NEW YORK – Het is makkelijk om kritiek te hebben op de COVID-19-respons van de Verenigde Staten of, nauwkeuriger geformuleerd, op het ontmoedigende gebrek daaraan. Ontkenningen, vertragingen, politieke schermutselingen en systemischetekortkomingen hebben geresulteerd in ruim 100.000 Amerikaanse doden en de sociale en economische crisis verdiept. Ruim 40 miljoen werkers – één op de vier – hebben zich sinds maart aangemeld voor een werkloosheidsuitkering. Nu wordt tegen de Amerikanen gezegd dat hun land, hoewel het daar nog niet klaar voor is, haast moet maken met een terugkeer naar de ʻnormaliteit.ʼ
Wat mis is gegaan in de Amerikaanse respons overstijgt de hedendaagse hyper-partijdige politiek. De wortels van deze Amerikaanse ramp reiken diep.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat een groot deel van de blaam wel degelijk van partijpolitieke aard is, waarbij de Democraten slechts trachten – tegen de weerstand van de Republikeinen in – om het versleten Amerikaanse sociale vangnet op te lappen door middel van rechtstreekse steun voor de werklozen, de armen, de zieken en de anderszins kwetsbaren. Maar ook de Democraten zijn er niet toe bereid gebleken de Amerikaanse regering op te roepen de particuliere sector ertoe te verleiden om de goederen en diensten te produceren die sociaal wenselijk zijn, maar die de markt op zichzelf niet kan en zal leveren.
Zeggen dat er een beroep moet worden gedaan op de staat om ʻde goederen te leverenʼ roept beelden op van Sovjet-planners die bepalen welke soort, vorm en zelfs maat schoenen moeten worden geproduceerd. De staat mag duidelijk niet op zoʼn manier ingrijpen in de markt voor particuliere goederen. Dat leidt alleen maar tot de kunstmatige tekorten die herinneren aan de commando-economieën. Maar ook in kapitalistische economieën spelen overheden een directe rol in het ter beschikking stellen van bepaalde goederen.
Publieke goederen – de nationale defensie, bijvoorbeeld – moeten uiteraard door de overheid worden voortgebracht. In de VS is het feitelijk niet de publieke sector zelf die defensiegoederen produceert; de regering draagt de privé-sector op om dat te doen. Het gebruik van de Defense Production Act (DPA) uit 1950, gemodelleerd naar de War Powers Acts die president Franklin D. Roosevelt de bevoegdheid verleenden om leiding te geven aan de Amerikaanse economie tijdens de Tweede Wereldoorlog, is niet bepaald zeldzaam. Het leger plaatst ieder jaar ongeveer 300.000 orders op grond van de DPA, een praktijk die is voortgezet onder president Donald Trump.
Maar de regering-Trump is heel terughoudend geweest met het benutten van de DPA voor de COVID-19-hulp. De wet werd slechts voor uitzonderlijke gevallen gebruikt, bijvoorbeeld toen 3M werd opgedragen om prioriteit te geven aan orders van de Amerikaanse overheid voor N95-mondkapjes en het bedrijf een verbod kreeg opgelegd om ze te exporteren, of toen General Motors opdracht kreeg om beademingsapparatuur te maken.
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
De regering-Trump heeft de DPA ingezet op een manier die tegelijkertijd té interventionistisch was en niet interventionistisch genoeg. Zij verliet zich op wat je harde ʻcommand-and-controlʼ-bepalingen kunt noemen en gebruikte de DPA ʻtegenʼ 3M en GM. De regering droeg de privé-sector op wat zij moest doen.
Een veel beter gebruik van de enorme macht van de staat zou bestaan uit ʻzachte impulsenʼ: de overheid creëert prikkels voor de privé-sector om goederen te produceren die de samenleving ten goede komen. Duitsland heeft bijvoorbeeld staatsaankoopgaranties gebruikt als onderdeel van een veel breder steunpakket. Het doel was helder: niet het opdragen van Duitse bedrijven om medische apparatuur te produceren, maar het inrichten van de juiste prikkels om hen daartoe te verleiden.
