nsofor8_Amarjeet Kumar SinghAnadolu Agency via Getty Images_indiamonsoon Amarjeet Kumar Singh/Anadolu Agency via Getty Images

De lessen van COVID-19 voor klimaatactie

SILVER SPRING – Het is officieel: juli was de heetste maand ooit. De opwarming van de aarde is een feit en de kosten blijven maar stijgen. De World Meteorological Organization merkte onlangs op: ‘Extreme weers-, klimaat- en watergerelateerde gebeurtenissen veroorzaakten 11.778 gerapporteerde rampen tussen 1970 en 2021, met iets meer dan twee miljoen doden en 4,3 biljoen dollar aan economische verliezen.’

Net als een pandemie treft de klimaatverandering iedereen, overal. In Canada werd de hoofdstad van de Northwest Territories, Yellowknife, onlangs geëvacueerd toen honderden bosbranden de regio verschroeiden, terwijl de Verenigde Staten te maken hebben met een opleving van door muggen overgebrachte infectieziekten zoals malaria, West-Nijl-virus en knokkelkoorts. In delen van Azië hebben hevige moessonregens overstromingen veroorzaakt en bestaansmiddelen verwoest. In Malawi verergerden twee verwoestende stormen een langdurige cholera-uitbraak die ruim zestienhonderd levens eiste. De lijst gaat maar door.

Maar de gevolgen zijn niet gelijk verdeeld: negen op de tien doden en zestig procent van de economische verliezen als gevolg van klimaatschokken en extreem weer vallen in de ontwikkelingslanden. Ik heb met eigen ogen de verwoestende gevolgen van aardverschuivingen gezien in Nanka, mijn woonplaats in het zuidoosten van Nigeria. In de loop der jaren heeft de toename van geulerosie boerderijen weggevaagd, landbouwgrond vernietigd en bijgedragen aan de toenemende voedselonzekerheid.

De desastreuze gevolgen van de klimaatverandering doen denken aan de COVID-19-pandemie, die ruim zes miljoen mensen het leven heeft gekost, bedrijven en bestaansmiddelen heeft vernietigd en de wereldeconomie heeft ontwricht. De wereldwijde reactie op COVID-19 – nu een aanhoudend gezondheidsprobleem in plaats van een noodsituatie – houdt belangrijke lessen in voor het beperken van de opwarming van de aarde.

Om te beginnen is de klimaatverandering wat de Wereldgezondheidsorganisatie een ‘noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang’ (kortweg PHEIC) noemt, en moet zij als zodanig worden behandeld. De opwarming van de aarde voldoet zeker aan de typische WHO-definitie van een PHEIC: ‘een buitengewone gebeurtenis, die een risico vormt voor de volksgezondheid in andere landen door de internationale verspreiding van ziekten en die mogelijk een gecoördineerde internationale reactie vergt.’ Maar het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), in plaats van de WHO, is beter in staat om de leiding te nemen, omdat het regeringen al voorziet van wetenschappelijke informatie om klimaatbeleid te ontwikkelen.

In de tweede plaats moet het Mondiale Zuiden een grotere leidende rol op zich nemen op het gebied van het klimaat. De ondervertegenwoordiging van Afrikaanse leiders in de gezondheidszorg bij de inrichting van de COVID-19-faciliteit voor wereldwijde toegang tot vaccins (COVAX) was bijvoorbeeld een grote tegenslag voor de mondiale reactie op de pandemie. Gavi, de Vaccine Alliance, had samen met de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations en de WHO COVAX opgericht om gelijke toegang tot COVID-19 vaccins te garanderen, maar het initiatief – dat werd opgezet vanuit een koloniale gedachtegang – voldeed bij lange na niet aan dit ideaal.

SPRING SALE: Save 40% on all new Digital or Digital Plus subscriptions
PS_Sales_Spring_1333x1000_V1

SPRING SALE: Save 40% on all new Digital or Digital Plus subscriptions

Subscribe now to gain greater access to Project Syndicate – including every commentary and our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – starting at just $49.99.

