NEW HAVEN – Sinds de mondiale financiële crisis en recessie van 2007-2009 is de kritiek op het vak economie toegenomen. Het feit dat niemand, behalve een klein aantal professionele economen, erin slaagde om deze episode – waar de effecten nog steeds van na-ijlen – te voorspellen, heeft velen zich doen afvragen of het economisch vakgebied überhaupt iets waardevols bijdraagt aan de maatschappij. Als economen al niet in staat waren om iets te voorspellen dat zo belangrijk is voor het menselijk welbevinden, wat kunnen ze dan wel?
Economen faalden inderdaad de meeste grote crises van afgelopen eeuw te voorspellen, waaronder de ernstige deflatiecrisis in 1920-1921, de elkaar opvolgende recessies van 1980-1982, en de ergste van allemaal, de grote crisis van de jaren dertig na de beurskrach van 1929. Tijdens onderzoek in de nieuwsarchieven naar het jaar voor het begin van deze recessies vond ik vrijwel geen enkele waarschuwing van economen dat er een ernstige crisis aan zat te komen. In plaats daarvan legden de kranten de nadruk op de over het algemeen zeer optimistische visies van zakenlieden en politici.
Wat het meeste op een echte waarschuwing leek kwam voor de crisis van ’80-’82. In 1979 vertelde de vicevoorzitter van de Federal Reserve Paul A. Volcker het Joint Economic Committee van het Amerikaanse Congres dat de VS te maken zou krijgen met ‘onaangename economische omstandigheden’ en behoefte had aan ‘harde beslissingen, soberheid, en zelfs offers.’ De waarschijnlijkheid dat de Fed drastische stappen zou moeten nemen om de gierende inflatie te beteugelen, samen met de gevolgen van de oliecrisis van 1979, maakten een ernstige recessie vrij aannemelijk.
Desondanks was wanneer er afgelopen eeuw een crisis op de loer lag de brede consensus onder economen dat dit niet het geval was. Voor zover ik het kan vinden deed niemand in het vak- zelfs verlichte zielen als Maynard keynes, Friedrich Hayek of Irving Fisher - in het openbaar uitspraken die de Grote Depressie anticipeerden.
Zoals de historicus Douglas Irwin heeft gedocumenteerd was de Zweedse econoom Gustav Cassel een grote uitzondering. In een reeks lezingen aan Columbia University in 1929 waarschuwde Cassel voor een ‘lange en wereldwijde crisis.’ Maar zijn vrij technische discours (dat zich concentreerde op monetaire economie en de gouden standaard) smeedde geen nieuwe consensus onder economen, en de nieuwsmedia rapporteerden geen duidelijk alarmgevoel.
Interessant genoeg onthullen nieuwsberichten uit die tijd weinig bewijs van publieke woede op economen nadat de rampspoed in 1929 toesloeg. Dus waarom is het niet zien aankomen van de vorige crisis dan zo anders verlopen voor het vakgebied? Waarom heeft dit in tegenstelling tot vorige foute voorspellingen zo veel wantrouwen in economen aangewakkerd?
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
Een reden kan de observatie zijn dat veel economen zelfvoldaan de ‘efficiënte-markthypothese’ verkondigden; een visie die een ineenstorting van de activaprijzen leek uit te sluiten. In de overtuiging dat de markt het altijd het beste weet legden ze de waarschuwingen van een paar eenvoudige stervelingen (zoals ik) over de te hoge prijzen van aandelen en huizen naast zich neer. Nadat beide markten spectaculair in elkaar stortten kreeg de geloofwaardigheid van het vak een kaakslag te verduren.
Maar deze kritiek is niet eerlijk. We geven artsen niet de schuld dat ze niet al onze ziektes kunnen voorspellen. Onze aandoeningen zijn grotendeels willekeurig, en zelfs wanneer onze dokters ons niet kunnen vertellen welke ziektes we het volgende jaar zullen hebben, of niet al ons lijden weg kunnen nemen als we iets oplopen, zijn we blij met de hulp die ze wel kunnen bieden. Op gelijke wijze wijden de meeste economen hun arbeid aan zaken die ver verwijderd zijn van het zoeken van een voorspellingsconsensus voor de aandelenmarkt of de werkloosheidscijfers. En we zouden er dankbaar voor moeten zijn dat ze dat doen.
In zijn nieuwe boek Trillion Dollar Economicsbeargumenteert Robert Litan van de Brookings Institution dat het vak economie ‘biljoenen dollars aan inkomen en rijkdom voor de Verenigde Staten en de rest van de wereld heeft gecreëerd.’ Dat klinkt als een mooie bijdrage voor een relatief klein vak, vooral als je er wat eenvoudige wiskunde op loslaat. Er zijn bijvoorbeeld slechts 20.000 leden van de America Economic Association (waar ik gekozen voorzitter van ben); als deze, bijvoorbeeld, 2 biljoen dollar aan inkomen en rijkdom hebben gecreëerd, is dat ongeveer 100 miljoen dollar per econoom.
