WASHINGTON, DC – Vorig jaar oktober liet de Amerikaanse handelsvertegenwoordiger (USTR) zijn oude eis vallen om in het verdrag van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) bepalingen op te nemen om grensoverschrijdende gegevensstromen te beschermen, gedwongen lokalisatie van gegevens te voorkomen, broncodes te beschermen en landen te verbieden digitale producten te discrimineren op basis van nationaliteit. Het was een schokkende verschuiving: een die het voortbestaan van het open internet in gevaar brengt, met alle kennisdeling, wereldwijde samenwerking en grensoverschrijdende handel die het mogelijk maakt.
De USTR zegt dat de verandering nodig was omdat men ten onrechte dacht dat handelsbepalingen het vermogen van het Amerikaanse Congres om te reageren op de roep om regulering van Big Tech-bedrijven en kunstmatige intelligentie zouden kunnen belemmeren. Maar handelsovereenkomsten bevatten al uitzonderingen voor legitieme beleidszorgen en het Congres heeft zelf onderzoek geproduceerd waaruit blijkt dat handelsovereenkomsten zijn beleidsambities niet in de weg kunnen staan. Eenvoudig gezegd kunnen de VS – net als andere landen die betrokken zijn bij WTO-overeenkomsten – hun digitale sector reguleren zonder hun cruciale rol als voorvechter van het open internet op te geven.
De mogelijke gevolgen van Amerika’s beleidswijziging zijn even verstrekkend als gevaarlijk. De angst om de handelsbetrekkingen met de VS te schaden heeft andere spelers er lang van weerhouden om nationale grenzen op te leggen aan het internet. Nu hebben degenen die de sirenenzang van vermeende ‘digitale soevereiniteit’ hebben gehoord als middel om ervoor te zorgen dat hun wetten in het digitale domein worden nageleefd, minder reden om zich ertegen te verzetten. Hoe meer digitale muren er komen, hoe minder de afgeschermde delen nog op het internet lijken.
Diverse landen proberen al China’s hardhandige aanpak van het gegevensbeheer te kopiëren. De Rwandese wet op de gegevensbescherming bijvoorbeeld dwingt bedrijven om gegevens binnen de landsgrenzen op te slaan, tenzij anders toegestaan door de toezichthouder voor cyberveiligheid – waardoor persoonlijke gegevens kwetsbaar worden voor autoriteiten die bekend staan om het gebruik van gegevens uit privéberichten bij de vervolging van dissidenten. Tegelijkertijd overweegt een groeiend aantal democratische landen regelgeving die, zonder sterke waarborgen voor grensoverschrijdende gegevensstromen, een vergelijkbaar effect zou kunnen hebben en de toegang tot een echt open internet zou kunnen ontwrichten.
Zonder een sterke toezegging van de VS en de negentig WTO-leden die betrokken zijn bij het gezamenlijke e-commerce-initiatief over cruciale internetbescherming, bestaat er een reëel risico dat veel meer landen – waaronder de ruim honderd ontwikkelingslanden zonder een aanpak voor gegevensbeheer – ertoe kunnen worden bewogen een regelgevingspad te kiezen dat afwijkt van een open internet.
Naarmate er meer barrières voor informatiestromen worden opgeworpen, neemt het risico op schade voor mensen, bedrijven en landen toe. Denk aan datalokalisatiemandaten, die kunnen vereisen dat alle informatie over burgers of inwoners wordt opgeslagen, verzameld of verwerkt binnen de fysieke grenzen van een land. In plaats van de privacy en veiligheid van individuen te beschermen, brengen zulke mandaten deze juist in gevaar.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Om te beginnen kunnen deze mandaten gegevens kwetsbaarder maken voor directe inbeslagname door autoriteiten die de mensenrechten niet respecteren. De afgelopen tien jaar heeft de Wikimedia Foundation – de non-profit-organisatie die Wikipedia beheert, de vrije online encyclopedie die wordt gecreëerd en onderhouden door vrijwillige redacteuren over de hele wereld – elk jaar tientallen verzoeken ontvangen om gebruikersgegevens, waarvan vele weinig of geen wettelijke basis hadden.
Er zijn bijvoorbeeld gevallen geweest waarin een regering of een vermogend individu probeerde om nauwkeurige openbare informatie te verdoezelen of zelfs om vergeldingsmaatregelen te nemen tegen de vrijwilliger die de informatie publiceerde. De Wikimedia Foundation weigert dergelijke verzoeken, maar vereisten voor het lokaliseren van gegevens zouden dit moeilijker kunnen maken, omdat overheden meer controle krijgen over informatie die binnen hun grenzen is opgeslagen.
Dan zijn er nog de economische implicaties. Het opzetten van faciliteiten voor het verzamelen en opslaan van gegevens in landen over de hele wereld zou duur zijn – zo duur zelfs dat het de economische levensvatbaarheid van zowel non-profit als commerciële entiteiten zou kunnen bedreigen. Kleinere spelers zouden het nog moeilijker krijgen om te concurreren met grote mondiale technologieplatforms.
