brown72_Tafadzwa UfumeliGetty Images_children food pandemic Tafadzwa Ufumeli/Getty Images

We moeten de hongercrisis als gevolg van COVID-19 aanpakken

LONDEN – Vandaag staan 270 miljoen mensen – net zoveel als de bevolking van Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Italië samen – op de drempel van de hongerdood. Dit aantal is de afgelopen twaalf maanden verdubbeld. En het zijn de kinderen van de wereld die het meest te lijden hebben.

Naar schatting 11 miljoen kinderen onder de vijf jaar worden geconfronteerd met extreme honger of de hongerdood in elf landen in Afrika, het Caribisch gebied, het Midden-Oosten en Azië. Daarvan zullen er 168,000 aan ondervoeding zijn overleden tegen eind 2022, tenzij ze noodhulp krijgen. En in totaal 73 miljoen basisschoolleerlingen in zestig lage-inkomenslanden lijden chronisch honger.

De honger nam al toe vóór de coronavirus-pandemie, meestal als gevolg van oorlog en conflicten, en werd nog verergerd door de klimaatverandering. Maar de secundaire effecten van de pandemie hebben geleid tot een wereldwijde hongercrisis.

Een van de redenen daarvoor is dat COVID-19 de levensader van de school heeft doorbroken. Ruim 1,6 miljard kinderen zijn sinds het begin van de pandemie hele tijden niet naar school geweest, en bijna 200 miljoen kinderen zijn nog steeds niet terug op school.

Eerdere crises hebben aangetoond dat de sluiting van scholen enorme sociale en economische kosten met zich meebrengt, waaronder toenames van de kinderhuwelijken en de kinderarbeid. Sommige jongeren betalen uiteindelijk de ultieme prijs: complicaties bij zwangerschap en bevalling zijn de belangrijkste doodsoorzaak voor meisjes tussen de 15 en 19 jaar in lage- en midden-inkomenslanden. Uiteindelijk doen crises de vooruitgang teniet die ervoor moet zorgen dat alle meisjes toegang hebben tot goed onderwijs.

Bovendien bieden scholen veel arme kinderen hun enige voedzame maaltijd van de dag. Door de sluiting van scholen hebben miljoenen kinderen niet alleen geen kans meer om te leren, maar ook geen kans meer om te eten. Kinderen hebben tijdens de crisis ruim 39 miljard schoolmaaltijden gemist. Vrouwen en meisjes zijn vaak de eersten die maaltijden moeten missen en vertegenwoordigen ruim 70 procent van de mensen die chronisch honger lijden.

Winter Sale: Save 40% on a new PS subscription
PS_Sales_Winter_1333x1000 AI

Winter Sale: Save 40% on a new PS subscription

At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.

Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.

Subscribe Now

De schade die wordt veroorzaakt door slechts een paar weken van gemiste maaltijden kan een hongerig kind zijn hele leven lang belemmeren, en ondervoeding kan de economische vooruitgang van een land een generatie lang parten blijven spelen. Het is dus een hoge prioriteit om kinderen weer naar school te krijgen, waar ze onderwijs kunnen volgen en te eten krijgen.

Met betrekkelijk weinig geld heeft het internationale humanitaire systeem veel weten te bereiken. Het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties (WVP) voedt bijvoorbeeld ongeveer 100 miljoen mensen per jaar. En toen COVID-19 de commerciële luchtvaart ernstig ontwrichtte, heeft de VN een logistiek systeem opgezet om gezondheidswerkers, humanitaire hulpverleners en levensnoodzakelijke voorraden, waaronder voedsel, te vervoeren. Maar een crisis van deze omvang vergt een ambitieus plan dat meer inhoudt dan alleen het verstrekken van schoolmaaltijden. Humanitaire organisaties kunnen het niet alleen af.

Tijdens hun top in juni dit jaar moeten de rijke G7-economieën opdracht geven tot een langetermijnplan om de toenemende mondiale voedselbehoeften aan te pakken. Het plan moet bepalingen omvatten voor preventieve actie: het aanleggen van voedselvoorraden, het ontwikkelen van verzekeringen als bescherming, en het steunen van boeren en voedselproducenten in ontwikkelingslanden met langetermijninvesteringen om hen te helpen zelfvoorzienend te worden.

