ROME – In 2015 kwamen 193 landen bijeen in het kader van de Verenigde Naties. Ze beloofden om tegen 2030 een einde te maken aan de honger in de wereld, als onderdeel van de Agenda voor Duurzame Ontwikkeling. Met nog geen tien jaar te gaan tot die datum lijken de vooruitzichten om dit doel te bereiken somber. Om die vooruitzichten te verbeteren zullen regeringen en de particuliere sector de wereldwijde voedsel- en milieucrisis tegelijkertijd moeten aanpakken.
De voedselonzekerheid is de afgelopen jaren toegenomen, als gevolg van conflicten en klimaatverandering, maar ook door de COVID-19-pandemie en de daarmee gepaard gaande wereldwijde economische crisis. Vandaag lijden tot wel 811 miljoen mensen honger, waaronder 132 miljoen mensen extra, die tijdens de pandemie als ondervoed werden geclassificeerd. Nog eens drie miljard mensen zijn te arm om zich gezonde voeding te kunnen veroorloven.
De inspanningen om de honger te bestrijden zijn van oudsher gericht op het produceren van meer voedsel – maar dit gaat gepaard met hoge milieukosten. De landbouw verbruikt 70 procent van het zoet water en 40 procent van het land in de wereld, en heeft bijgedragen aan het bijna-uitsterven van ongeveer een miljoen soorten. De voedselproductie veroorzaakt 30 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen en is de belangrijkste oorzaak van ontbossing in het Amazonegebied.
Beleidsmakers die vandaag de honger willen uitroeien, staan dus voor een moeilijk dilemma: voorkomen dat miljarden mensen honger lijden én tegelijkertijd de planeet redden. Een kunstmestsubsidie kan bijvoorbeeld de oogstopbrengst verhogen en de honger verminderen, maar ook leiden tot overmatig stikstofgebruik, waardoor de bodem wordt geruïneerd.
Op dezelfde manier stoten vee- en rijstboerderijen methaan uit, een broeikasgas dat krachtiger is dan kooldioxide. De meest doeltreffende manier om de methaanuitstoot terug te dringen is door er belasting op te heffen. Maar dat zou de voedselprijzen doen stijgen, de toegang van arme consumenten tot voeding aantasten, en de bestaansmiddelen van boeren en veeboeren in gevaar brengen.
Landen moeten daarom een optimaal niveau van milieuvervuiling vaststellen dat de productiviteit van de landbouw niet vermindert, en het sociale en economische welzijn van de armen niet ondermijnt. We hebben een oplossing nodig die de meeste monden voedt, zonder de planeet in gevaar te brengen.
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
Om tot een werkbaar plan te komen, moeten de voedselsystemen holistisch worden benaderd – een belangrijke verandering ten opzichte van de huidige silo-aanpak. Om onbedoelde gevolgen te voorkomen, is het van essentieel belang om eventuele compromissen met gegevens te kwantificeren. En om op gegevens gebaseerde strategieën om te zetten in actie is een gecoördineerde inspanning nodig om publieke en private investeringen te stimuleren.
Geen enkele interventie op zichzelf kan het hongerprobleem oplossen. Maar uit studies blijkt dat een combinatie van belangrijke maatregelen om de productiviteit van de landbouw te verhogen, en voedselverlies en -verspilling tegen te gaan, het aantal chronisch hongerigen in de komende tien jaar met 314 miljoen kan verminderen en ook 568 miljoen mensen de beschikking kan geven over gezonde voeding. Door de nationale vangnetten van landen uit te breiden, met inbegrip van schoolvoedingsprogrammaʼs, zouden tegen 2030 nog eens 2,4 miljard mensen toegang kunnen krijgen tot gezonde voeding.
Een andere studie toont aan hoe een reeks goedkope initiatieven tegen 2030 voor 500 miljoen mensen een einde aan de honger kan maken en tegelijk de uitstoot van broeikasgassen in de landbouw kan beperken, in overeenstemming met de doelstellingen van het klimaatverdrag van Parijs van 2015. Deze initiatieven omvatten landbouwonderzoek en -ontwikkeling om voedsel efficiënter te produceren, informatiediensten die boeren voorzien van weersvoorspellingen en oogstprijzen, alfabetiseringsprogrammaʼs voor vrouwen – die bijna de helft van de kleine boeren in ontwikkelingslanden uitmaken – en het opschalen van de sociale bescherming. Dit kan worden bereikt als de rijke landen hun voedselzekerheidshulp tot 2030 verdubbelen tot 26 miljard dollar per jaar, en de armere landen hun jaarlijkse investering van 19 miljard dollar handhaven.
Automatisering kan helpen om de compromissen tussen voedselproductie en milieubescherming in de hand te houden. Zo kunnen bijvoorbeeld ʻAgBots,ʼ die lijken op kleine landbouwvoertuigen, onkruid identificeren en verwijderen. Omdat ze geen dure chemische onkruidverdelgers gebruiken, kunnen robots de kosten van onkruidverdelging met 90 procent verlagen en de bodem beschermen tegen mogelijk schadelijke chemicaliën. Evenzo kunnen kunstmatige intelligentie en cloud-oplossingen door ongedierte aangetaste gebieden opsporen met behulp van drones. De verzamelde gegevens kunnen boeren helpen bij het nemen van beslissingen over irrigatie, aanplant en bemesting, en aangeven wat de beste tijd van het jaar is om een bepaald gewas te verkopen.
