BEIJING – Veel ontwikkelingslanden hebben tot nu toe de hoge besmettingspercentages en de hoge sterftecijfers als gevolg van COVID-19 weten te vermijden die elders ervaren worden. Hoewel dat goed nieuws zou kunnen zijn, althans op de korte termijn, is het slechte nieuws dat deze landen het hardst getroffen gaan worden in termen van de economie.
De Wereldbank schat dat misschien wel honderd miljoen mensen in de extreme armoede zouden kunnen belanden als een rechtstreeks gevolg van de crisis. Dat is alleen nog maar het topje van de ijsberg, omdat de export van de ontwikkelingslanden instort, en kleine bedrijfjes, gemeenschappen en vormen van levensonderhoud verwoest worden.
De gevolgen voor de begrotingen zijn al even zwaar, omdat de belastinginkomsten in een vrije val terecht zullen komen en zich ongehoorde stijgingen van de overheidsuitgaven zullen voordoen. Van Bangladesh tot Brazilië proberen ontwikkelingslanden hun economieën drijvende te houden via met schulden gefinancierde stimuleringspakketten. Het Zuid-Afrikaanse stimuleringspakket van 26 miljard dollar, het grootste uit de geschiedenis van dat land, beloopt bijna tien procent van het bbp.
Er kan een staatsschuldencrisis op til zijn. Mondiaal zijn de schulden van de opkomende markten heel snel gestegen naar ruim 70 biljoen dollar. Dit is teweeggebracht door een decennium van jacht op rendementen in een wereld van buitensporige liquiditeit en lage rentes, die het gevolg waren van de oplossing voor de economische dreun van de mondiale financiële crisis van 2008: kwantitatieve versoepeling (lees: het bijdrukken van miljarden dollars en euroʼs). De schuldenlast in de zogenoemde frontlijneconomieën is gestegen naar 3,2 biljoen dollar (114% van hun gezamenlijke bbp), tegen nog geen 1 biljoen dollar in 2005.
Sanering van de staatsschulden is derhalve onvermijdelijk, wat neerkomt op een periode van pijn voor alle partijen. Dit impliceert een urgente noodzaak om onmiddellijke hulp te bieden en langeretermijnoplossingen te ontwerpen voor het schuldenprobleem.
Eén van die oplossingen kan het ʻgroen makenʼ van de staatsschulden van opkomende en ontwikkelingslanden zijn. Dit zou gedaan kunnen worden door de schuldenaflossing van landen te koppelen aan hun succes bij het beschermen of vergroten van hun zogenoemde natuurlijke kapitaal – in wezen de biodiversiteit van hun plant- en diersoorten. Veel van de getroffen landen zijn rijk aan biodiversiteit, maar hun natuurlijke kapitaal komt steeds verder onder druk te staan, onder meer als gevolg van de klimaatverandering.
Het investeren in natuurlijk kapitaal kan zelfgenoegzaam lijken. Maar door het vergroenen van de staatsschulden van opkomende en ontwikkelingslanden kunnen hun economische crises getemperd worden, terwijl cruciale biodiversiteits-activa als regenwouden, wetlands, oceanen en bedreigde diersoorten worden beschermd, en mondiale publieke goederen en duurzame productiviteitsgroei het resultaat zijn.
Als dit gebeurt zou een pijnlijke noodzaak worden omgezet in een drievoudige deugd. In de eerste plaats zou het aanbieden van een lagere rente en lagere aflossingen van de hoofdsom, in ruil voor verbeteringen van het natuurlijk kapitaal van de schuldenlanden, de onmiddellijke begrotingspijn verlichten. In de tweede plaats zouden zulke verbeteringen de duurzame productiviteitsgroei en welvaart van deze landen bevorderen door hun steeds waardevollere natuurlijk kapitaal te versterken. In de derde plaats zou het bewerkstelligen hiervan in een tijd van historisch lage rentes een goedkope manier zijn om natuurlijke activa veilig te stellen die cruciaal zijn voor de mondiale veiligheid, het voedselaanbod en de strijd tegen de klimaatverandering.
Kortom: er is nu een mooie kans – om niet te zeggen een urgente behoefte – om een op prestaties gebaseerde nieuwe aanpak van staatsschulden te ontwikkelen, die het economisch herstel bekrachtigt en veerkracht teweegbrengt dankzij een beter beheer van de balansen van ontwikkelingslanden, waarbij natuurlijk kapitaal naast financiële activa een rol speelt.