Een cynicus zal misschien zeggen: ‘als economen zo slim zijn, waarom zijn ze dan niet de rijkste mensen op aarde?’ Het antwoord is eenvoudig: de meeste economische ideeën zijn publieke goederen die niet gepatenteerd of op een andere manier bezeten kunnen worden door hun uitvinders. Het feit dat economen niet rijk zijn betekent niet dat ze niet vele mensen rijker hebben gemaakt.
Het leuke aan het boek van Litan is dat hij gedetailleerd ingaat op veel slimme kleine ideeën over hoe bedrijven te runnen of de economie beter te beheren. Deze liggen op het gebied van optimale prijzen en marketing mechanismes, regulering van monopolies, het beheer van natuurlijke hulpbronnen, de voorziening van openbare diensten, en financiën. Geen van deze ideeën is zelfs maar één biljoen dollar waard, maar als je ze allemaal samen neemt is de conclusie van Litan zeker plausibel.
Het boek Better Living through Economicsuit 2010, onder redactie van John Siegfried, benadrukt de impact van zulke innovaties op de echte wereld: de handel in emissierechten, arbeidskorting, lage handelstarieven, banenprogramma’s, effectiever monetair beleid, de veiling van FM-frequenties, deregulering van de transportsector, deferred acceptation algoritmes, een redelijk mededingingsrecht, een beroepsleger, en een slim gebruik van opties om sparen voor het pensioen te bevorderen.
De innovaties die worden beschreven in de boeken van Litan en Siegfried tonen aan dat het vak economie een enorme hoeveelheid extreem waardevol werk heeft verricht, gekarakteriseerd door serieuze pogingen om met echte bewijzen te komen. Nee, de meeste economen kunnen geen crises voorspellen - net zoals dokters ziektes niet kunnen voorspellen. Maar net zoals als dokters dat doen hebben ze ieders leven duidelijk verbeterd.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
With German voters clearly demanding comprehensive change, the far right has been capitalizing on the public's discontent and benefiting from broader global political trends. If the country's democratic parties cannot deliver, they may soon find that they are no longer the mainstream.
explains why the outcome may decide whether the political “firewall” against the far right can hold.
The Russian and (now) American vision of "peace" in Ukraine would be no peace at all. The immediate task for Europe is not only to navigate Donald’s Trump unilateral pursuit of a settlement, but also to ensure that any deal does not increase the likelihood of an even wider war.
sees a Korea-style armistice with security guarantees as the only viable option in Ukraine.
Rather than engage in lengthy discussions to pry concessions from Russia, US President Donald Trump seems committed to giving the Kremlin whatever it wants to end the Ukraine war. But rewarding the aggressor and punishing the victim would amount to setting the stage for the next war.
warns that by punishing the victim, the US is setting up Europe for another war.
Within his first month back in the White House, Donald Trump has upended US foreign policy and launched an all-out assault on the country’s constitutional order. With US institutions bowing or buckling as the administration takes executive power to unprecedented extremes, the establishment of an authoritarian regime cannot be ruled out.
The rapid advance of AI might create the illusion that we have created a form of algorithmic intelligence capable of understanding us as deeply as we understand one another. But these systems will always lack the essential qualities of human intelligence.
explains why even cutting-edge innovations are not immune to the world’s inherent unpredictability.
NEW HAVEN – Sinds de mondiale financiële crisis en recessie van 2007-2009 is de kritiek op het vak economie toegenomen. Het feit dat niemand, behalve een klein aantal professionele economen, erin slaagde om deze episode – waar de effecten nog steeds van na-ijlen – te voorspellen, heeft velen zich doen afvragen of het economisch vakgebied überhaupt iets waardevols bijdraagt aan de maatschappij. Als economen al niet in staat waren om iets te voorspellen dat zo belangrijk is voor het menselijk welbevinden, wat kunnen ze dan wel?
Economen faalden inderdaad de meeste grote crises van afgelopen eeuw te voorspellen, waaronder de ernstige deflatiecrisis in 1920-1921, de elkaar opvolgende recessies van 1980-1982, en de ergste van allemaal, de grote crisis van de jaren dertig na de beurskrach van 1929. Tijdens onderzoek in de nieuwsarchieven naar het jaar voor het begin van deze recessies vond ik vrijwel geen enkele waarschuwing van economen dat er een ernstige crisis aan zat te komen. In plaats daarvan legden de kranten de nadruk op de over het algemeen zeer optimistische visies van zakenlieden en politici.
Wat het meeste op een echte waarschuwing leek kwam voor de crisis van ’80-’82. In 1979 vertelde de vicevoorzitter van de Federal Reserve Paul A. Volcker het Joint Economic Committee van het Amerikaanse Congres dat de VS te maken zou krijgen met ‘onaangename economische omstandigheden’ en behoefte had aan ‘harde beslissingen, soberheid, en zelfs offers.’ De waarschijnlijkheid dat de Fed drastische stappen zou moeten nemen om de gierende inflatie te beteugelen, samen met de gevolgen van de oliecrisis van 1979, maakten een ernstige recessie vrij aannemelijk.
