berglof30_yangna_getty Images_emissions Yangna/Getty Images

De Chinese weg naar koolstofneutraliteit

BEIJING – China streeft ernaar de stijging van de kooldioxide-uitstoot vóór 2030 een halt toe te roepen en vóór 2060 koolstofneutraliteit te bereiken. Als dat lukt, zal het land in minder dan veertig jaar tijd van de grootste CO2-uitstoot ter wereld naar een toestand van evenwicht zijn gegaan.

China is zeker niet het enige land dat heeft verklaard van plan te zijn om binnen dit tijdsbestek tot een netto-nuluitstoot te komen – ruim 120 landen willen dat doel zelfs nog eerder bereiken, in 2050 – maar het is wél verreweg het belangrijkste land. De aankondiging van president Xi Jinping tijdens de recente Algemene Vergadering van de Verenigde Naties dat China zich heeft gecommitteerd aan een nuluitstoot in 2060 was zelfs extra belangrijk, omdat de klimaatovereenkomst van Parijs van 2015 door leiders van grote landen ter discussie wordt gesteld en door passiviteit elders wordt ondermijnd, deels als gevolg van de COVID-19-pandemie.

Maar is de ambitie van China wel geloofwaardig? Hoewel Xi in zijn toespraak niet uitweidde over de vraag hoe de nuluitstoot moet worden bereikt, heeft China een goede staat van dienst als het gaat om het verwezenlijken van belangrijke initiatieven op gebieden als de energie- efficiëntie, duurzame energiebronnen, terugdringing van de vervuiling en armoedebestrijding. Maar Xi’s belofte van koolstofneutraliteit is van een heel andere schaal, en moet in een totaal andere mondiale context worden nagekomen.

Een recent rapport van de Groep van Dertig, een internationale vereniging van vooraanstaande mondiale denkers, heeft tot doel landen te helpen hun transitie naar een netto-nul-economie te versnellen. De G30 benadrukt vooral dat voor het bereiken van koolstofneutraliteit een uitgebreide samenwerking nodig is tussen de overheid en de particuliere sector, waarbij het overheidsbeleid centraal staat. Onder verwijzing naar recente innovaties op het gebied van het begrotings- en monetaire beleid stelt het rapport dat effectieve communicatie en zogenoemde ʻforward guidanceʼ beleidskaders voorspelbaarder kunnen maken.

Het rapport roept regeringen met name op om expliciete en impliciete subsidies voor fossiele brandstoffen geleidelijk aan af te schaffen en pleit voor speciale belastingen om te voorkomen dat landen en bedrijven elkaar gaan ondermijnen door de koolstofkosten niet in de prijsstelling te verdisconteren. Hoewel niet duidelijk is hoe breed deze heffingen zullen worden toegepast, zou een deel van de opbrengst naar de arme landen moeten gaan om hen te helpen toegang te verkrijgen tot de mogelijkheden die de transitie naar koolstofneutraliteit biedt. Het scheppen van werkgelegenheid als gevolg van groene en duurzame groei moet hen eveneens ten goede komen.

Bovendien moeten bedrijven duidelijke groene transitieplannen hebben en regelmatig voortgangsrapporten publiceren, die door de raden van bestuur daadwerkelijk worden geëvalueerd. Er zijn aanzienlijke investeringen nodig om de capaciteit van financiële instellingen te versterken om het klimaateffect van investeringen te beoordelen en om financiële middelen door te schuiven van achterblijvers naar bedrijven die de overgang naar een koolstofarme economie leiden. Zowel binnen financiële als binnen niet-financiële bedrijven moeten prikkels een afspiegeling zijn van de doelstelling van een netto-nuluitstoot.

