LONDEN – Dit is een jaar van extreme weersgebeurtenissen geweest, van ‘the beast from the east’ die in maart een groot gedeelte van het Verenigd Koninkrijk bevroor tot orkaan Florence aan de oostkust van de VS en tyfoon Mangkhut in de Filipijnen. Wetenschappers zijn over het algemeen terughoudend om een specifieke natuurramp het resultaat van klimaatverandering te noemen, maar de algehele intensiteit van stormen lijkt zeker verbonden aan de accumulatie in de atmosfeer van door mensen gegenereerde broeikasgassen.
Maar in de gedachten van velen hoeft er met het toekennen van de blaam niet gewacht te worden op volledige wetenschappelijke zekerheid. Er zijn tientallen miljoenen mensen wier levens ernstig beïnvloed zijn door natuurrampen, en waarschijnlijk miljarden die de afgelopen jaren met veranderende weerpatronen zijn geconfronteerd. Net zoals een groeiend aantal politici en het grootste gedeelte van de media raken veel van deze mensen ervan overtuigd dat onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen een van de onderliggende oorzaken is.
De fossiele industrie is een legitiem doelwit voor kritiek gegeven het feit dat zijn producten verantwoordelijk zijn voor het overgrote merendeel van de jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen. Vooral ‘Big Oil’ firma’s zijn getroffen door een hele reeks acties gerelateerd aan hun rol in de klimaatverandering. Bovenop protesten op hun bedrijfslokaties de afgelopen jaren hebben ze te maken gekregen met resoluties van aandeelhouders die een verschuiving naar nieuwe energiebronnen eisen, campagnes voor desinvestering, en een groeiend aantal klimaatgerelateerde rechtszaken, vooral in de Verenigde Staten.
Toch is het politieke beleg van de fossiele industrie nog maar net begonnen. Zelfs wanneer extreme weersgebeurtenissen niet zo beangstigend blijken uit te pakken als klimaatwetenschappers nu voorspellen zal het grote publiek zijn pijlen hoogstwaarschijnlijk steeds meer op de industrie gaan richten elke keer dat zich een grote orkaan, overstroming, tyfoon, hittegolf, of aanhoudende vorst voordoet.
Bovendien behoeven politici en het grote publiek terwijl het bewustzijn over klimaatverandering groter wordt een eenduidig en makkelijk doelwit om de schuld aan te geven. Zeker, je zou de vinger kunnen wijzen naar de miljarden consumenten die door benzine aangedreven auto’s rijden en op fossiele brandstoffen vertrouwen om hun woningen te verwarmen en verlichten. Maar iedere politicus die verkiezingen wil winnen zou wel gek zijn om de stemmer de schuld te geven.
Dit betekent in de praktijk dat de producenten van fossiele brandstoffen – en vooral die in OESO-landen gevestigd zijn – de komende jaren een intens omstreden omgeving om binnen te opereren zullen moeten doorkruisen. In termen van marktwaarde zal het hoofd van sociale en politieke uitdagingen bieden niet minder belangrijk worden dan het vinden en produceren van koolwaterstoffen.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Tegenwoordig richt een groot deel van het aandeelhouders-activisme tegen de industrie zich op de mate waarin de koolwaterstofreserves van bedrijven uiteindelijk commercieel niet rendabel zullen blijken wanneer de wereld zich van fossiele brandstoffen afkeert. Maar op de korte termijn zullen de politieke repercussies richting de industrie een grotere dreiging voor de waarderingen vormen dan deze ‘gestrande activa’ zullen doen.
Deze terugslag kan zich in een hele variëteit aan vormen voordoen. Desinvesteringscampagnes zullen waarschijnlijk momentum krijgen en steeds grotere aandeelhouders aantrekken. Klimaatgerelateerde rechtszaken kunnen zich beginnen uit te breiden buiten de VS, wat uiteindelijk kan leiden tot het toekennen van schadevergoedingen van meerdere miljarden dollars zoals in de zaken tegen Big Tobacco. Protestbewegingen om operaties aan land te verstoren zouden routine kunnen worden. En regeringen zouden kunnen beslissen om moratoriums in te stellen op de ontwikkeling van nieuwe koolwaterstofindustrieën, of om strafheffingen op te leggen aan fossiele producenten. De regering van Nieuw-Zeeland heeft recent zelfs al alle toekomstige offshore olie- en gasexploratie verboden – een zet die andere landen uiteindelijk wellicht zullen volgen.
En waarom zou iemand een traan moeten laten om Big Oil en zijn investeerders? Tenslotte helpen veel van de politieke drukmiddelen die hier worden omschreven het tegengaan van klimaatverandering, wat vereist dat we onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen reduceren en de transitie naar hernieuwbare energie versnellen.
