WASHINGTON, DC – De verkiezingen in Nigeria op 25 februari zijn misschien wel de belangrijkste sinds de onafhankelijkheid in 1960. Na acht jaar onrust onder aftredend president Muhammadu Buhari krijgt de volgende regering de kans om noodzakelijke en langverwachte hervormingen door te voeren die, als ze goed worden uitgevoerd, een tijdperk van explosieve – en hopelijk inclusieve – economische groei kunnen inluiden.
De verkiezingen komen op een moeilijk moment voor het dichtstbevolkte land en de grootste economie van Afrika. Nigeria zit midden in een groeiende schuldencrisis: honderd procent van de inkomsten van het land gaat naar de aflossing van de staatsschuld van bijna tweehonderd miljard dollar, wat betekent dat er meer moet worden geleend om de lopende uitgaven te financieren. De inflatie bedraagt 21 procent, deels als gevolg van een chronisch dollartekort en verergerd door grootschalige diefstal van de ruwe olie die goed is voor ruim negentig procent van de deviezeninkomsten. De werkloosheid bedraagt 33 procent, en ruim de helft van de Nigeriaanse jongeren is momenteel werkloos.
Deze grimmige economische realiteit heeft, samen met de constante dreiging van terrorisme en separatistisch geweld, geleid tot een scherpe daling van de productiviteit, waardoor de reeds acute armoedecrisis in Nigeria nog wordt verergerd. Terwijl twintig miljoen leerplichtige kinderen geen onderwijs volgen en 133 miljoen van de 219 miljoen inwoners in meerdimensionale armoede leven, verhinderen verkwistende subsidies op de invoer van geraffineerde aardolieproducten de regering om de investeringen in onderwijs en gezondheidszorg te doen die nodig zijn voor duurzame economische groei.
WASHINGTON, DC – De verkiezingen in Nigeria op 25 februari zijn misschien wel de belangrijkste sinds de onafhankelijkheid in 1960. Na acht jaar onrust onder aftredend president Muhammadu Buhari krijgt de volgende regering de kans om noodzakelijke en langverwachte hervormingen door te voeren die, als ze goed worden uitgevoerd, een tijdperk van explosieve – en hopelijk inclusieve – economische groei kunnen inluiden.
De verkiezingen komen op een moeilijk moment voor het dichtstbevolkte land en de grootste economie van Afrika. Nigeria zit midden in een groeiende schuldencrisis: honderd procent van de inkomsten van het land gaat naar de aflossing van de staatsschuld van bijna tweehonderd miljard dollar, wat betekent dat er meer moet worden geleend om de lopende uitgaven te financieren. De inflatie bedraagt 21 procent, deels als gevolg van een chronisch dollartekort en verergerd door grootschalige diefstal van de ruwe olie die goed is voor ruim negentig procent van de deviezeninkomsten. De werkloosheid bedraagt 33 procent, en ruim de helft van de Nigeriaanse jongeren is momenteel werkloos.
Deze grimmige economische realiteit heeft, samen met de constante dreiging van terrorisme en separatistisch geweld, geleid tot een scherpe daling van de productiviteit, waardoor de reeds acute armoedecrisis in Nigeria nog wordt verergerd. Terwijl twintig miljoen leerplichtige kinderen geen onderwijs volgen en 133 miljoen van de 219 miljoen inwoners in meerdimensionale armoede leven, verhinderen verkwistende subsidies op de invoer van geraffineerde aardolieproducten de regering om de investeringen in onderwijs en gezondheidszorg te doen die nodig zijn voor duurzame economische groei.