rogoff242_Umit Turhan CoskunNurPhoto via Getty Images_turkey economy Umit Turhan Coskun/NurPhoto via Getty Images

De verbluffende veerkracht van de opkomende markten

CAMBRIDGE – Toen de ministers van Financiën en centrale bankiers van 9 tot 15 oktober bijeenkwamen in Marrakech voor de jaarvergaderingen van het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank, werden ze geconfronteerd met een buitengewone samenloop van economische en geopolitieke onheilstijdingen: oorlogen in Oekraïne en het Midden-Oosten, een golf van wanbetalingen in lage- en middeninkomenseconomieën, een door vastgoed gedreven inzinking in China en een stijging van de mondiale langetermijnrente – allemaal tegen de achtergrond van een vertragende en uiteenvallende wereldeconomie.

Maar wat de veteranen onder de analisten het meest verraste was de verwachte ramp die nog niet heeft plaatsgevonden, althans nog niet: een schuldencrisis op de opkomende markten. Ondanks de grote uitdagingen als gevolg van de stijgende rentetarieven en de sterke waardestijging van de Amerikaanse dollar lijkt geen van de grote opkomende markten – waaronder Mexico, Brazilië, Indonesië, Vietnam, Zuid-Afrika en zelfs Turkije – volgens zowel het IMF als de rentespreads in schuldennood te verkeren.

Economen staan voor een raadsel. Sinds wanneer zijn deze seriële wanbetalers bolwerken van economische veerkracht? Zou dit slechts de spreekwoordelijke stilte voor de storm zijn?

Er zijn verschillende verzachtende factoren. In de eerste plaats is het fiscale beleid in de Verenigde Staten, hoewel het monetaire beleid strak is, nog steeds extreem soepel. De VS zullen in 2023 een tekort hebben van 1,7 biljoen dollar, tegen ongeveer 1,4 biljoen dollar in 2022. En als we enkele boekhoudkundige onregelmatigheden in verband met het programma voor de  kwijtschelding van studieleningen van president Joe Biden buiten beschouwing laten, zou het federale tekort in 2023 bijna twee biljoen dollar bedragen.

Ook in China zijn de tekorten de pan uit gerezen; de schuld/bbp-ratio is de afgelopen tien jaar verdubbeld en het IMF verwacht dat deze in 2027 ruim honderd procent zal bedragen. En Japan en China voeren nog steeds een ruim monetair beleid.

Beleidsmakers in opkomende markten verdienen echter ook lof. Ze hebben met name de roep om een nieuwe ‘Buenos Aires-consensus’ over het macro-economisch beleid wijselijk genegeerd en in plaats daarvan het veel voorzichtiger beleid aangenomen dat het IMF de afgelopen twee decennia heeft bepleit en dat neerkomt op een doordachte verfijning van de Washington Consensus.

PS_Sales_BacktoSchool_1333x1000_Promo

Don’t go back to school without Project Syndicate! For a limited time, we’re offering PS Digital subscriptions for just $50.

Access every new PS commentary, our suite of subscriber-exclusive content, and the full PS archive.

Subscribe Now

Een opmerkelijke vernieuwing was de accumulatie van grote deviezenreserves om liquiditeitscrises in een door de dollar gedomineerde wereld af te wenden. De deviezenreserves van India bedragen bijvoorbeeld zeshonderd miljard dollar, die van Brazilië schommelen rond de driehonderd miljard dollar, en Zuid-Afrika heeft vijftig miljard dollar vergaard. Cruciaal is dat bedrijven en overheden in de opkomende markten gebruik hebben gemaakt van de ultralage rentetarieven die tot 2021 golden om de looptijd van hun schulden te verlengen, zodat ze de tijd hadden om zich aan te passen aan de nieuwe norm van hogere rentetarieven.

Maar de grootste factor achter de veerkracht van opkomende markten is de toegenomen aandacht voor de onafhankelijkheid van centrale banken. Ooit een obscuur academisch begrip, is dit concept de afgelopen twintig jaar uitgegroeid tot een wereldwijde norm. Deze benadering, die vaak ‘inflatiedoelstelling’ wordt genoemd, heeft de centrale banken van de opkomende landen in staat gesteld hun autonomie te laten gelden, ook al leggen ze vaak een grotere nadruk op wisselkoersen dan een inflatiedoelstellingsmodel zou suggereren.

Door hun grotere onafhankelijkheid begonnen veel centrale banken in de opkomende landen hun beleidsrente te verhogen, lang voordat hun tegenhangers in de geavanceerde economieën dat deden. Hierdoor liepen ze voor een keer voorop in plaats van achterop. Beleidsmakers introduceerden ook nieuwe regels om valutamismatches terug te dringen, zoals de eis dat banken hun in dollar gedenomineerde activa en passiva op elkaar afstemmen om ervoor te zorgen dat een plotselinge waardestijging van de greenback de houdbaarheid van de schuld niet in gevaar brengt. Bedrijven en banken moeten nu aan veel strengere rapportage-eisen voldoen over hun internationale leenposities, waardoor beleidsmakers een duidelijker inzicht krijgen in potentiële risico’s.

Bovendien zijn de opkomende markten nooit meegegaan in het idee dat schulden een gratis lunch zijn, een idee dat het economische beleidsdebat in de VS, ook in de academische wereld, grondig heeft doordrongen. Het idee dat het financieren van aanhoudende tekorten geen kosten met zich meebrengt vanwege de seculaire stagnatie is niet het resultaat van een nuchtere analyse, maar eerder een uiting van wishful thinking.

Er zijn uitzonderingen op deze trend. Argentinië en Venezuela hebben bijvoorbeeld de macro-economische beleidsrichtlijnen van het IMF verworpen. Dit leverde hen veel lof op van Amerikaanse en Europese progressieven, maar de resultaten waren voorspelbaar catastrofaal. Argentinië is een groeiachterblijver die worstelt met een op hol geslagen inflatie van ruim honderd procent. Venezuela heeft na twee decennia van corrupt autocratisch bewind de diepste ineenstorting van de productie in vredestijd in de moderne geschiedenis meegemaakt. Het is duidelijk dat de ‘Buenos Aires-consensus’ een doodgeboren kindje was.

Niet elk land dat het macro-economisch conservatisme heeft afgezworen, is ingestort. De Turkse president Recep Tayyip Erdoğan heeft de rentetarieven laag gehouden ondanks de torenhoge inflatie, elk hoofd van de centrale bank ontslagen dat voor renteverhogingen pleitte. Zelfs met een inflatie die de honderd procent nadert en ondanks wijdverbreide voorspellingen van een dreigende financiële crisis, is de Turkse groei robuust gebleven. Hoewel dit aantoont dat er een uitzondering is op elke regel, is het onwaarschijnlijk dat dergelijke anomalieën oneindig lang kunnen duren.

Zullen de opkomende markten veerkrachtig blijven als, zoals men vermoedt, de periode van hoge wereldwijde rentetarieven aanhoudt tot in de verre toekomst, dankzij de stijgende defensie-uitgaven, de groene transitie, het populisme, de hoge schuldenniveaus en de demondialisering? Misschien niet, en er heerst grote onzekerheid, maar hun prestaties zijn tot nu toe niets minder dan opmerkelijk.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/oMGCqzDnl