STANFORD – Er bestaat geen twijfel over dat de aarde de zesde massale uitsterving ondergaat sinds haar ontstaan – de eerste sinds de enorme ramp waardoot 65 miljoen jaar geleden de dinosauriërs werden uitgeroeid. Volgens een recent onderzoek sterven allerlei soorten nu tussen de tien en verscheidene duizenden malen sneller uit dan tijdens stabielere perioden in de geschiedenis van de planeet, en verdwijnen populaties binnen specifieke soorten nu honderden of duizenden malen sneller. Volgens één schatting is de aarde de afgelopen veertig jaar de helft van haar soortenrijkdom kwijtgeraakt. Er kan ook geen twijfel bestaan over de oorzaak hiervan: dat zijn wij.
We zijn bezig onze enige bekende metgezellen in het hele universum uit te roeien; velen daarvan zijn prachtig, en allemaal zijn ze ingewikkeld en interessant. Dit is een tragedie, zelfs voor degenen die wellicht niets geven om het verlies van al deze soortenrijkdom. Want de soorten die zo snel verdwijnen bieden de mens onmisbare ecosysteemdiensten: het reguleren van het klimaat, het op peil houden van de vruchtbaarheid van de bodem, het bestuiven van gewassen en het verdedigen ervan tegen plagen, het filteren van drinkwater en het leveren van voedsel.
De oorzaak van deze enorme versnelling van het verlies van de biodiversiteit van de aarde is helder: die wordt gevormd door de snel groeiende activiteiten van de mens, gedreven door een verergering van de overbevolking, en de toenemende consumptie per hoofd van de bevolking. We vernietigen habitats om ruimte vrij te maken voor boerderijen, weidegronden, wegen en steden. Onze vervuiling ontwricht het klimaat en vergiftigt de bodem, het water en de lucht. We transporteren invasieve organismen over de hele wereld, en gebruiken veel te veel planten en dieren die in commercieel opzicht of qua voedingswaarde waardevol voor ons zijn.
Hoe meer mensen er komen, des te meer van de productieve middelen van de aarde moeten worden gemobiliseerd om in hun levensonderhoud te voorzien. Méér mensen betekent dat er méér onontgonnen land aan de ploeg moet worden onderworpen of in stedelijke infrastructuur moet worden omgezet, om uitdijende steden als Manilla, Chengdu. New Delhi en San Jose te ondersteunen. Méér mensen betekent een grotere vraag naar fossiele brandstoffen, wat inhoudt dat er meer broeikasgassen de atmosfeer in stromen, wat misschien wel de grootse bedreiging voor het ecosysteem is. Intussen moet een steeds groter deel van Canada worden verwoest om laagwaardige olie aan teerzanden te onttrekken, en moet in een steeds groter deel van de Verenigde Staten via vervuilende fracking-technieken schalie-olie of schaliegas worden gewonnen.
Méér mensen betekent ook de productie van méér computers en méér mobieltjes, en ook méér mijnbouwactiviteiten om de zeldzame aardmetalen te winnen om die mee te maken. Het betekent méér pesticiden, schoonmaakmiddelen, antibiotica, lijm, smeermiddelen, conserveermiddelen en plastics. Veel van die producten bevatten stoffen die lijken op dierlijke hormonen. Het betekent ook méér microscopisch kleine plastic deeltjes in de biosfeer – deeltjes die giftig kunnen zijn of die gifstoffen op hun oppervlak kunnen verzamelen. Als gevolg daarvan zijn alle levende wezens – waaronder wijzelf – in een ziekmakende, giftige brij terecht gekomen, terwijl organismen die zich niet goed kunnen aanpassen steeds verder in de richting van het uitsterven worden gedreven.
Met ieder nieuw individu wordt het probleem alleen maar erger. Omdat menselijke wezens intelligent zijn, hebben zij de neiging de meest toegankelijke hulpbronnen het eerst te gebruiken. Zij vestigen zich op de rijkste, meest productieve grond, drinken het dichtstbijzijnde, schoonste water en ontginnen de energiebronnen die het makkelijkst te bereiken zijn.