Subscribe Now

Het IPCC heeft dezelfde fout gemaakt: slechts een klein percentagevan de auteurs van haar rapporten is afkomstig uit Afrika. Zoals ik elders heb betoogd, moeten leiders uit Afrika, dat een onevenredig grote last draagt van de gevolgen van de klimaatverandering en het minst heeft bijgedragen aan de wereldwijde uitstoot die de klimaatverandering veroorzaakt, centraal staan in besluitvormingsprocessen.

In de derde plaats moeten regeringen stappen ondernemen om desinformatie tegen te gaan. Onwaarheden vierden hoogtij tijdens de pandemie, wat resulteerde in een infodemie – een overschot aan zowel legitieme als misleidende informatie. Met bijna vijf miljard gebruikers wereldwijd versnelden sociale mediaplatforms de verspreiding van valse COVID-19-claims. Maar beleidsmakers en wetenschappers kunnen ze ook gebruiken om de feiten op een rijtje te zetten.

Om het publiek voor te lichten over de klimaatverandering, de gevolgen ervan en hoe we een groenere wereld kunnen opbouwen, zouden meer wetenschappers en andere experts berichten moeten plaatsen op sociale mediaplatforms en in gesprek moeten gaan met andere gebruikers. Zorgwekkend is dat van de gebruikers die regelmatig tweets plaatsten over de opwarming van de aarde en de biodiversiteit, bijna de helft inactief was geworden zes maanden nadat Elon Musk Twitter overnam, dat nu X heet, waardoor meer ruimte werd gecreëerd voor valse informatie.

In de vierde plaats zouden alle landen hun deel moeten betalen voor wereldwijde responsinspanningen. Tijdens de pandemie werden rijke landen aangemoedigd om financiering te verstrekken om lage- en middeninkomenslanden te helpen toegang te krijgen tot COVID-19-vaccinaties, tests en geneesmiddelen, met gemengde resultaten.

Op dezelfde manier dragen rijke landen een morele verantwoordelijkheid om klimaathulp te bieden aan armere landen, vanwege hun historische uitstoot. Vorig jaar zette de conferentie van de Verenigde Naties over klimaatverandering (COP27) een belangrijke stap in deze richting met de oprichting van een fonds voor verlies en schade voor ontwikkelingslanden die te kampen hebben met de gevolgen van de opwarming van de aarde. Maar hoe prijzenswaardig deze maatregel ook was, kwetsbare landen moeten ook hun bestuur verbeteren en de corruptie bestrijden om de klimaatverandering tegen te gaan. Er wordt bijvoorbeeld jaarlijks voor negen miljard dollar aan goud uit Nigeria gesmokkeld. De overheid had die gederfde inkomsten kunnen investeren in milieuprojecten, zoals het voorkomen van aardverschuivingen in Nanka.

Tot slot is hamsteren zinloos bij crises die echt mondiaal zijn. Tijdens de COVID-19-pandemie verergerden veel landen in het Noorden de ongelijkheid door voorraden aan te leggen van persoonlijke beschermingsmiddelen, tests, vaccins en geneesmiddelen, en door vast te houden aan de bescherming van intellectueel eigendom. Infectieziekten houden zich echter niet aan grenzen, evenmin als de klimaatverandering. Elk land ter wereld ondervindt de verwoestende gevolgen ervan, zij het in verschillende vormen.

Om de klimaatverandering aan te pakken moet je de wereldgemeenschap als één geheel zien en begrijpen. Mijn stam in Nigeria, de Igbo, heeft een uitdrukking die het belang van collectief handelen onderstreept: Ìgwèbụ̀íké. Het betekent ‘samen zijn we sterker als we verenigd zijn.’ De COVID-19-pandemie heeft de noodzaak aangetoond van een rechtvaardig model van mondiaal bestuur als we enige hoop willen hebben om een gezonde planeet na te laten aan toekomstige generaties.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/xao7EESnl