KOPENHAGEN – De COVID-19-pandemie mag regeringen er niet toe aanzetten hun klimaatambities naar beneden bij te stellen. Het versnellen van de transitie naar een koolstofarme, duurzame economie kan het herstel bevorderen en veerkracht voor de toekomst bouwen.
Andere landen kunnen naar Denemarken kijken voor inspiratie inzake klimaatinitiatieven die ook zullen bijdragen aan het economisch herstel. Het land onderneemt momenteel echte actie om zijn doelstelling van het met 70% verlagen van de koolstofdioxide-uitstoot in 2030 en het bereiken van nulemissies in 2050 te verwezenlijken.
Als de CEOʼs van Deense bedrijven met een mondiale voetafdruk op het gebied van de duurzame energie, watertechnologie en farmaceutische producten zijn we door de Deense regering gevraagd om publiek-private ʻklimaat-partnerschappenʼ voor te zitten, die in het leven zijn geroepen om doelstellingen op klimaatgebied na te streven. Het was onze taak om samenhangende ʻroutekaartenʼ te ontwikkelen voor het op de meest kostenefficiënte wijze bereiken van emissiereductie-doelstellingen binnen onze respectievelijke sectoren.
Omdat we deze partnerschappen de afgelopen zeven maanden hebben voorgezeten, geloven we dat regeringen over de hele wereld enorm zouden profiteren van dit model van samenwerking en van onze specifieke bevindingen over hoe we de industriële, energie- en biotechsectoren in 2030 bijna koolstofneutraal kunnen maken. Nu landen biljoenen dollars uitgeven om banen en middelen van bestaan te beschermen tijdens de pandemie, is het cruciaal dat zij dergelijke impulsen vormgeven op manieren die een duurzaam herstel op de langere termijn zullen garanderen.
De Wereldgezondheidsorganisatie schat dat de jaarlijkse kapitaaluitgaven die nodig zijn om te voldoen aan de emissiereductiedoelstellingen uit het klimaatverdrag van Parijs neerkomen op zoʼn 1% van het mondiale bbp. Overheden moeten dus gebruikmaken van de huidige opening om hun herstelplannen voor de middellange en lange termijn te richten op de tweeledige doelstelling van een financiële impuls en het koolstofvrij maken van de productie.
Het tegelijkertijd nastreven van deze doelstellingen is niet louter een morele verplichting, maar ook zinvol in economische zin. Overheden moeten de mogelijkheden van de privésector voor innovatie en investeringen aanboren, te beginnen met concrete en ambitieuze doelstellingen op het gebied van de emissie-reductie voor 2030 en 2050. Als dergelijke doelstellingen eenmaal geformuleerd zijn, moeten overheden bedrijven betrekken bij de ontwikkeling van sector-specifieke routekaarten op weg naar het koolstofvrij maken van de productie.
Secure your copy of PS Quarterly: The Year Ahead 2025
The newest issue of our magazine, PS Quarterly: The Year Ahead 2025, is almost here. To gain digital access to all of the magazine’s content, and receive your print copy, upgrade to PS Digital Plus now at a special discounted rate.
Subscribe Now
De logica van het erbij halen van de privésector is simpel. Leiders uit het bedrijfsleven verkeren in de beste positie om binnen hun eigen sector economisch gezonde trajecten te identificeren om het koolstofverbruik terug te dringen, en zij weten uit de eerste hand wat zij van de overheid nodig hebben om investeringen door de privésector te kunnen ontsluiten. Dit is wat wij de Deense formule voor publiek-private samenwerking noemen.
De analyses die wij in onze klimaat-partnerschappen hebben verricht hebben mogelijkheden voor het koolstofvrij maken van de productie blootgelegd die velen nog maar een paar jaar geleden voor onmogelijk hadden gehouden. Door bestaande technologieën toe te passen en die op een kostenefficiënte manier op te schalen kunnen de industriële, energie- en biotech-sectoren al in 2030 vrijwel koolstofneutraal worden. Bovendien bieden deze sectoren ook technologieën en diensten die de potentie hebben om emissiereducties in andere sectoren te bevorderen. Hiertoe behoren energiezuinige producten en diensten, en het vervangen van fossiele brandstoffen door groene elektriciteit om de transportsector en andere bedrijfstakken koolstofvrij te maken.
Daarom voorzien onze aanbevelingen in mondiale toepassingen, zowel voor landen die nog maar net zijn begonnen met het koolstofvrij maken van hun productie, als voor landen die daar al een flink eind mee op weg zijn. De eerste conclusie is dat overheden voor iedere economische sector ambitieuze nationale doelstellingen op het gebied van de emissiereductie moeten formuleren, waardoor ze transparantie en zekerheid op de lange termijn bieden aan bedrijven en beleggers.