Een bedrag van ongeveer 750 miljard dollar aan groene obligaties maakt al deel uit van het mondiale schuldenlandschap. Schuldeninstrumenten met aan groene prestaties verbonden rentes zijn een voor de hand liggende volgende stap. Big data kunnen nu een robuust fundament bieden voor het verkrijgen van de benodigde real-time gegevens om vertrouwen te wekken en te voorkomen dat partijen zich te buiten gaan aan speculatief gedrag.
Er zijn kampioenen nodig, en er zijn een paar voor de hand liggende keuzes. China en de Europese Unie, allebei groene pioniers op het internationale toneel, hebben een aanzienlijk deel van de staatsschulden van ontwikkelingslanden in handen en oefenen flinke invloed uit op andere obligatiehouders. Samen kunnen ze groene staatsschuld-uitkomsten bevorderen.
Grote gebaren van multilateralisme en gecoördineerde overeenkomsten zijn niet datgene wat nodig is om dit voor elkaar te krijgen. We moeten die misschien juist vermijden om snel productieve deals te kunnen verwezenlijken. In het juiste politieke klimaat en met enig technisch gemanoeuvreer kan het voor met zware schulden kampende landen die rijk aan biodiversiteit zijn, en voor hun crediteuren, slimmer en sneller zijn om individuele overeenkomsten af te sluiten. Leren en netwerkeffecten zullen onder enige dwang voor de rest zorgen.
Mensen kunnen van nature goed multitasken, terwijl neurowetenschappers ons verzekeren dat het veel efficiënter is om je op één ding te concentreren. Het tegenovergestelde is waar als het gaat om het laten draaien van onze samenlevingen. Nú optreden om gemeenschappen en landen te helpen de economische crisis te doorstaan, en tegelijkertijd hun natuurlijk kapitaal te verbeteren en positieve economische voorspoed op de langere termijn te garanderen, is zowel mogelijk als noodzakelijk.
Vertaling: Menno Grootveld
BEIJING – Veel ontwikkelingslanden hebben tot nu toe de hoge besmettingspercentages en de hoge sterftecijfers als gevolg van COVID-19 weten te vermijden die elders ervaren worden. Hoewel dat goed nieuws zou kunnen zijn, althans op de korte termijn, is het slechte nieuws dat deze landen het hardst getroffen gaan worden in termen van de economie.
De Wereldbank schat dat misschien wel honderd miljoen mensen in de extreme armoede zouden kunnen belanden als een rechtstreeks gevolg van de crisis. Dat is alleen nog maar het topje van de ijsberg, omdat de export van de ontwikkelingslanden instort, en kleine bedrijfjes, gemeenschappen en vormen van levensonderhoud verwoest worden.
De gevolgen voor de begrotingen zijn al even zwaar, omdat de belastinginkomsten in een vrije val terecht zullen komen en zich ongehoorde stijgingen van de overheidsuitgaven zullen voordoen. Van Bangladesh tot Brazilië proberen ontwikkelingslanden hun economieën drijvende te houden via met schulden gefinancierde stimuleringspakketten. Het Zuid-Afrikaanse stimuleringspakket van 26 miljard dollar, het grootste uit de geschiedenis van dat land, beloopt bijna tien procent van het bbp.
Er kan een staatsschuldencrisis op til zijn. Mondiaal zijn de schulden van de opkomende markten heel snel gestegen naar ruim 70 biljoen dollar. Dit is teweeggebracht door een decennium van jacht op rendementen in een wereld van buitensporige liquiditeit en lage rentes, die het gevolg waren van de oplossing voor de economische dreun van de mondiale financiële crisis van 2008: kwantitatieve versoepeling (lees: het bijdrukken van miljarden dollars en euroʼs). De schuldenlast in de zogenoemde frontlijneconomieën is gestegen naar 3,2 biljoen dollar (114% van hun gezamenlijke bbp), tegen nog geen 1 biljoen dollar in 2005.
Sanering van de staatsschulden is derhalve onvermijdelijk, wat neerkomt op een periode van pijn voor alle partijen. Dit impliceert een urgente noodzaak om onmiddellijke hulp te bieden en langeretermijnoplossingen te ontwerpen voor het schuldenprobleem.
