BERLIJN/NAIROBI – De wereld wordt geconfronteerd met een ongekende voedselcrisis, verergerd door de COVID-19-pandemie, de oorlog van Rusland tegen Oekraïne en de verslechterende klimaatomstandigheden. Maar het probleem is het meest acuut in Afrika, waar 61% van de bevolking in 2022 te maken had met matige of ernstige voedselonzekerheid. En op een moment dat effectieve oplossingen dringend nodig zijn, verenigen beleidsmakers zich opnieuw rond de misplaatste overtuiging dat meer gebruik van minerale en synthetische meststoffen de sleutel is tot het aanjagen van de landbouwproductiviteit en het beëindigen van de honger op het continent.
Deze benadering gaat terug tot de Verklaring van Abuja over kunstmest voor de groene revolutie in Afrika, die de leiders van de Afrikaanse Unie in 2006 goedkeurden. Het doel was om de slechte opbrengsten van het continent om te buigen door het gebruik van kunstmest binnen tien jaar op te voeren van acht naar vijftig kilo per hectare. De Alliance for a Green Revolution in Africa (AGRA), een initiatief gesteund door de Bill and Melinda Gates Foundation en andere grote donoren, gaf leiding aan deze inspanning. De AGRA, die nauw samenwerkte met grote agroconcerns zoals het in Noorwegen gevestigde chemiebedrijf Yara, verdedigde het idee dat de distributie van synthetische stikstofmeststoffen de landbouwproblemen van Afrika zou oplossen.
Maar deze enkelvoudige focus op het gebruik van kunstmest is er niet in geslaagd om de complexe realiteit van de landbouw in Afrika aan te pakken. Een recente evaluatie van AGRA’s projecten in Burkina Faso en Ghana heeft geen bewijs gevonden dat het verstrekken van chemische inputs en hoogproductieve zaden heeft geleid tot een hogere productie en hogere inkomens voor kleine boeren. In plaats daarvan zijn veel boeren nu kwetsbaarder en hebben ze meer schulden, nadat ze afhankelijk zijn geworden van dure synthetische bestrijdingsmiddelen en kunstmest, waarvan de prijzen de hoogte in zijn geschoten na de invasie van Rusland in Oekraïne. Deze boeren zijn opgesloten in een cyclus van afhankelijkheid, terwijl bedrijven als Yara aanzienlijke winsten opstrijken.
Zambia is een goed voorbeeld. Ondanks het feit dat Zambia een van de grootste verbruikers van kunstmest is in Afrika, heeft het land geen overeenkomstige vermindering van honger en ondervoeding gekend. De opvatting dat meer kunstmest minder honger betekent, gaat voorbij aan de systemische barrières voor voedselzekerheid, zoals betaalbaarheid, en verergert bestaande problemen, zoals bodemaantasting.
Met name synthetische stikstofmeststoffen verstoren het delicate evenwicht van het bodemecosysteem – de basis van duurzame landbouw. Het is aangetoond dat deze meststoffen de overvloed en diversiteit van nuttige micro-organismen verminderen, zoals die van mycorrhizaschimmels, die essentieel zijn voor de nutriëntencyclus en de gezondheid van planten. Wanneer deze symbiotische relaties worden verstoord, nemen de veerkracht en de vruchtbaarheid van de bodem af. Volgens de Wereldbank verliest Afrika nu al naar schatting ongeveer drie procent van het bbp per jaar door uitputting van voedingsstoffen en algemene bodemaantasting.
Overmatig gebruik van kunstmest ondermijnt niet alleen de productiviteit van gewassen, en betekent dus een verwoestende klap voor het levensonderhoud en de voedselzekerheid van miljoenen kleine boeren, maar heeft ook verstrekkende gevolgen voor het milieu. Het draagt bij aan de stikstofvervuiling in waterlichamen, waardoor de biodiversiteit in aquatische systemen afneemt en de planeet voorbij veilige grenzen voor de mens wordt gedreven. Misschien wel het meest verontrustend is dat onderzoek uitwijst dat de productie en het gebruik van synthetische stikstofkunstmest verantwoordelijk is voor ongeveer twee procent van de totale wereldwijde uitstoot van broeikasgassen.
Als gevolg hiervan stappen chemische bedrijven zoals Yara over op ‘groene meststoffen,’ die worden geproduceerd met behulp van waterstof uit hernieuwbare energiebronnen en niet met inputs op basis van fossiele brandstoffen. Hierdoor kunnen ze blijven pleiten voor het gebruik van synthetische meststoffen als oplossing voor de voedselonzekerheid in Afrika (en tevens de markt voor hun producten in stand houden en uitbreiden), zelfs als onderzoek wijst op de tekortkomingen van een dergelijke aanpak.