Tot slot zal het dwingen van internetdiensten om meerdere, overbodige datacenters in verschillende landen op te zetten nieuwe veiligheidsrisico’s met zich meebrengen, waardoor gevoelige persoonlijke en bedrijfsinformatie meer gevaar loopt op inbraak en datalekken. De toegang van mensen tot informatie zou ook belemmerd kunnen worden.
Na de aankondiging van de VS in oktober bevestigden de ministers van de G7 al snel hun inzet voor open digitale handel en digitale markten, en hun steun voor het initiatief Data Free Flow with Trust, dat een gecoördineerde aanpak van privacy en gegevensbeheer bevordert tegen de achtergrond van toenemend digitaal protectionisme. Maar de G7 alleen is slecht toegerust om het misplaatste beleid en de geopolitiek gedreven inspanningen tegen te gaan die het internet onherkenbaar zouden kunnen verscheuren. Om een open, wereldwijd verbonden en veilig internet te behouden, moeten alle landen – inclusief de VS, met hun blijvende wereldwijde invloed – opnieuw krachtige steun betuigen aan het beleid dat het internet ondersteunt.
Maar de aanhoudende inspanning die nodig is om de wereldwijde erosie van het internet te voorkomen gaat verder dan handelsbesprekingen. Overal ter wereld moeten mensen er bij hun leiders op aandringen om het internet te beschermen tegen agressieve maatregelen op het gebied van digitale soevereiniteit tijdens het initiatief van de WTO met betrekking tot onderhandelingen over e-commerce, tijdens andere internationale gesprekken en in eigen land. Beleidsmakers die beslissingen nemen of wetgeving ontwerpen, moeten van hun kant zorgvuldig de mogelijke gevolgen voor online gegevensstromen beoordelen en schade aan de openheid van het internet voorkomen.
In sommige opzichten is het internet het slachtoffer van zijn eigen succes: het is zo geïntegreerd in ons leven dat we het als vanzelfsprekend zijn gaan beschouwen. Maar het voortbestaan van het internet zoals we dat nu kennen is verre van gegarandeerd. Alleen met een gezamenlijke wereldwijde inspanning kunnen we ervoor zorgen dat het internet niet steeds verder versnippert, onveiliger wordt, en onder controle komt van regeringen en bedrijven.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
At the end of a year of domestic and international upheaval, Project Syndicate commentators share their favorite books from the past 12 months. Covering a wide array of genres and disciplines, this year’s picks provide fresh perspectives on the defining challenges of our time and how to confront them.
ask Project Syndicate contributors to select the books that resonated with them the most over the past year.
WASHINGTON, DC – Vorig jaar oktober liet de Amerikaanse handelsvertegenwoordiger (USTR) zijn oude eis vallen om in het verdrag van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) bepalingen op te nemen om grensoverschrijdende gegevensstromen te beschermen, gedwongen lokalisatie van gegevens te voorkomen, broncodes te beschermen en landen te verbieden digitale producten te discrimineren op basis van nationaliteit. Het was een schokkende verschuiving: een die het voortbestaan van het open internet in gevaar brengt, met alle kennisdeling, wereldwijde samenwerking en grensoverschrijdende handel die het mogelijk maakt.
De USTR zegt dat de verandering nodig was omdat men ten onrechte dacht dat handelsbepalingen het vermogen van het Amerikaanse Congres om te reageren op de roep om regulering van Big Tech-bedrijven en kunstmatige intelligentie zouden kunnen belemmeren. Maar handelsovereenkomsten bevatten al uitzonderingen voor legitieme beleidszorgen en het Congres heeft zelf onderzoek geproduceerd waaruit blijkt dat handelsovereenkomsten zijn beleidsambities niet in de weg kunnen staan. Eenvoudig gezegd kunnen de VS – net als andere landen die betrokken zijn bij WTO-overeenkomsten – hun digitale sector reguleren zonder hun cruciale rol als voorvechter van het open internet op te geven.
De mogelijke gevolgen van Amerika’s beleidswijziging zijn even verstrekkend als gevaarlijk. De angst om de handelsbetrekkingen met de VS te schaden heeft andere spelers er lang van weerhouden om nationale grenzen op te leggen aan het internet. Nu hebben degenen die de sirenenzang van vermeende ‘digitale soevereiniteit’ hebben gehoord als middel om ervoor te zorgen dat hun wetten in het digitale domein worden nageleefd, minder reden om zich ertegen te verzetten. Hoe meer digitale muren er komen, hoe minder de afgeschermde delen nog op het internet lijken.
Diverse landen proberen al China’s hardhandige aanpak van het gegevensbeheer te kopiëren. De Rwandese wet op de gegevensbescherming bijvoorbeeld dwingt bedrijven om gegevens binnen de landsgrenzen op te slaan, tenzij anders toegestaan door de toezichthouder voor cyberveiligheid – waardoor persoonlijke gegevens kwetsbaar worden voor autoriteiten die bekend staan om het gebruik van gegevens uit privéberichten bij de vervolging van dissidenten. Tegelijkertijd overweegt een groeiend aantal democratische landen regelgeving die, zonder sterke waarborgen voor grensoverschrijdende gegevensstromen, een vergelijkbaar effect zou kunnen hebben en de toegang tot een echt open internet zou kunnen ontwrichten.