Subscribe to PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Subscribe to PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

De bestuurskwaliteit is van cruciaal belang. Zoals de G30 en anderen hebben geopperd, moeten regeringen zorgen voor onafhankelijke beleidsevaluaties door mechanismen in te stellen zoals Carbon Councils (koolstofraden), die gemodelleerd zijn naar de raden op het gebied van het begrotings- en monetair beleid. Evenzo kunnen speciale bestuurscomités ervoor zorgen dat de krediet- en investeringsbeslissingen van de particuliere sector naar behoren rekening houden met klimaatrisicoʼs. Transparantie met betrekking tot deze risicoʼs zal een stimulans zijn voor peer review en de markten in staat stellen koplopers en achterblijvers te identificeren. De lopende werkzaamheden voor de ontwikkeling van passende standaarden voor jaarrekeningen moeten de kwaliteit en dus de waarde van de informatieverstrekking helpen verhogen.

Bedrijven zullen kosten maken als zij de eersten zijn die bewegen, nog voordat hun concurrenten hetzelfde doen en de prijs van alternatieve brandstofbronnen is gedaald. Maar de voordelen zullen veel groter zijn. Veel institutionele beleggers staan nu al onder druk om klimaat- en andere duurzaamheidsdoelstellingen in hun beleggingscriteria op te nemen, terwijl de toezichthouders steeds meer rekening houden met de risicoʼs van klimaatverandering. Pioniers kunnen van deze trends profiteren.

Hetzelfde geldt voor landen. In de loop der tijd zal de druk van andere landen om te komen tot een netto-nuluitstoot toenemen en zullen nationale strategieën moeten convergeren. Pioniers kunnen hun aanpassingen over een langere periode spreiden en zo de kosten van ontwrichtende lastminute-veranderingen vermijden. Maar alle economische actoren moeten samen optrekken en regeringen zullen de steun van de particuliere sector hard nodig hebben om de transitie te maken. Iedere dag vertraging zal de uiteindelijke voorraad van ʻgestrande activaʼ doen toenemen.

Multilaterale ontwikkelingsbanken (MDBʼs) moeten het voortouw nemen bij deze ontwikkelingen. Velen geven al het goede voorbeeld. De recente uitspraak van de president van de Asian Infrastructure Investment Bank, Jin Liqun, dat hij geen projecten meer wil financieren die verband houden met kolengestookte elektriciteitsproductie, was een belangrijk signaal in een regio waar de CO2-uitstoot nog steeds stijgt. De bank heeft zich ook ten doel gesteld om tegen 2025 een aandeel van 50 procent van ʻklimaatfinancieringʼ in haar investeringen te verwezenlijken of te overtreffen. Alle MDBʼs kunnen hun gezamenlijke kapitaal en slagkracht verder inzetten om de risicoʼs te verminderen, het gebruik van de modernste groene technologieën te waarborgen en de beleidsverandering naar beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering te bespoedigen.

We weten nog steeds niet wat de meest kosteneffectieve en rechtvaardige weg is naar een koolstofvrije economie, maar er is geen gebrek aan potentiële oplossingen. Xi heeft een van de belangrijkste beleidsinitiatieven van de afgelopen veertig jaar gelanceerd. Zijn aanpak weerspiegelt een belangrijk kenmerk van de Chinese hervormingen sinds de jaren zeventig: een gedurfde visie aankondigen en vervolgens uitzoeken hoe die kan worden verwezenlijkt door middel van gestructureerde experimenten en zorgvuldige iteraties – of, zoals Deng Xiaoping al zei, door ʻde rivier over te steken door de stenen te voelen.ʼ

Maar de leiders van China zijn zich er scherp van bewust dat de Chinese rivieren als gevolg van de klimaatverandering nu al overstromen, waardoor die stenen wegspoelen, terwijl andere landen, waaronder de Verenigde Staten, midden in een pandemie tegen ongekend omvangrijke bosbranden moeten strijden. Als we het risico van verdere ravage willen beperken is er geen alternatief: China en de wereld moeten dringend de transitie maken naar koolstofneutraliteit.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/AWr5PRSnl