Het is waar dat het gebruik van groene waterstof voor de productie van kunstmest de uitstoot van broeikasgassen kan verminderen. Maar hoewel het productieproces minder koolstofintensief is, is het nog steeds zeer energie-intensief. En het toedienen van kunstmest kan enorme hoeveelheden lachgas – een krachtig broeikasgas – in de atmosfeer brengen, en nog steeds bodemaantasting en watervervuiling veroorzaken, ongeacht hoe de kunstmest wordt geproduceerd. Door ‘groene kunstmest’ als wondermiddel te promoten, doet de industrie aan ‘greenwashing’ – de vernis van duurzaamheid gebruiken om haar belangen te beschermen.
Deze week zal de Africa Fertilizer and Soil Health Summit van de AU in Nairobi gaan over bodemaantasting en voedselonzekerheid. De betrokkenheid van industriereuzen als Yara en organisaties als de AGRA duidt erop dat men blijft vasthouden aan een gebrekkig model dat er nog steeds niet in is geslaagd de honger en ondervoeding te verlichten, een zorg die wordt gedeeld door de Alliance for Food Sovereignty in Africa, die ruim tweehonderd miljoen belanghebbenden vertegenwoordigt. In plaats van zich te richten op het verbeteren van de bodemvruchtbaarheid op de korte termijn en op het vervangen van de ene chemische stof door de andere, waardoor het eigenbelang van de kunstmestindustrie wordt ondersteund, zou de top zich echter moeten richten op doelen op de langere termijn, zoals het verbeteren van de gezondheid en het leven in de bodem, het versterken van de veerkracht van boerengemeenschappen en het waarborgen van de duurzaamheid van voedselsystemen.
De productiviteit kan worden gehandhaafd zonder industriële stikstofmeststoffen, zoals is aangetoond in langetermijnproeven in heel Afrika. Alternatieven zijn onder meer het diversifiëren van teeltsystemen, het produceren van organische meststoffen en het planten van peulvruchten. Beleidsmakers en belanghebbenden moeten de simplistische promotie van synthetische meststoffen achter zich laten, zelfs als ze als ‘groen’ worden bestempeld, en een meer transparante en op bewijs gebaseerde aanpak omarmen. Alleen dan kunnen we de onderliggende oorzaken van de honger en ondervoeding in Afrika en in de rest van de wereld echt aanpakken.
Vertaling: Menno Grootveld
BERLIJN/NAIROBI – De wereld wordt geconfronteerd met een ongekende voedselcrisis, verergerd door de COVID-19-pandemie, de oorlog van Rusland tegen Oekraïne en de verslechterende klimaatomstandigheden. Maar het probleem is het meest acuut in Afrika, waar 61% van de bevolking in 2022 te maken had met matige of ernstige voedselonzekerheid. En op een moment dat effectieve oplossingen dringend nodig zijn, verenigen beleidsmakers zich opnieuw rond de misplaatste overtuiging dat meer gebruik van minerale en synthetische meststoffen de sleutel is tot het aanjagen van de landbouwproductiviteit en het beëindigen van de honger op het continent.
Deze benadering gaat terug tot de Verklaring van Abuja over kunstmest voor de groene revolutie in Afrika, die de leiders van de Afrikaanse Unie in 2006 goedkeurden. Het doel was om de slechte opbrengsten van het continent om te buigen door het gebruik van kunstmest binnen tien jaar op te voeren van acht naar vijftig kilo per hectare. De Alliance for a Green Revolution in Africa (AGRA), een initiatief gesteund door de Bill and Melinda Gates Foundation en andere grote donoren, gaf leiding aan deze inspanning. De AGRA, die nauw samenwerkte met grote agroconcerns zoals het in Noorwegen gevestigde chemiebedrijf Yara, verdedigde het idee dat de distributie van synthetische stikstofmeststoffen de landbouwproblemen van Afrika zou oplossen.
Maar deze enkelvoudige focus op het gebruik van kunstmest is er niet in geslaagd om de complexe realiteit van de landbouw in Afrika aan te pakken. Een recente evaluatie van AGRA’s projecten in Burkina Faso en Ghana heeft geen bewijs gevonden dat het verstrekken van chemische inputs en hoogproductieve zaden heeft geleid tot een hogere productie en hogere inkomens voor kleine boeren. In plaats daarvan zijn veel boeren nu kwetsbaarder en hebben ze meer schulden, nadat ze afhankelijk zijn geworden van dure synthetische bestrijdingsmiddelen en kunstmest, waarvan de prijzen de hoogte in zijn geschoten na de invasie van Rusland in Oekraïne. Deze boeren zijn opgesloten in een cyclus van afhankelijkheid, terwijl bedrijven als Yara aanzienlijke winsten opstrijken.