Beleidsmakers moeten ook innovatieve manieren hanteren om financiering te genereren, waaronder op garanties gebaseerde faciliteiten die het gebruik van ontwikkelingshulp en financiering door de particuliere sector kunnen maximaliseren, wat centraal stond in de  Addis Ababa-voorstellen uit 2015 voor de financiering van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen. Een andere prioriteit zou een nauwer partnerschap tussen de VN en de Wereldbank kunnen zijn – de enige volledig mondiale organisatie die in staat is om op duurzame basis aanzienlijke extra middelen te mobiliseren.

Maar er is een zeer eenvoudige oplossing voor de onmiddellijke crisis die getuigt van gezond verstand: nieuw internationaal geld. Ten minste 600 miljard dollar aan bijzondere trekkingsrechten (de reservemunt van het Internationale Monetaire Fonds) kan aan de armere landen worden toegewezen. Leiders en geldschieters kunnen tot 80 miljard dollar schuldverlichting overeenkomen op voorwaarde dat het geld gaat naar onderwijs, gezondheid en voeding. En de Wereldbank en de regionale ontwikkelingsbanken kunnen de subsidies en leningen snel uitbreiden.

Met ongeveer 10 miljard dollar dit jaar kan de wereld de hongersnood in Jemen, Zuid-Soedan, het noordoosten van Nigeria en de Sahel voorkomen. En zij zou massale honger – die onmiddellijk voorafgaat aan de hongersnood – kunnen voorkomen in de Democratische Republiek Congo, Afghanistan, Zimbabwe, de Tigray-regio in Ethiopië en andere kwetsbare oorden.

Dit klinkt misschien als veel geld. Maar het is het equivalent van een dollar per maand van iedere persoon in de rijkste economieën ter wereld, en het vertegenwoordigt een fractie van 1 procent van de stimuleringsuitgaven van de rijke landen in verband met een pandemie.

We moeten snel handelen. Dit betekent dat we het WVP en vooraanstaande NGOʼs als Save the Children subsidies moeten geven om hongerige kinderen en hun gezinnen te voeden. Nu slechts 31 procent van de vluchtelingenkinderen naar de middelbare school gaat, en slechts 27 procent van de meisjes, moet Education Cannot Wait – dat ontheemde kinderen naar school helpt en in zijn korte bestaan al bijna 1 miljard dollar heeft opgehaald – volledig worden gefinancierd. Door extra middelen voor onderwijs uit te trekken, kunnen we 136 miljoen kinderen in enkele van de armste en meest door conflicten getroffen landen weer naar school krijgen – en hen helpen daar te blijven.

COVID-19 heeft ook een andere onderwijskloof blootgelegd: tweederde van de kinderen in de wereld in de schoolgaande leeftijd heeft thuis geen toegang tot internet, waardoor deze kinderen niet online kunnen leren. Vandaag heeft slechts 5 procent van de kinderen in de lage-inkomenslanden een dergelijke toegang, tegen 90 procent in de hoge-inkomenslanden. Een door UNICEF geleid project om de wereld met elkaar te verbinden zou deze gapende digitale kloof kunnen dichten.

De Britse regering heeft toegezegd wereldwijd een leidende rol te willen spelen om alle kinderen naar school te krijgen en ervoor te zorgen dat meisjes twaalf jaar onderwijs kunnen volgen. Maar we zullen deze nobele doelstelling niet verwezenlijken als de G7-top, naast voedselzekerheid, niet ook deze kwestie aanpakt.

Keer op keer heeft onderwijs aangetoond dat het individuen, gezinnen en hele landen kan veranderen. Maar chronische honger kan verwoestende gevolgen hebben: wrede en vermijdbare sterfgevallen, gewelddadige conflicten en massale ontheemding.

De mondiale gesel van de honger negeren is dus geen optie. Wat op de meest kwetsbare plekken in de wereld gebeurt, heeft een domino-effect in de meest stabiele landen.

De keuze waarvoor de wereldleiders staan is eenvoudig: nú handelen om de hongercrisis aan te pakken, of later een veel hogere prijs betalen. Onmiddellijk optreden zal goedkoper zijn en meer levens redden dan pas reageren nadat meerdere hongersnoden zijn uitgebroken en gemist onderwijs voor een hele generatie een verschrikkelijke tol heeft geëist.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/gQ2SPCGnl