nye261_Kevin DietschGetty Images_us election Kevin Dietsch/Getty Images

Het buitenlands beleid van de VS in 2025

CAMBRIDGE – Nu de Amerikaanse presidentsverkiezingen naderen, vragen velen zich af wat dit zal betekenen voor het Amerikaanse buitenlandse beleid. Het antwoord is verpakt in onzekerheid.

In de eerste plaats is het de vraag wie de verkiezingen zal winnen. Aan het begin van de zomer lieten de peilingen zien dat Donald Trump een ruime voorsprong had op president Joe Biden. Maar nu vicepresident Kamala Harris de kandidaat van de Democratische Partij is geworden, geven de peilingen haar een lichte voorsprong. Het probleem is natuurlijk dat als kiezerssentimenten zo snel kunnen veranderen, het bijna onmogelijk is om te voorspellen waar ze op 5 november zullen liggen. Hoewel Harris indrukwekkende politieke vaardigheden heeft getoond, zit de democratische politiek vol verrassingen.

In de tweede plaats hebben buitenlandse leiders en actoren ook een ‘stem,’ in de zin dat hun gedrag de agenda van de VS en de waarschijnlijkheid van diverse uitkomsten plotseling kan veranderen. Het bescheiden buitenlandse beleid dat George W. Bush schetste tijdens zijn verkiezingscampagne in 2000 leek in niets op het beleid dat hij voerde na de terroristische aanslagen van 11 september 2001. Wie weet wat voor verrassing Vladimir Poetin of Xi Jinping in petto heeft.

Campagne-uitspraken geven natuurlijk wel wat hints over het beleid. Als Harris wint, kun je een voortzetting van het beleid van Biden verwachten, zij het met enkele aanpassingen. Ze lijkt minder nadruk te leggen op het bevorderen van de democratie – een van Bidens grootste thema’s – en ze zegt iets meer over Palestijnse rechten. Over het algemeen zou ze echter hetzelfde beleid voeren om de Amerikaanse allianties te versterken en het multilateralisme te bevorderen.

Trump is onvoorspelbaarder. Hoewel alle politici de waarheid oprekken, is hij in dit opzicht berucht. Het is moeilijk om te weten welke uitspraken beleid zouden kunnen worden. Zijn retoriek over unilateralisme en het afzwakken van allianties en multilaterale instellingen zegt iets over de teneur van zijn buitenlands beleid, maar beantwoordt geen vragen over specifieke kwesties.

Waarnemers proberen vaak hun voorspellingen te verbeteren door naar de adviseurs van de kandidaten te kijken. Harris’ topadviseur op het gebied van het buitenlands beleid is Philip Gordon, een pragmatische, zeer gerespecteerde centrist die zich bezighield met Europese zaken en het Midden-Oosten tijdens eerdere Democratische regeringen voordat hij de belangrijkste adviseur voor buitenlands beleid van de vicepresident werd.

PS Events: Climate Week NYC 2024
image (24)

PS Events: Climate Week NYC 2024

Project Syndicate is returning to Climate Week NYC with an even more expansive program. Join us live on September 22 as we welcome speakers from around the world at our studio in Manhattan to address critical dimensions of the climate debate.

Register Now

Daarentegen is het moeilijk om een vergelijkbare figuur in het Trump-kamp te vinden – hoewel de pers het soms heeft over Robert O’Brien, Trumps laatste adviseur voor nationale veiligheid. Wat we wel weten is dat Trump er spijt van heeft dat hij tijdens zijn vorige termijn traditionele Republikeinen op sleutelposities heeft benoemd, omdat zij prompt zijn vrijheid van handelen hebben ingeperkt en zijn beleid gematigder hebben gemaakt dan hij wenste.

Er zijn ook enkele overeenkomsten tussen de twee kandidaten. De belangrijkste daarvan betreft hun standpunt over China. Er is nu een brede consensus tussen beide partijen dat China het spel niet eerlijk heeft gespeeld in handels- en intellectuele eigendomskwesties, en dat het assertieve gedrag van het land in de Oost- en Zuid-Chinese Zee Amerikaanse bondgenoten zoals Japan en de Filippijnen bedreigt. China heeft vaak gezegd dat het het gebruik van geweld niet uitsluit om Taiwan, dat het als een afvallige provincie beschouwt, in te nemen. In veel opzichten zette Biden het China-beleid van Trump voort en Harris zou waarschijnlijk hetzelfde doen, met enkele aanpassingen.