Zonder een sterke toezegging van de VS en de negentig WTO-leden die betrokken zijn bij het gezamenlijke e-commerce-initiatief over cruciale internetbescherming, bestaat er een reëel risico dat veel meer landen – waaronder de ruim honderd ontwikkelingslanden zonder een aanpak voor gegevensbeheer – ertoe kunnen worden bewogen een regelgevingspad te kiezen dat afwijkt van een open internet.
Naarmate er meer barrières voor informatiestromen worden opgeworpen, neemt het risico op schade voor mensen, bedrijven en landen toe. Denk aan datalokalisatiemandaten, die kunnen vereisen dat alle informatie over burgers of inwoners wordt opgeslagen, verzameld of verwerkt binnen de fysieke grenzen van een land. In plaats van de privacy en veiligheid van individuen te beschermen, brengen zulke mandaten deze juist in gevaar.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Om te beginnen kunnen deze mandaten gegevens kwetsbaarder maken voor directe inbeslagname door autoriteiten die de mensenrechten niet respecteren. De afgelopen tien jaar heeft de Wikimedia Foundation – de non-profit-organisatie die Wikipedia beheert, de vrije online encyclopedie die wordt gecreëerd en onderhouden door vrijwillige redacteuren over de hele wereld – elk jaar tientallen verzoeken ontvangen om gebruikersgegevens, waarvan vele weinig of geen wettelijke basis hadden.
Er zijn bijvoorbeeld gevallen geweest waarin een regering of een vermogend individu probeerde om nauwkeurige openbare informatie te verdoezelen of zelfs om vergeldingsmaatregelen te nemen tegen de vrijwilliger die de informatie publiceerde. De Wikimedia Foundation weigert dergelijke verzoeken, maar vereisten voor het lokaliseren van gegevens zouden dit moeilijker kunnen maken, omdat overheden meer controle krijgen over informatie die binnen hun grenzen is opgeslagen.
Dan zijn er nog de economische implicaties. Het opzetten van faciliteiten voor het verzamelen en opslaan van gegevens in landen over de hele wereld zou duur zijn – zo duur zelfs dat het de economische levensvatbaarheid van zowel non-profit als commerciële entiteiten zou kunnen bedreigen. Kleinere spelers zouden het nog moeilijker krijgen om te concurreren met grote mondiale technologieplatforms.
Tot slot zal het dwingen van internetdiensten om meerdere, overbodige datacenters in verschillende landen op te zetten nieuwe veiligheidsrisico’s met zich meebrengen, waardoor gevoelige persoonlijke en bedrijfsinformatie meer gevaar loopt op inbraak en datalekken. De toegang van mensen tot informatie zou ook belemmerd kunnen worden.
Na de aankondiging van de VS in oktober bevestigden de ministers van de G7 al snel hun inzet voor open digitale handel en digitale markten, en hun steun voor het initiatief Data Free Flow with Trust, dat een gecoördineerde aanpak van privacy en gegevensbeheer bevordert tegen de achtergrond van toenemend digitaal protectionisme. Maar de G7 alleen is slecht toegerust om het misplaatste beleid en de geopolitiek gedreven inspanningen tegen te gaan die het internet onherkenbaar zouden kunnen verscheuren. Om een open, wereldwijd verbonden en veilig internet te behouden, moeten alle landen – inclusief de VS, met hun blijvende wereldwijde invloed – opnieuw krachtige steun betuigen aan het beleid dat het internet ondersteunt.
Maar de aanhoudende inspanning die nodig is om de wereldwijde erosie van het internet te voorkomen gaat verder dan handelsbesprekingen. Overal ter wereld moeten mensen er bij hun leiders op aandringen om het internet te beschermen tegen agressieve maatregelen op het gebied van digitale soevereiniteit tijdens het initiatief van de WTO met betrekking tot onderhandelingen over e-commerce, tijdens andere internationale gesprekken en in eigen land. Beleidsmakers die beslissingen nemen of wetgeving ontwerpen, moeten van hun kant zorgvuldig de mogelijke gevolgen voor online gegevensstromen beoordelen en schade aan de openheid van het internet voorkomen.
In sommige opzichten is het internet het slachtoffer van zijn eigen succes: het is zo geïntegreerd in ons leven dat we het als vanzelfsprekend zijn gaan beschouwen. Maar het voortbestaan van het internet zoals we dat nu kennen is verre van gegarandeerd. Alleen met een gezamenlijke wereldwijde inspanning kunnen we ervoor zorgen dat het internet niet steeds verder versnippert, onveiliger wordt, en onder controle komt van regeringen en bedrijven.
Vertaling: Menno Grootveld