Desondanks was wanneer er afgelopen eeuw een crisis op de loer lag de brede consensus onder economen dat dit niet het geval was. Voor zover ik het kan vinden deed niemand in het vak- zelfs verlichte zielen als Maynard keynes, Friedrich Hayek of Irving Fisher - in het openbaar uitspraken die de Grote Depressie anticipeerden.
Zoals de historicus Douglas Irwin heeft gedocumenteerd was de Zweedse econoom Gustav Cassel een grote uitzondering. In een reeks lezingen aan Columbia University in 1929 waarschuwde Cassel voor een ‘lange en wereldwijde crisis.’ Maar zijn vrij technische discours (dat zich concentreerde op monetaire economie en de gouden standaard) smeedde geen nieuwe consensus onder economen, en de nieuwsmedia rapporteerden geen duidelijk alarmgevoel.
Interessant genoeg onthullen nieuwsberichten uit die tijd weinig bewijs van publieke woede op economen nadat de rampspoed in 1929 toesloeg. Dus waarom is het niet zien aankomen van de vorige crisis dan zo anders verlopen voor het vakgebied? Waarom heeft dit in tegenstelling tot vorige foute voorspellingen zo veel wantrouwen in economen aangewakkerd?
Winter Sale: Save 40% on a new PS subscription
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
Een reden kan de observatie zijn dat veel economen zelfvoldaan de ‘efficiënte-markthypothese’ verkondigden; een visie die een ineenstorting van de activaprijzen leek uit te sluiten. In de overtuiging dat de markt het altijd het beste weet legden ze de waarschuwingen van een paar eenvoudige stervelingen (zoals ik) over de te hoge prijzen van aandelen en huizen naast zich neer. Nadat beide markten spectaculair in elkaar stortten kreeg de geloofwaardigheid van het vak een kaakslag te verduren.
Maar deze kritiek is niet eerlijk. We geven artsen niet de schuld dat ze niet al onze ziektes kunnen voorspellen. Onze aandoeningen zijn grotendeels willekeurig, en zelfs wanneer onze dokters ons niet kunnen vertellen welke ziektes we het volgende jaar zullen hebben, of niet al ons lijden weg kunnen nemen als we iets oplopen, zijn we blij met de hulp die ze wel kunnen bieden. Op gelijke wijze wijden de meeste economen hun arbeid aan zaken die ver verwijderd zijn van het zoeken van een voorspellingsconsensus voor de aandelenmarkt of de werkloosheidscijfers. En we zouden er dankbaar voor moeten zijn dat ze dat doen.
In zijn nieuwe boek Trillion Dollar Economicsbeargumenteert Robert Litan van de Brookings Institution dat het vak economie ‘biljoenen dollars aan inkomen en rijkdom voor de Verenigde Staten en de rest van de wereld heeft gecreëerd.’ Dat klinkt als een mooie bijdrage voor een relatief klein vak, vooral als je er wat eenvoudige wiskunde op loslaat. Er zijn bijvoorbeeld slechts 20.000 leden van de America Economic Association (waar ik gekozen voorzitter van ben); als deze, bijvoorbeeld, 2 biljoen dollar aan inkomen en rijkdom hebben gecreëerd, is dat ongeveer 100 miljoen dollar per econoom.
Een cynicus zal misschien zeggen: ‘als economen zo slim zijn, waarom zijn ze dan niet de rijkste mensen op aarde?’ Het antwoord is eenvoudig: de meeste economische ideeën zijn publieke goederen die niet gepatenteerd of op een andere manier bezeten kunnen worden door hun uitvinders. Het feit dat economen niet rijk zijn betekent niet dat ze niet vele mensen rijker hebben gemaakt.
Het leuke aan het boek van Litan is dat hij gedetailleerd ingaat op veel slimme kleine ideeën over hoe bedrijven te runnen of de economie beter te beheren. Deze liggen op het gebied van optimale prijzen en marketing mechanismes, regulering van monopolies, het beheer van natuurlijke hulpbronnen, de voorziening van openbare diensten, en financiën. Geen van deze ideeën is zelfs maar één biljoen dollar waard, maar als je ze allemaal samen neemt is de conclusie van Litan zeker plausibel.
Het boek Better Living through Economicsuit 2010, onder redactie van John Siegfried, benadrukt de impact van zulke innovaties op de echte wereld: de handel in emissierechten, arbeidskorting, lage handelstarieven, banenprogramma’s, effectiever monetair beleid, de veiling van FM-frequenties, deregulering van de transportsector, deferred acceptation algoritmes, een redelijk mededingingsrecht, een beroepsleger, en een slim gebruik van opties om sparen voor het pensioen te bevorderen.
De innovaties die worden beschreven in de boeken van Litan en Siegfried tonen aan dat het vak economie een enorme hoeveelheid extreem waardevol werk heeft verricht, gekarakteriseerd door serieuze pogingen om met echte bewijzen te komen. Nee, de meeste economen kunnen geen crises voorspellen - net zoals dokters ziektes niet kunnen voorspellen. Maar net zoals als dokters dat doen hebben ze ieders leven duidelijk verbeterd.
Vertaling: Melle Trap