In de tweede plaats moeten alle landen de omstandigheden scheppen voor een aanzienlijke stijging van de productie van duurzame energie, van de groene elektrificatie en van een verbeterde energiezuinigheid. Groene bedrijvigheid is goede bedrijvigheid: wind- en zonne-energie zijn nu de goedkoopste opties voor tweederde van de wereld, en energiezuinigheid bevordert de economische concurrentiekracht, terwijl consumenten ervan profiteren.
In de derde plaats moeten regeringen hun regelgevende raamwerken aanpassen om de investeringen in innovatieve technologieën te maximaliseren – zoals warmtepompen, duurzame waterstof en biobrandstoffen – via de uitgebreide publieke en private ontwikkeling en toepassing van deze technologieën.
Op dezelfde manier moeten de publieke aanbestedingen en het begrotingsbeleid worden hervormd om de prikkels te versterken die koolstofarme activiteiten en investeringen bevorderen. En bedrijven over de hele wereld moeten hun verantwoordelijkheid nemen, buiten hun eigen directe emissies om, door aan te dringen op soortgelijke reducties in hun mondiale waardeketens.
Buiten deze brede aanbevelingen delen we graag met overheden en andere bedrijven inzichten uit onze specifieke actieplannen over hoe we zo kostenefficiënt mogelijk de industriële productie, de energie- en de biotechsector koolstofvrij kunnen maken. We moedigen beleidsmakers en leiders uit het bedrijfsleven aan om op deze lessen te bouwen bij het versnellen van het economisch herstel en de groene transitie.
Gezamenlijk moeten we ervoor zorgen dat de COVID-19-pandemie niet zal leiden tot hetzelfde soort ʻbusiness as usualʼ dat ons de klimaatcrisis heeft bezorgd. Door het model en de principes toe te passen die wij hebben geformuleerd kunnen alle samenlevingen méér doen dan louter herstellen; zij kunnen zichzelf ook klaar maken voor de toekomst. Dat is zowel in ecologische als economische zin de juiste aanpak.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
To prevent unnecessary deaths from treatable diseases, the World Health Organization must be empowered to fulfill its mandate as the leading global emergency responder. If its $7.1 billion fundraising campaign falls short, we risk being caught unprepared again when the next pandemic arrives.
calls on wealthy countries to ensure that the World Health Organization can confront emerging threats.
Not only did Donald Trump win last week’s US presidential election decisively – winning some three million more votes than his opponent, Vice President Kamala Harris – but the Republican Party he now controls gained majorities in both houses on Congress. Given the far-reaching implications of this result – for both US democracy and global stability – understanding how it came about is essential.
Log in/Register
Please log in or register to continue. Registration is free and requires only your email address.
KOPENHAGEN – De COVID-19-pandemie mag regeringen er niet toe aanzetten hun klimaatambities naar beneden bij te stellen. Het versnellen van de transitie naar een koolstofarme, duurzame economie kan het herstel bevorderen en veerkracht voor de toekomst bouwen.
Andere landen kunnen naar Denemarken kijken voor inspiratie inzake klimaatinitiatieven die ook zullen bijdragen aan het economisch herstel. Het land onderneemt momenteel echte actie om zijn doelstelling van het met 70% verlagen van de koolstofdioxide-uitstoot in 2030 en het bereiken van nulemissies in 2050 te verwezenlijken.
Als de CEOʼs van Deense bedrijven met een mondiale voetafdruk op het gebied van de duurzame energie, watertechnologie en farmaceutische producten zijn we door de Deense regering gevraagd om publiek-private ʻklimaat-partnerschappenʼ voor te zitten, die in het leven zijn geroepen om doelstellingen op klimaatgebied na te streven. Het was onze taak om samenhangende ʻroutekaartenʼ te ontwikkelen voor het op de meest kostenefficiënte wijze bereiken van emissiereductie-doelstellingen binnen onze respectievelijke sectoren.
Omdat we deze partnerschappen de afgelopen zeven maanden hebben voorgezeten, geloven we dat regeringen over de hele wereld enorm zouden profiteren van dit model van samenwerking en van onze specifieke bevindingen over hoe we de industriële, energie- en biotechsectoren in 2030 bijna koolstofneutraal kunnen maken. Nu landen biljoenen dollars uitgeven om banen en middelen van bestaan te beschermen tijdens de pandemie, is het cruciaal dat zij dergelijke impulsen vormgeven op manieren die een duurzaam herstel op de langere termijn zullen garanderen.
De Wereldgezondheidsorganisatie schat dat de jaarlijkse kapitaaluitgaven die nodig zijn om te voldoen aan de emissiereductiedoelstellingen uit het klimaatverdrag van Parijs neerkomen op zoʼn 1% van het mondiale bbp. Overheden moeten dus gebruikmaken van de huidige opening om hun herstelplannen voor de middellange en lange termijn te richten op de tweeledige doelstelling van een financiële impuls en het koolstofvrij maken van de productie.