Zambia is een goed voorbeeld. Ondanks het feit dat Zambia een van de grootste verbruikers van kunstmest is in Afrika, heeft het land geen overeenkomstige vermindering van honger en ondervoeding gekend. De opvatting dat meer kunstmest minder honger betekent, gaat voorbij aan de systemische barrières voor voedselzekerheid, zoals betaalbaarheid, en verergert bestaande problemen, zoals bodemaantasting.
Met name synthetische stikstofmeststoffen verstoren het delicate evenwicht van het bodemecosysteem – de basis van duurzame landbouw. Het is aangetoond dat deze meststoffen de overvloed en diversiteit van nuttige micro-organismen verminderen, zoals die van mycorrhizaschimmels, die essentieel zijn voor de nutriëntencyclus en de gezondheid van planten. Wanneer deze symbiotische relaties worden verstoord, nemen de veerkracht en de vruchtbaarheid van de bodem af. Volgens de Wereldbank verliest Afrika nu al naar schatting ongeveer drie procent van het bbp per jaar door uitputting van voedingsstoffen en algemene bodemaantasting.
Overmatig gebruik van kunstmest ondermijnt niet alleen de productiviteit van gewassen, en betekent dus een verwoestende klap voor het levensonderhoud en de voedselzekerheid van miljoenen kleine boeren, maar heeft ook verstrekkende gevolgen voor het milieu. Het draagt bij aan de stikstofvervuiling in waterlichamen, waardoor de biodiversiteit in aquatische systemen afneemt en de planeet voorbij veilige grenzen voor de mens wordt gedreven. Misschien wel het meest verontrustend is dat onderzoek uitwijst dat de productie en het gebruik van synthetische stikstofkunstmest verantwoordelijk is voor ongeveer twee procent van de totale wereldwijde uitstoot van broeikasgassen.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Als gevolg hiervan stappen chemische bedrijven zoals Yara over op ‘groene meststoffen,’ die worden geproduceerd met behulp van waterstof uit hernieuwbare energiebronnen en niet met inputs op basis van fossiele brandstoffen. Hierdoor kunnen ze blijven pleiten voor het gebruik van synthetische meststoffen als oplossing voor de voedselonzekerheid in Afrika (en tevens de markt voor hun producten in stand houden en uitbreiden), zelfs als onderzoek wijst op de tekortkomingen van een dergelijke aanpak.
Het is waar dat het gebruik van groene waterstof voor de productie van kunstmest de uitstoot van broeikasgassen kan verminderen. Maar hoewel het productieproces minder koolstofintensief is, is het nog steeds zeer energie-intensief. En het toedienen van kunstmest kan enorme hoeveelheden lachgas – een krachtig broeikasgas – in de atmosfeer brengen, en nog steeds bodemaantasting en watervervuiling veroorzaken, ongeacht hoe de kunstmest wordt geproduceerd. Door ‘groene kunstmest’ als wondermiddel te promoten, doet de industrie aan ‘greenwashing’ – de vernis van duurzaamheid gebruiken om haar belangen te beschermen.
Deze week zal de Africa Fertilizer and Soil Health Summit van de AU in Nairobi gaan over bodemaantasting en voedselonzekerheid. De betrokkenheid van industriereuzen als Yara en organisaties als de AGRA duidt erop dat men blijft vasthouden aan een gebrekkig model dat er nog steeds niet in is geslaagd de honger en ondervoeding te verlichten, een zorg die wordt gedeeld door de Alliance for Food Sovereignty in Africa, die ruim tweehonderd miljoen belanghebbenden vertegenwoordigt. In plaats van zich te richten op het verbeteren van de bodemvruchtbaarheid op de korte termijn en op het vervangen van de ene chemische stof door de andere, waardoor het eigenbelang van de kunstmestindustrie wordt ondersteund, zou de top zich echter moeten richten op doelen op de langere termijn, zoals het verbeteren van de gezondheid en het leven in de bodem, het versterken van de veerkracht van boerengemeenschappen en het waarborgen van de duurzaamheid van voedselsystemen.
De productiviteit kan worden gehandhaafd zonder industriële stikstofmeststoffen, zoals is aangetoond in langetermijnproeven in heel Afrika. Alternatieven zijn onder meer het diversifiëren van teeltsystemen, het produceren van organische meststoffen en het planten van peulvruchten. Beleidsmakers en belanghebbenden moeten de simplistische promotie van synthetische meststoffen achter zich laten, zelfs als ze als ‘groen’ worden bestempeld, en een meer transparante en op bewijs gebaseerde aanpak omarmen. Alleen dan kunnen we de onderliggende oorzaken van de honger en ondervoeding in Afrika en in de rest van de wereld echt aanpakken.
Vertaling: Menno Grootveld