Een tweede overeenkomst tussen beide kandidaten is hun afwijzing van het neoliberale economische beleid. Tijdens het presidentschap van Trump lieten de VS de traditionele Republikeinse benadering van de handel uit het Reagan-tijdperk los, verhoogden ze de importtarieven en verminderden ze hun bijdrage aan de Wereldhandelsorganisatie. Dit gebeurde allemaal onder leiding van de Amerikaanse handelsvertegenwoordiger Robert Lighthizer, die nog steeds invloedrijk is in Trumps kring.

Trump wees ook het Trans-Pacific Partnership af waarover Barack Obama had onderhandeld, en Biden deed vervolgens niets om zich weer bij dat akkoord aan te sluiten of om Trumps tarieven op de import uit China te schrappen. Biden ging zelfs nog verder, door nieuwe technologiegerichte exportcontroles tegen China in te voeren (aangekondigd als het oprichten van een ‘hoog hek om een kleine tuin’). Met haar eigen banden met de Amerikaanse technologie-industrie is het onwaarschijnlijk dat Harris het hek zal verlagen. En Trump zal de tuin juist uitbreiden.

Bovendien heeft zowel Trump als Harris beloofd om de Amerikaanse hard power – militair en economisch – te vergroten door middel van investeringen in het defensiebudget en de defensie-industrie. Van beiden mag ook worden verwacht dat ze het huidige moderniseringsprogramma voor kernwapens zullen voortzetten en de ontwikkeling van nieuwe wapens die gebruik maken van kunstmatige intelligentie zullen bevorderen.

Een van de grootste verschillen betreft de standpunten van de kandidaten over Europa. Trump en zijn running mate, J.D. Vance, hebben duidelijk gemaakt dat ze weinig interesse hebben in het steunen van Oekraïne en de NAVO. Trump beweert dat hij de oorlog snel zou beëindigen door middel van onderhandelingen, en het is moeilijk in te zien hoe dit zou kunnen zonder Oekraïne dramatisch te verzwakken.

In het Midden-Oosten hebben beide kandidaten beloofd om de veiligheid van Israël en zijn recht op zelfverdediging te handhaven, hoewel Harris ook spreekt van een Palestijns recht op zelfbeschikking. Beiden zouden er waarschijnlijk bij Saoedi-Arabië op aandringen om de betrekkingen met Israël te normaliseren en beiden zouden Iran hard aanpakken. Maar waar Trump weinig prioriteit geeft aan Afrika en Latijns-Amerika, zou van Harris verwacht mogen worden dat zij meer aandacht besteedt aan deze regio’s.

Het meest dramatische verschil betreft de Amerikaanse soft power: het vermogen om gewenste resultaten te bereiken door overreding in plaats van dwang of betaling. Tijdens zijn presidentschap koos Trump voor een ‘America First’-unilateralisme dat andere landen deed concluderen dat er geen rekening werd gehouden met hun belangen. Hij verwierp ook openlijk het multilateralisme, het meest dramatisch door zich terug te trekken uit het klimaatverdrag van Parijs en de Wereldgezondheidsorganisatie. Biden heeft deze stappen teruggedraaid, maar Trump zou de terugdraaiing waarschijnlijk ongedaan maken, terwijl Harris de Amerikaanse deelname zou handhaven. Ze zou ook eerder dan Trump verklaringen afgeven die de mensenrechten en de democratie promoten.

Kortom, er zullen grote gebieden van continuïteit zijn in het buitenlands beleid van de VS, ongeacht wie de verkiezingen wint. Maar de verschillen tussen de houdingen van beide kandidaten ten opzichte van allianties en het multilateralisme zijn aanzienlijk – en dat zou het verschil kunnen maken.

Joseph S. Nye, Jr., medevoorzitter van de Aspen Strategy Group, is een voormalig decaan van de Harvard Kennedy School, een voormalig Amerikaans onderminister van defensie en de auteur van het recent verschenenA Life in the American Century(Polity Press, 2024).

https://prosyn.org/FsZeN7Onl