Maar alsnog zouden niet doordachte repercussies naar de fossiele industrie ook bepaalde perverse effecten kunnen hebben. Politici kunnen deze gebruiken om de aandacht af te leiden van het langzame tempo van nationale hervormingen van het energiebeleid. In de meeste landen is zo een hervorming urgent noodzakelijk om de klimaatdoelen te behalen. Ook zullen er zelfs in een scenario waarin de gemiddelde mondiale temperatuur binnen de 2 graden Celsius boven pre-industriële niveaus gehouden wordt (de bovengrens onder de klimaatovereenkomst van Parijs uit 2015) nog steeds fossiele brandstoffen geproduceerd moeten worden. Net zoals een gigantische supertanker dat niet kan kan het mondiale energiesysteem niet zomaar met elke wind meedraaien. De verschuiving weg van fossiele brandstoffen zal vele jaren kosten, gedurende welke er vraag naar olie, gas, en kolen zal blijven bestaan.
In het licht van deze realiteiten is een van de risico’s van de geïntensiveerde politieke tegenstand tegen fossiele firma’s dat de industrie een schemerzone in geduwd kan worden. In plaats van in omvang te krimpen of zich te richten op een transitie naar hernieuwbare energie zou de industrie de productie naar private in plaats van openbaar geregistreerde firma’s kunnen verschuiven. Of de productie zou kunnen verhuizen naar minder transparante bedrijven buiten OESO-landen.
In ieder geval zullen deze corporate entiteiten minder vatbaar zijn voor druk van progressieve activisten en sociaal bewuste investeerders. Producenten met minder scrupules zullen graag vol overgave blijven exploreren en winnen, omdat zij zich nog zelfs minder verplicht zullen voelen dan de gewantrouwde bazen van Big Oil en Big Coal om te demonsteren dat ze helpen de broeikasgasuitstoot te reduceren. Terwijl de beweging om klimaatverandering te stoppen zijn strategie voor de aankomende jaren vormgeeft is dit een risico dat we in gedachten moeten houden.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
At the end of a year of domestic and international upheaval, Project Syndicate commentators share their favorite books from the past 12 months. Covering a wide array of genres and disciplines, this year’s picks provide fresh perspectives on the defining challenges of our time and how to confront them.
ask Project Syndicate contributors to select the books that resonated with them the most over the past year.
LONDEN – Dit is een jaar van extreme weersgebeurtenissen geweest, van ‘the beast from the east’ die in maart een groot gedeelte van het Verenigd Koninkrijk bevroor tot orkaan Florence aan de oostkust van de VS en tyfoon Mangkhut in de Filipijnen. Wetenschappers zijn over het algemeen terughoudend om een specifieke natuurramp het resultaat van klimaatverandering te noemen, maar de algehele intensiteit van stormen lijkt zeker verbonden aan de accumulatie in de atmosfeer van door mensen gegenereerde broeikasgassen.
Maar in de gedachten van velen hoeft er met het toekennen van de blaam niet gewacht te worden op volledige wetenschappelijke zekerheid. Er zijn tientallen miljoenen mensen wier levens ernstig beïnvloed zijn door natuurrampen, en waarschijnlijk miljarden die de afgelopen jaren met veranderende weerpatronen zijn geconfronteerd. Net zoals een groeiend aantal politici en het grootste gedeelte van de media raken veel van deze mensen ervan overtuigd dat onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen een van de onderliggende oorzaken is.
De fossiele industrie is een legitiem doelwit voor kritiek gegeven het feit dat zijn producten verantwoordelijk zijn voor het overgrote merendeel van de jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen. Vooral ‘Big Oil’ firma’s zijn getroffen door een hele reeks acties gerelateerd aan hun rol in de klimaatverandering. Bovenop protesten op hun bedrijfslokaties de afgelopen jaren hebben ze te maken gekregen met resoluties van aandeelhouders die een verschuiving naar nieuwe energiebronnen eisen, campagnes voor desinvestering, en een groeiend aantal klimaatgerelateerde rechtszaken, vooral in de Verenigde Staten.
Toch is het politieke beleg van de fossiele industrie nog maar net begonnen. Zelfs wanneer extreme weersgebeurtenissen niet zo beangstigend blijken uit te pakken als klimaatwetenschappers nu voorspellen zal het grote publiek zijn pijlen hoogstwaarschijnlijk steeds meer op de industrie gaan richten elke keer dat zich een grote orkaan, overstroming, tyfoon, hittegolf, of aanhoudende vorst voordoet.
