wereldwijd te beperken tot 1,5° Celsius boven het pre-industriële niveau. Het bereiken van dat doel zal een enorme uitdaging zijn, maar het is zowel mogelijk als betaalbaar – als we ervoor zorgen dat de rijksten in de wereld hun deel betalen.
De ongelijkheid is de afgelopen jaren explosief toegenomen. Terwijl tijdens de pandemie ruim honderdzestig miljoen mensen de armoede in werden gedreven, verdubbelden de tien rijkste mensen ter wereld hun fortuin. De rijkste tien procent van de wereldbevolking haalt nu 52 procent van het wereldinkomen binnen en bezit 77 procent van de mondiale rijkdom, terwijl de armste vijftig procent respectievelijk slechts acht procent en twee procent claimt.
De kloof wordt steeds groter. Miljarden mensen kampen met stijgende kosten van levensonderhoud en stagnerende lonen, en nu er een recessie in het verschiet ligt lijken de vooruitzichten voor meer welvaart somber. De wereld is nog nooit zo rijk geweest, maar de meeste mensen lijden onder chronische economische onzekerheid. Dit is een recept voor sterk gepolariseerde, disfunctionele samenlevingen, democratisch verval en een gevaarlijk onstabiele wereld.
De economische ongelijkheid wordt weerspiegeld in de klimaatongelijkheid. Zoals het IPCC opmerkt, dragen de tien procent huishoudens met de hoogste uitstoot per hoofd – dat wil zeggen de rijkste huishoudens wereldwijd – tot 45 procent bij aan de op consumptie gebaseerde uitstoot van huishoudens. De onderste vijftig procent – vier miljard mensen, waarvan velen te kampen hebben met ernstige energieonzekerheid – dragen slechts 13-15 procent bij.
Ook hier wordt de kloof steeds groter: de rijkste één procent – 63 miljoen mensen die minstens 109.000 dollar per jaar verdienen – zijn veruit de snelst groeiende bron van koolstofemissies. En dat terwijl de wereld elke maand ruim één procent van haar resterende koolstofbudget totdat de grens van 1,5°C opwarming bereikt is, opbrandt.
Maar het verschil in uitstoot is slechts een deel van het verhaal. Zoals het nieuwe rapport van het IPCC benadrukt, is er overweldigend wetenschappelijk bewijs dat een billijke aanpak van de klimaatcrisis, waarbij de voordelen en lasten van de noodzakelijke transformatie eerlijk worden verdeeld, van vitaal belang is om sociaal vertrouwen op te bouwen, zonder welke de doelstelling voor 2030 vrijwel onmogelijk te halen zal zijn.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Dit komt overeen met onze beoordeling bij Earth4All. Wij voorspellen dat, tenzij er gezamenlijke actie wordt ondernomen, de ongelijkheid deze eeuw zal blijven groeien, wat zal leiden tot toenemende sociale spanningen en onrust – en het veel moeilijker zal maken om existentiële crises zoals de klimaatverandering aan te pakken.
Concentratie van rijkdom leidt tot concentratie van macht, waarbij de rijksten onevenredig veel invloed hebben op verkiezingen en overheidsbeleid. Dit ondermijnt het vertrouwen in de democratie en maakt het voor regeringen moeilijker om langetermijnbeslissingen te nemen die het algemeen belang dienen. Meer egalitaire landen hebben doorgaans meer vertrouwen in de overheid, en ook betere resultaten op het gebied van onderwijs, gezondheid en levensduur, obesitas, kindersterfte, criminaliteit en milieu.
Zoals het IPCC-rapport duidelijk maakt, vergt het afwenden van de ergste gevolgen van de klimaatverandering dat er het komende decennium een ingrijpende economische transformatie plaatsvindt. Maar die transformatie kan alleen slagen met brede publieke steun, gebaseerd op een nieuw sociaal contract dat zorgt voor een eerlijker verdeling van rijkdom en inkomen.
Concreet stelt Earth4All voor dat de rijkste tien procent in alle landen tegen 2030 minder dan veertig procent van de nationale inkomens opeist, en dat hun aandeel daarna een neerwaartse trend blijft volgen. De ervaring leert dat progressieve belastingen op zowel inkomen als vermogen voor particulieren en bedrijven een effectief middel kunnen zijn om dit te bereiken.
Dit betekent dat de activa van de extreem rijken moeten worden aangepakt, ongeacht waar zij zich bevinden, ook in belastingparadijzen, en dat nationale registers van activa in verschillende vormen moeten worden ontwikkeld en gedeeld. Regeringen moeten ook belastingen heffen op luxegerelateerde consumptie die broeikasgasemissies veroorzaakt, zoals het gebruik van privéjets.
Daarnaast bevelen wij aan een universeel minimumtarief voor de vennootschapsbelasting in te voeren dat dicht bij het mondiale gemiddelde van 25 procent ligt – veel hoger dan het tarief van vijftien procent dat de G20 in 2021 is overeengekomen. Multinationals moeten aan dezelfde belastingtarieven worden onderworpen als binnenlandse bedrijven, met een eenheidsbelasting op de wereldwijde winsten, op basis van het aandeel van de omzet, de werkgelegenheid en de activa in elk land.
Wij stellen ook voor de onvoorziene winsten in sectoren als energie te belasten. Terwijl de wereld geconfronteerd wordt met een energiecrisis als gevolg van de oorlog in Oekraïne, zouden fossiele-brandstofbedrijven geen honderden miljarden dollars aan winsten in eigen zak mogen steken. Evenzo moeten regeringen internationale fiscale mazen dichten en de buitensporige subsidies voor fossiele brandstoffen – nu ruim één biljoen dollar per jaar – voor eens en altijd afschaffen. Het IPCC schat dat het afschaffen van subsidies de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met tien procent kan verminderen.
Meer in het algemeen zouden regeringen progressieve belastingen moeten gebruiken om aandelenterugkoopregelingen te ontmoedigen. In een tijd waarin de wereld innovatie nodig heeft om economische veranderingen mogelijk te maken, mag het opvoeren van de aandeelhouderswinsten niet vóór investeringen in onderzoek en ontwikkeling komen.
Cruciaal is dat de extra inkomsten uit progressieve vermogens- en inkomstenbelastingen worden gebruikt om de meest kwetsbare groepen te beschermen, steun te verlenen aan degenen die door de groene transformatie worden ontheemd, de gendergelijkheid te bevorderen en de energie- en voedselsystemen te herzien.
Door sociale spanningen te verminderen en het welzijn te verbeteren, zou vooruitgang op het gebied van ongelijkheid de democratieën stabieler en veerkrachtiger maken, zodat zij beter op schokken kunnen reageren en rationele langetermijnbeslissingen kunnen nemen voor het algemeen belang, niet in de laatste plaats met betrekking tot de klimaatverandering. Maar, zoals het IPCC heeft duidelijk gemaakt: de tijd dringt.
Vertaling: Menno Grootveld