Het tegelijkertijd nastreven van deze doelstellingen is niet louter een morele verplichting, maar ook zinvol in economische zin. Overheden moeten de mogelijkheden van de privésector voor innovatie en investeringen aanboren, te beginnen met concrete en ambitieuze doelstellingen op het gebied van de emissie-reductie voor 2030 en 2050. Als dergelijke doelstellingen eenmaal geformuleerd zijn, moeten overheden bedrijven betrekken bij de ontwikkeling van sector-specifieke routekaarten op weg naar het koolstofvrij maken van de productie.
Secure your copy of PS Quarterly: The Year Ahead 2025
The newest issue of our magazine, PS Quarterly: The Year Ahead 2025, is almost here. To gain digital access to all of the magazine’s content, and receive your print copy, upgrade to PS Digital Plus now at a special discounted rate.
Subscribe Now
De logica van het erbij halen van de privésector is simpel. Leiders uit het bedrijfsleven verkeren in de beste positie om binnen hun eigen sector economisch gezonde trajecten te identificeren om het koolstofverbruik terug te dringen, en zij weten uit de eerste hand wat zij van de overheid nodig hebben om investeringen door de privésector te kunnen ontsluiten. Dit is wat wij de Deense formule voor publiek-private samenwerking noemen.
De analyses die wij in onze klimaat-partnerschappen hebben verricht hebben mogelijkheden voor het koolstofvrij maken van de productie blootgelegd die velen nog maar een paar jaar geleden voor onmogelijk hadden gehouden. Door bestaande technologieën toe te passen en die op een kostenefficiënte manier op te schalen kunnen de industriële, energie- en biotech-sectoren al in 2030 vrijwel koolstofneutraal worden. Bovendien bieden deze sectoren ook technologieën en diensten die de potentie hebben om emissiereducties in andere sectoren te bevorderen. Hiertoe behoren energiezuinige producten en diensten, en het vervangen van fossiele brandstoffen door groene elektriciteit om de transportsector en andere bedrijfstakken koolstofvrij te maken.
Daarom voorzien onze aanbevelingen in mondiale toepassingen, zowel voor landen die nog maar net zijn begonnen met het koolstofvrij maken van hun productie, als voor landen die daar al een flink eind mee op weg zijn. De eerste conclusie is dat overheden voor iedere economische sector ambitieuze nationale doelstellingen op het gebied van de emissiereductie moeten formuleren, waardoor ze transparantie en zekerheid op de lange termijn bieden aan bedrijven en beleggers.
In de tweede plaats moeten alle landen de omstandigheden scheppen voor een aanzienlijke stijging van de productie van duurzame energie, van de groene elektrificatie en van een verbeterde energiezuinigheid. Groene bedrijvigheid is goede bedrijvigheid: wind- en zonne-energie zijn nu de goedkoopste opties voor tweederde van de wereld, en energiezuinigheid bevordert de economische concurrentiekracht, terwijl consumenten ervan profiteren.
In de derde plaats moeten regeringen hun regelgevende raamwerken aanpassen om de investeringen in innovatieve technologieën te maximaliseren – zoals warmtepompen, duurzame waterstof en biobrandstoffen – via de uitgebreide publieke en private ontwikkeling en toepassing van deze technologieën.
Op dezelfde manier moeten de publieke aanbestedingen en het begrotingsbeleid worden hervormd om de prikkels te versterken die koolstofarme activiteiten en investeringen bevorderen. En bedrijven over de hele wereld moeten hun verantwoordelijkheid nemen, buiten hun eigen directe emissies om, door aan te dringen op soortgelijke reducties in hun mondiale waardeketens.
Buiten deze brede aanbevelingen delen we graag met overheden en andere bedrijven inzichten uit onze specifieke actieplannen over hoe we zo kostenefficiënt mogelijk de industriële productie, de energie- en de biotechsector koolstofvrij kunnen maken. We moedigen beleidsmakers en leiders uit het bedrijfsleven aan om op deze lessen te bouwen bij het versnellen van het economisch herstel en de groene transitie.
Gezamenlijk moeten we ervoor zorgen dat de COVID-19-pandemie niet zal leiden tot hetzelfde soort ʻbusiness as usualʼ dat ons de klimaatcrisis heeft bezorgd. Door het model en de principes toe te passen die wij hebben geformuleerd kunnen alle samenlevingen méér doen dan louter herstellen; zij kunnen zichzelf ook klaar maken voor de toekomst. Dat is zowel in ecologische als economische zin de juiste aanpak.
Vertaling: Menno Grootveld