Telkens wanneer er nieuwe mensen bij komen, wordt er voedsel geproduceerd op minder vruchtbare, kwetsbaardere gronden. Water wordt naar verder gelegen gebieden getransporteerd of gezuiverd. Energie wordt onttrokken aan marginalere bronnen. Kortom, ieder nieuw individu dat toetreedt tot de wereldbevolking zet de planeet en haar systemen onevenredig méér onder druk, waardoor méér milieuschade wordt aangericht en méér soorten met uitsterven worden bedreigd dan in vroegere generaties.
Om dit fenomeen aan het werk te zien, hoef je maar naar de olie-industrie te kijken. Toen in 1859 de eerste oliebron werd geslagen in Pennsylvania, werd al op 21 meter diepte olie aangeboord. Ter vergelijking: de bron die was geslagen door het booreiland Deepwater Horizon, dat in 2010 in vlammen opging in de Golf van Mexico, begon een mijl (1,7 kilometer) onder de waterspiegel en ging een paar mijl de rotsbodem in, voordat er olie werd aangeboord. Hiervoor was een grote hoeveelheid energie nodig, en toen de bron vlam vatte, was het vuur veel moeilijker te blussen, waardoor grootschalige en nog steeds voortdurende schade werd toegebracht aan de biodiversiteit in de Golf en de aanpalende kustgebieden, en aan talloze lokale economieën.
De situatie kan op eenvoudige wijze worden samengevat. De uitdijende menselijke bevolking concurreert met de populaties van de meeste andere diersoorten (tot de uitzonderingen behoren ratten, vee, katten, honden en kakkerlakken). Door de uitbreiding van de landbouw eigenen we ons nu ruwweg de helft van de energie van de zon toe die wordt gebruikt om voedsel voor álle diersoorten te produceren – en onze behoeften nemen alleen maar toe.
Nu de meest dominante diersoort ter wereld – wij – de helft van de koek voor zich opeist, is het geen verrassing dat de miljoenen diersoorten die vechten om de andere helft in rap tempo aan het verdwijnen zijn. Dit is niet alleen tragisch in ethisch opzicht; het is een existentiële bedreiging. Het massale uitsterven zal ons beroven van veel van de ecosystemen waarvan onze beschaving afhankelijk is. Onze bevolkingsbom heeft zijn eerste slachtoffers al geëist. Zij zullen niet de laatsten zijn.
Vertaling: Menno Grootveld
STANFORD – Er bestaat geen twijfel over dat de aarde de zesde massale uitsterving ondergaat sinds haar ontstaan – de eerste sinds de enorme ramp waardoot 65 miljoen jaar geleden de dinosauriërs werden uitgeroeid. Volgens een recent onderzoek sterven allerlei soorten nu tussen de tien en verscheidene duizenden malen sneller uit dan tijdens stabielere perioden in de geschiedenis van de planeet, en verdwijnen populaties binnen specifieke soorten nu honderden of duizenden malen sneller. Volgens één schatting is de aarde de afgelopen veertig jaar de helft van haar soortenrijkdom kwijtgeraakt. Er kan ook geen twijfel bestaan over de oorzaak hiervan: dat zijn wij.
We zijn bezig onze enige bekende metgezellen in het hele universum uit te roeien; velen daarvan zijn prachtig, en allemaal zijn ze ingewikkeld en interessant. Dit is een tragedie, zelfs voor degenen die wellicht niets geven om het verlies van al deze soortenrijkdom. Want de soorten die zo snel verdwijnen bieden de mens onmisbare ecosysteemdiensten: het reguleren van het klimaat, het op peil houden van de vruchtbaarheid van de bodem, het bestuiven van gewassen en het verdedigen ervan tegen plagen, het filteren van drinkwater en het leveren van voedsel.
De oorzaak van deze enorme versnelling van het verlies van de biodiversiteit van de aarde is helder: die wordt gevormd door de snel groeiende activiteiten van de mens, gedreven door een verergering van de overbevolking, en de toenemende consumptie per hoofd van de bevolking. We vernietigen habitats om ruimte vrij te maken voor boerderijen, weidegronden, wegen en steden. Onze vervuiling ontwricht het klimaat en vergiftigt de bodem, het water en de lucht. We transporteren invasieve organismen over de hele wereld, en gebruiken veel te veel planten en dieren die in commercieel opzicht of qua voedingswaarde waardevol voor ons zijn.