Niets van dit alles is bedoeld om ook maar iets af te doen aan organische bedrijfsvernieuwing en ondernemende vindingrijkheid. We moeten het allemaal toejuichen als de plaatselijke destilleerderij qua productie overschakelt van sterke drank op desinfecteringsmiddelen voor de handen, of als de producent van koffiefilters overschakelt op het maken van mondkapjes. Maar het is duidelijk dat de markt, als zij op haar eigen kompas is aangewezen, niet voldoende beschermende middelen, beademingsapparatuur en therapeutische geneesmiddelen produceert. En zij zal ook niet, als de tijd daarvoor aanbreekt, voor universele vaccinatie kunnen zorgen.
De Amerikaanse overheid verkeert ten opzichte van de Duitse niet in het nadeel. Op grond van Title III van de DPA heeft zij dezelfde instrumenten tot haar beschikking: federale aankoopgaranties. De terughoudendheid om van deze bevoegdheden gebruik te maken weerspiegelt een gevaarlijke ideologische verwarring.
Mondkapjes, beademingsapparatuur en vaccinaties zijn private noch publieke goederen. Ze zijn niet als schoenen: de persoonlijke voorkeur van de een voor veel te grote paarse pumps kan de modegevoeligheid van anderen grieven, maar brengt verder geen externaliteiten met zich mee – geen negatieve, maar ook geen positieve. En ze zijn niet als lucht, een niet-concurrerend en niet-uitsluitbaar publiek goed. Mondkapjes, beademingsapparatuur en vaccinaties zijn sociale goederen: ze bieden de samenleving voordelen en de overheid mag niet aarzelen toereikende voorraden ervan te garanderen.
Vaker wel dan niet vraagt het zorgen voor sociale goederen om krachtige prikkels van de overheid om de privé-sector aan te moedigen die te leveren. De COVID-19-respons is niet het enige voorbeeld hiervan. Hetzelfde geldt voor technologieën om de klimaatverandering te verzachten of zich eraan aan te passen, nóg een systemisch probleem dat de privé-sector op zichzelf niet in het belang van allen zal aanpakken.
Of het probleem nu COVID-19 of klimaatverandering is, vrijwillige bijdragen van het bedrijfsleven en filantropie kunnen het niet oplossen. Als we willen kunnen profiteren van de volledige kracht van de dynamiek van Amerika’s befaamde privé-sector zullen we de macht van de federale overheid moeten inroepen om ervoor te zorgen dat privaat kapitaal wordt aangewend ter ondersteuning van een enorme sociale operatie.
Tot nu toe is de respons van de Amerikaanse federale overheid een reeks gemiste kansen geweest, te beginnen met het falen om zich adequaat voor te bereiden op het detecteren en indammen van de pandemie, of om de economische gevolgen ervan het hoofd te bieden. Dit strekt zich uit tot de eerste steunwet van $2 bln, die er niet in is geslaagd om ook maar een deel van het geld te gebruiken om de juiste prikkels te creëren voor het mobiliseren van de krachten van de privé-sector om de grondoorzaak van de economische ineenstorting aan te pakken. Er zou immers geen beter economisch stimuleringspakket zijn dan het verslaan van COVID-19.
Voor het verwezenlijken van die uitkomst is het net als voor het bestrijden van de klimaatverandering nodig dat opnieuw over de rol van de overheid wordt nagedacht. Een commando-economie à la de Sovjet-Unie werkt zelfs niet in de beste tijden. Maar zoals de COVID-19-crisis duidelijk zou moeten maken, is een kapitalistische economie à la de VS ontoereikend voor de uitdaging om de sociale goederen te leveren die mensen nodig hebben. Het garanderen daarvan vergt een actieve staat die de privésector serieus neemt.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
Unlike during his first term, US President Donald Trump no longer seems to care if his policies wreak havoc in financial markets. This time around, Trump seems to be obsessed with his radical approach to institutional deconstruction, which includes targeting the Federal Reserve, the International Monetary Fund, and the World Bank.
explains why the US president’s second administration, unlike his first, is targeting all three.