Bovendien behoeven politici en het grote publiek terwijl het bewustzijn over klimaatverandering groter wordt een eenduidig en makkelijk doelwit om de schuld aan te geven. Zeker, je zou de vinger kunnen wijzen naar de miljarden consumenten die door benzine aangedreven auto’s rijden en op fossiele brandstoffen vertrouwen om hun woningen te verwarmen en verlichten. Maar iedere politicus die verkiezingen wil winnen zou wel gek zijn om de stemmer de schuld te geven.
Dit betekent in de praktijk dat de producenten van fossiele brandstoffen – en vooral die in OESO-landen gevestigd zijn – de komende jaren een intens omstreden omgeving om binnen te opereren zullen moeten doorkruisen. In termen van marktwaarde zal het hoofd van sociale en politieke uitdagingen bieden niet minder belangrijk worden dan het vinden en produceren van koolwaterstoffen.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Tegenwoordig richt een groot deel van het aandeelhouders-activisme tegen de industrie zich op de mate waarin de koolwaterstofreserves van bedrijven uiteindelijk commercieel niet rendabel zullen blijken wanneer de wereld zich van fossiele brandstoffen afkeert. Maar op de korte termijn zullen de politieke repercussies richting de industrie een grotere dreiging voor de waarderingen vormen dan deze ‘gestrande activa’ zullen doen.
Deze terugslag kan zich in een hele variëteit aan vormen voordoen. Desinvesteringscampagnes zullen waarschijnlijk momentum krijgen en steeds grotere aandeelhouders aantrekken. Klimaatgerelateerde rechtszaken kunnen zich beginnen uit te breiden buiten de VS, wat uiteindelijk kan leiden tot het toekennen van schadevergoedingen van meerdere miljarden dollars zoals in de zaken tegen Big Tobacco. Protestbewegingen om operaties aan land te verstoren zouden routine kunnen worden. En regeringen zouden kunnen beslissen om moratoriums in te stellen op de ontwikkeling van nieuwe koolwaterstofindustrieën, of om strafheffingen op te leggen aan fossiele producenten. De regering van Nieuw-Zeeland heeft recent zelfs al alle toekomstige offshore olie- en gasexploratie verboden – een zet die andere landen uiteindelijk wellicht zullen volgen.
En waarom zou iemand een traan moeten laten om Big Oil en zijn investeerders? Tenslotte helpen veel van de politieke drukmiddelen die hier worden omschreven het tegengaan van klimaatverandering, wat vereist dat we onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen reduceren en de transitie naar hernieuwbare energie versnellen.
Maar alsnog zouden niet doordachte repercussies naar de fossiele industrie ook bepaalde perverse effecten kunnen hebben. Politici kunnen deze gebruiken om de aandacht af te leiden van het langzame tempo van nationale hervormingen van het energiebeleid. In de meeste landen is zo een hervorming urgent noodzakelijk om de klimaatdoelen te behalen. Ook zullen er zelfs in een scenario waarin de gemiddelde mondiale temperatuur binnen de 2 graden Celsius boven pre-industriële niveaus gehouden wordt (de bovengrens onder de klimaatovereenkomst van Parijs uit 2015) nog steeds fossiele brandstoffen geproduceerd moeten worden. Net zoals een gigantische supertanker dat niet kan kan het mondiale energiesysteem niet zomaar met elke wind meedraaien. De verschuiving weg van fossiele brandstoffen zal vele jaren kosten, gedurende welke er vraag naar olie, gas, en kolen zal blijven bestaan.
In het licht van deze realiteiten is een van de risico’s van de geïntensiveerde politieke tegenstand tegen fossiele firma’s dat de industrie een schemerzone in geduwd kan worden. In plaats van in omvang te krimpen of zich te richten op een transitie naar hernieuwbare energie zou de industrie de productie naar private in plaats van openbaar geregistreerde firma’s kunnen verschuiven. Of de productie zou kunnen verhuizen naar minder transparante bedrijven buiten OESO-landen.
In ieder geval zullen deze corporate entiteiten minder vatbaar zijn voor druk van progressieve activisten en sociaal bewuste investeerders. Producenten met minder scrupules zullen graag vol overgave blijven exploreren en winnen, omdat zij zich nog zelfs minder verplicht zullen voelen dan de gewantrouwde bazen van Big Oil en Big Coal om te demonsteren dat ze helpen de broeikasgasuitstoot te reduceren. Terwijl de beweging om klimaatverandering te stoppen zijn strategie voor de aankomende jaren vormgeeft is dit een risico dat we in gedachten moeten houden.
Vertaling Melle Trap