Hoe meer mensen er komen, des te meer van de productieve middelen van de aarde moeten worden gemobiliseerd om in hun levensonderhoud te voorzien. Méér mensen betekent dat er méér onontgonnen land aan de ploeg moet worden onderworpen of in stedelijke infrastructuur moet worden omgezet, om uitdijende steden als Manilla, Chengdu. New Delhi en San Jose te ondersteunen. Méér mensen betekent een grotere vraag naar fossiele brandstoffen, wat inhoudt dat er meer broeikasgassen de atmosfeer in stromen, wat misschien wel de grootse bedreiging voor het ecosysteem is. Intussen moet een steeds groter deel van Canada worden verwoest om laagwaardige olie aan teerzanden te onttrekken, en moet in een steeds groter deel van de Verenigde Staten via vervuilende fracking-technieken schalie-olie of schaliegas worden gewonnen.
Méér mensen betekent ook de productie van méér computers en méér mobieltjes, en ook méér mijnbouwactiviteiten om de zeldzame aardmetalen te winnen om die mee te maken. Het betekent méér pesticiden, schoonmaakmiddelen, antibiotica, lijm, smeermiddelen, conserveermiddelen en plastics. Veel van die producten bevatten stoffen die lijken op dierlijke hormonen. Het betekent ook méér microscopisch kleine plastic deeltjes in de biosfeer – deeltjes die giftig kunnen zijn of die gifstoffen op hun oppervlak kunnen verzamelen. Als gevolg daarvan zijn alle levende wezens – waaronder wijzelf – in een ziekmakende, giftige brij terecht gekomen, terwijl organismen die zich niet goed kunnen aanpassen steeds verder in de richting van het uitsterven worden gedreven.
Met ieder nieuw individu wordt het probleem alleen maar erger. Omdat menselijke wezens intelligent zijn, hebben zij de neiging de meest toegankelijke hulpbronnen het eerst te gebruiken. Zij vestigen zich op de rijkste, meest productieve grond, drinken het dichtstbijzijnde, schoonste water en ontginnen de energiebronnen die het makkelijkst te bereiken zijn.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Telkens wanneer er nieuwe mensen bij komen, wordt er voedsel geproduceerd op minder vruchtbare, kwetsbaardere gronden. Water wordt naar verder gelegen gebieden getransporteerd of gezuiverd. Energie wordt onttrokken aan marginalere bronnen. Kortom, ieder nieuw individu dat toetreedt tot de wereldbevolking zet de planeet en haar systemen onevenredig méér onder druk, waardoor méér milieuschade wordt aangericht en méér soorten met uitsterven worden bedreigd dan in vroegere generaties.
Om dit fenomeen aan het werk te zien, hoef je maar naar de olie-industrie te kijken. Toen in 1859 de eerste oliebron werd geslagen in Pennsylvania, werd al op 21 meter diepte olie aangeboord. Ter vergelijking: de bron die was geslagen door het booreiland Deepwater Horizon, dat in 2010 in vlammen opging in de Golf van Mexico, begon een mijl (1,7 kilometer) onder de waterspiegel en ging een paar mijl de rotsbodem in, voordat er olie werd aangeboord. Hiervoor was een grote hoeveelheid energie nodig, en toen de bron vlam vatte, was het vuur veel moeilijker te blussen, waardoor grootschalige en nog steeds voortdurende schade werd toegebracht aan de biodiversiteit in de Golf en de aanpalende kustgebieden, en aan talloze lokale economieën.
De situatie kan op eenvoudige wijze worden samengevat. De uitdijende menselijke bevolking concurreert met de populaties van de meeste andere diersoorten (tot de uitzonderingen behoren ratten, vee, katten, honden en kakkerlakken). Door de uitbreiding van de landbouw eigenen we ons nu ruwweg de helft van de energie van de zon toe die wordt gebruikt om voedsel voor álle diersoorten te produceren – en onze behoeften nemen alleen maar toe.
Nu de meest dominante diersoort ter wereld – wij – de helft van de koek voor zich opeist, is het geen verrassing dat de miljoenen diersoorten die vechten om de andere helft in rap tempo aan het verdwijnen zijn. Dit is niet alleen tragisch in ethisch opzicht; het is een existentiële bedreiging. Het massale uitsterven zal ons beroven van veel van de ecosystemen waarvan onze beschaving afhankelijk is. Onze bevolkingsbom heeft zijn eerste slachtoffers al geëist. Zij zullen niet de laatsten zijn.
Vertaling: Menno Grootveld