By launching new trade wars and ordering the creation of a Bitcoin reserve, Donald Trump is assuming that US trade partners will pay any price to maintain access to the American market. But if he is wrong about that, the dominance of the US dollar, and all the advantages it confers, could be lost indefinitely.
doubts the US administration can preserve the greenback’s status while pursuing its trade and crypto policies.
NEW YORK – Het is makkelijk om kritiek te hebben op de COVID-19-respons van de Verenigde Staten of, nauwkeuriger geformuleerd, op het ontmoedigende gebrek daaraan. Ontkenningen, vertragingen, politieke schermutselingen en systemischetekortkomingen hebben geresulteerd in ruim 100.000 Amerikaanse doden en de sociale en economische crisis verdiept. Ruim 40 miljoen werkers – één op de vier – hebben zich sinds maart aangemeld voor een werkloosheidsuitkering. Nu wordt tegen de Amerikanen gezegd dat hun land, hoewel het daar nog niet klaar voor is, haast moet maken met een terugkeer naar de ʻnormaliteit.ʼ
Wat mis is gegaan in de Amerikaanse respons overstijgt de hedendaagse hyper-partijdige politiek. De wortels van deze Amerikaanse ramp reiken diep.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat een groot deel van de blaam wel degelijk van partijpolitieke aard is, waarbij de Democraten slechts trachten – tegen de weerstand van de Republikeinen in – om het versleten Amerikaanse sociale vangnet op te lappen door middel van rechtstreekse steun voor de werklozen, de armen, de zieken en de anderszins kwetsbaren. Maar ook de Democraten zijn er niet toe bereid gebleken de Amerikaanse regering op te roepen de particuliere sector ertoe te verleiden om de goederen en diensten te produceren die sociaal wenselijk zijn, maar die de markt op zichzelf niet kan en zal leveren.
Zeggen dat er een beroep moet worden gedaan op de staat om ʻde goederen te leverenʼ roept beelden op van Sovjet-planners die bepalen welke soort, vorm en zelfs maat schoenen moeten worden geproduceerd. De staat mag duidelijk niet op zoʼn manier ingrijpen in de markt voor particuliere goederen. Dat leidt alleen maar tot de kunstmatige tekorten die herinneren aan de commando-economieën. Maar ook in kapitalistische economieën spelen overheden een directe rol in het ter beschikking stellen van bepaalde goederen.
Publieke goederen – de nationale defensie, bijvoorbeeld – moeten uiteraard door de overheid worden voortgebracht. In de VS is het feitelijk niet de publieke sector zelf die defensiegoederen produceert; de regering draagt de privé-sector op om dat te doen. Het gebruik van de Defense Production Act (DPA) uit 1950, gemodelleerd naar de War Powers Acts die president Franklin D. Roosevelt de bevoegdheid verleenden om leiding te geven aan de Amerikaanse economie tijdens de Tweede Wereldoorlog, is niet bepaald zeldzaam. Het leger plaatst ieder jaar ongeveer 300.000 orders op grond van de DPA, een praktijk die is voortgezet onder president Donald Trump.
Maar de regering-Trump is heel terughoudend geweest met het benutten van de DPA voor de COVID-19-hulp. De wet werd slechts voor uitzonderlijke gevallen gebruikt, bijvoorbeeld toen 3M werd opgedragen om prioriteit te geven aan orders van de Amerikaanse overheid voor N95-mondkapjes en het bedrijf een verbod kreeg opgelegd om ze te exporteren, of toen General Motors opdracht kreeg om beademingsapparatuur te maken.
Winter Sale: Save 40% on a new PS subscription
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
De regering-Trump heeft de DPA ingezet op een manier die tegelijkertijd té interventionistisch was en niet interventionistisch genoeg. Zij verliet zich op wat je harde ʻcommand-and-controlʼ-bepalingen kunt noemen en gebruikte de DPA ʻtegenʼ 3M en GM. De regering droeg de privé-sector op wat zij moest doen.