Eén van die oplossingen kan het ʻgroen makenʼ van de staatsschulden van opkomende en ontwikkelingslanden zijn. Dit zou gedaan kunnen worden door de schuldenaflossing van landen te koppelen aan hun succes bij het beschermen of vergroten van hun zogenoemde natuurlijke kapitaal – in wezen de biodiversiteit van hun plant- en diersoorten. Veel van de getroffen landen zijn rijk aan biodiversiteit, maar hun natuurlijke kapitaal komt steeds verder onder druk te staan, onder meer als gevolg van de klimaatverandering.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Het investeren in natuurlijk kapitaal kan zelfgenoegzaam lijken. Maar door het vergroenen van de staatsschulden van opkomende en ontwikkelingslanden kunnen hun economische crises getemperd worden, terwijl cruciale biodiversiteits-activa als regenwouden, wetlands, oceanen en bedreigde diersoorten worden beschermd, en mondiale publieke goederen en duurzame productiviteitsgroei het resultaat zijn.
Als dit gebeurt zou een pijnlijke noodzaak worden omgezet in een drievoudige deugd. In de eerste plaats zou het aanbieden van een lagere rente en lagere aflossingen van de hoofdsom, in ruil voor verbeteringen van het natuurlijk kapitaal van de schuldenlanden, de onmiddellijke begrotingspijn verlichten. In de tweede plaats zouden zulke verbeteringen de duurzame productiviteitsgroei en welvaart van deze landen bevorderen door hun steeds waardevollere natuurlijk kapitaal te versterken. In de derde plaats zou het bewerkstelligen hiervan in een tijd van historisch lage rentes een goedkope manier zijn om natuurlijke activa veilig te stellen die cruciaal zijn voor de mondiale veiligheid, het voedselaanbod en de strijd tegen de klimaatverandering.
Kortom: er is nu een mooie kans – om niet te zeggen een urgente behoefte – om een op prestaties gebaseerde nieuwe aanpak van staatsschulden te ontwikkelen, die het economisch herstel bekrachtigt en veerkracht teweegbrengt dankzij een beter beheer van de balansen van ontwikkelingslanden, waarbij natuurlijk kapitaal naast financiële activa een rol speelt.
Een bedrag van ongeveer 750 miljard dollar aan groene obligaties maakt al deel uit van het mondiale schuldenlandschap. Schuldeninstrumenten met aan groene prestaties verbonden rentes zijn een voor de hand liggende volgende stap. Big data kunnen nu een robuust fundament bieden voor het verkrijgen van de benodigde real-time gegevens om vertrouwen te wekken en te voorkomen dat partijen zich te buiten gaan aan speculatief gedrag.
Er zijn kampioenen nodig, en er zijn een paar voor de hand liggende keuzes. China en de Europese Unie, allebei groene pioniers op het internationale toneel, hebben een aanzienlijk deel van de staatsschulden van ontwikkelingslanden in handen en oefenen flinke invloed uit op andere obligatiehouders. Samen kunnen ze groene staatsschuld-uitkomsten bevorderen.
Grote gebaren van multilateralisme en gecoördineerde overeenkomsten zijn niet datgene wat nodig is om dit voor elkaar te krijgen. We moeten die misschien juist vermijden om snel productieve deals te kunnen verwezenlijken. In het juiste politieke klimaat en met enig technisch gemanoeuvreer kan het voor met zware schulden kampende landen die rijk aan biodiversiteit zijn, en voor hun crediteuren, slimmer en sneller zijn om individuele overeenkomsten af te sluiten. Leren en netwerkeffecten zullen onder enige dwang voor de rest zorgen.
Mensen kunnen van nature goed multitasken, terwijl neurowetenschappers ons verzekeren dat het veel efficiënter is om je op één ding te concentreren. Het tegenovergestelde is waar als het gaat om het laten draaien van onze samenlevingen. Nú optreden om gemeenschappen en landen te helpen de economische crisis te doorstaan, en tegelijkertijd hun natuurlijk kapitaal te verbeteren en positieve economische voorspoed op de langere termijn te garanderen, is zowel mogelijk als noodzakelijk.
Vertaling: Menno Grootveld