Een veel beter gebruik van de enorme macht van de staat zou bestaan uit ʻzachte impulsenʼ: de overheid creëert prikkels voor de privé-sector om goederen te produceren die de samenleving ten goede komen. Duitsland heeft bijvoorbeeld staatsaankoopgaranties gebruikt als onderdeel van een veel breder steunpakket. Het doel was helder: niet het opdragen van Duitse bedrijven om medische apparatuur te produceren, maar het inrichten van de juiste prikkels om hen daartoe te verleiden.
Niets van dit alles is bedoeld om ook maar iets af te doen aan organische bedrijfsvernieuwing en ondernemende vindingrijkheid. We moeten het allemaal toejuichen als de plaatselijke destilleerderij qua productie overschakelt van sterke drank op desinfecteringsmiddelen voor de handen, of als de producent van koffiefilters overschakelt op het maken van mondkapjes. Maar het is duidelijk dat de markt, als zij op haar eigen kompas is aangewezen, niet voldoende beschermende middelen, beademingsapparatuur en therapeutische geneesmiddelen produceert. En zij zal ook niet, als de tijd daarvoor aanbreekt, voor universele vaccinatie kunnen zorgen.
De Amerikaanse overheid verkeert ten opzichte van de Duitse niet in het nadeel. Op grond van Title III van de DPA heeft zij dezelfde instrumenten tot haar beschikking: federale aankoopgaranties. De terughoudendheid om van deze bevoegdheden gebruik te maken weerspiegelt een gevaarlijke ideologische verwarring.
Mondkapjes, beademingsapparatuur en vaccinaties zijn private noch publieke goederen. Ze zijn niet als schoenen: de persoonlijke voorkeur van de een voor veel te grote paarse pumps kan de modegevoeligheid van anderen grieven, maar brengt verder geen externaliteiten met zich mee – geen negatieve, maar ook geen positieve. En ze zijn niet als lucht, een niet-concurrerend en niet-uitsluitbaar publiek goed. Mondkapjes, beademingsapparatuur en vaccinaties zijn sociale goederen: ze bieden de samenleving voordelen en de overheid mag niet aarzelen toereikende voorraden ervan te garanderen.
Vaker wel dan niet vraagt het zorgen voor sociale goederen om krachtige prikkels van de overheid om de privé-sector aan te moedigen die te leveren. De COVID-19-respons is niet het enige voorbeeld hiervan. Hetzelfde geldt voor technologieën om de klimaatverandering te verzachten of zich eraan aan te passen, nóg een systemisch probleem dat de privé-sector op zichzelf niet in het belang van allen zal aanpakken.
Of het probleem nu COVID-19 of klimaatverandering is, vrijwillige bijdragen van het bedrijfsleven en filantropie kunnen het niet oplossen. Als we willen kunnen profiteren van de volledige kracht van de dynamiek van Amerika’s befaamde privé-sector zullen we de macht van de federale overheid moeten inroepen om ervoor te zorgen dat privaat kapitaal wordt aangewend ter ondersteuning van een enorme sociale operatie.
Tot nu toe is de respons van de Amerikaanse federale overheid een reeks gemiste kansen geweest, te beginnen met het falen om zich adequaat voor te bereiden op het detecteren en indammen van de pandemie, of om de economische gevolgen ervan het hoofd te bieden. Dit strekt zich uit tot de eerste steunwet van $2 bln, die er niet in is geslaagd om ook maar een deel van het geld te gebruiken om de juiste prikkels te creëren voor het mobiliseren van de krachten van de privé-sector om de grondoorzaak van de economische ineenstorting aan te pakken. Er zou immers geen beter economisch stimuleringspakket zijn dan het verslaan van COVID-19.
Voor het verwezenlijken van die uitkomst is het net als voor het bestrijden van de klimaatverandering nodig dat opnieuw over de rol van de overheid wordt nagedacht. Een commando-economie à la de Sovjet-Unie werkt zelfs niet in de beste tijden. Maar zoals de COVID-19-crisis duidelijk zou moeten maken, is een kapitalistische economie à la de VS ontoereikend voor de uitdaging om de sociale goederen te leveren die mensen nodig hebben. Het garanderen daarvan vergt een actieve staat die de privésector serieus neemt.
Vertaling: Menno Grootveld