Regeringen moeten nu samenwerken met de particuliere sector om deze hoogtechnologische precisielandbouwsystemen tegen lagere kosten beschikbaar te stellen, vooral aan kleine boeren. Het goede nieuws is dat particuliere bedrijven steeds meer bereid zijn om duurzaamheid te bevorderen, onder meer via ʻgemengde financieringsregelingen,ʼ waarbij een initiële investering van regeringen of multilaterale financiële instellingen wordt gecombineerd met een daaropvolgende commerciële financiering. Een dergelijke aanpak kan het risico van particuliere financieringen doeltreffend verminderen en investeringen in de verbetering van voedselsystemen aanmoedigen.
Zo hebben de Amerikaanse en de Nederlandse regering samengewerkt met het Duitse koffiebedrijf Neumann Kaffee Gruppe en drie Europese banken om een lening van 25 miljoen dollar te verstrekken aan kleine boeren in Colombia, Kenia, Honduras, India, Indonesië, Mexico, Peru en Oeganda voor duurzame koffieproductie. De banken verwierpen het voorstel aanvankelijk, omdat kleine boeren gewoonlijk geen toegang hebben tot financiële diensten en dus hun kredietwaardigheid niet kunnen aantonen, waardoor zij voor commerciële kredietverleners een risicogroep vormen. De banken stemden echter in met het plan, nadat de Nederlandse regering en de Neumann Kaffee Gruppe ermee akkoord waren gegaan de eerste 10 procent van de eventuele verliezen te dekken, terwijl de Amerikaanse regering 40 procent van de resterende verliezen voor haar rekening zou nemen.
Tegenstanders zullen aanvoeren dat individuele landen verantwoordelijk zijn voor het ombuigen van de trend van toenemende honger door middel van binnenlands beleid. Dit mag waar zijn, maar andere problemen, zoals de uitstoot van broeikasgassen, kunnen niet door een land of een regio alleen worden opgelost, en moeten wereldwijd worden aangepakt en gefinancierd.
Het redden van de planeet hoeft niet ten koste te gaan van het voeden van de armen, en vice versa. Als regeringen hun zaken op orde krijgen, is het nog niet te laat om de honger tegen 2030 uit te roeien.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
According to the incoming chair of US President Donald Trump’s
Council of Economic Advisers, America runs large trade deficits and
struggles to compete in manufacturing because foreign demand for US
financial assets has made the dollar too strong. It is not a persuasive
argument.
is unpersuaded by the argument made by presidential advisers for unilaterally restructuring global trade.
By launching new trade wars and ordering the creation of a Bitcoin reserve, Donald Trump is assuming that US trade partners will pay any price to maintain access to the American market. But if he is wrong about that, the dominance of the US dollar, and all the advantages it confers, could be lost indefinitely.
doubts the US administration can preserve the greenback’s status while pursuing its trade and crypto policies.
Diane Coyle
suggests ways to account for “free” digital services in economic frameworks, considers how to prevent the emergence of AI monopolies, warns that cutting funding for basic research is tantamount to destroying the US economy’s foundations, and more.
ROME – In 2015 kwamen 193 landen bijeen in het kader van de Verenigde Naties. Ze beloofden om tegen 2030 een einde te maken aan de honger in de wereld, als onderdeel van de Agenda voor Duurzame Ontwikkeling. Met nog geen tien jaar te gaan tot die datum lijken de vooruitzichten om dit doel te bereiken somber. Om die vooruitzichten te verbeteren zullen regeringen en de particuliere sector de wereldwijde voedsel- en milieucrisis tegelijkertijd moeten aanpakken.
De voedselonzekerheid is de afgelopen jaren toegenomen, als gevolg van conflicten en klimaatverandering, maar ook door de COVID-19-pandemie en de daarmee gepaard gaande wereldwijde economische crisis. Vandaag lijden tot wel 811 miljoen mensen honger, waaronder 132 miljoen mensen extra, die tijdens de pandemie als ondervoed werden geclassificeerd. Nog eens drie miljard mensen zijn te arm om zich gezonde voeding te kunnen veroorloven.
De inspanningen om de honger te bestrijden zijn van oudsher gericht op het produceren van meer voedsel – maar dit gaat gepaard met hoge milieukosten. De landbouw verbruikt 70 procent van het zoet water en 40 procent van het land in de wereld, en heeft bijgedragen aan het bijna-uitsterven van ongeveer een miljoen soorten. De voedselproductie veroorzaakt 30 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen en is de belangrijkste oorzaak van ontbossing in het Amazonegebied.
Beleidsmakers die vandaag de honger willen uitroeien, staan dus voor een moeilijk dilemma: voorkomen dat miljarden mensen honger lijden én tegelijkertijd de planeet redden. Een kunstmestsubsidie kan bijvoorbeeld de oogstopbrengst verhogen en de honger verminderen, maar ook leiden tot overmatig stikstofgebruik, waardoor de bodem wordt geruïneerd.
Op dezelfde manier stoten vee- en rijstboerderijen methaan uit, een broeikasgas dat krachtiger is dan kooldioxide. De meest doeltreffende manier om de methaanuitstoot terug te dringen is door er belasting op te heffen. Maar dat zou de voedselprijzen doen stijgen, de toegang van arme consumenten tot voeding aantasten, en de bestaansmiddelen van boeren en veeboeren in gevaar brengen.
Landen moeten daarom een optimaal niveau van milieuvervuiling vaststellen dat de productiviteit van de landbouw niet vermindert, en het sociale en economische welzijn van de armen niet ondermijnt. We hebben een oplossing nodig die de meeste monden voedt, zonder de planeet in gevaar te brengen.
Winter Sale: Save 40% on a new PS subscription
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
Om tot een werkbaar plan te komen, moeten de voedselsystemen holistisch worden benaderd – een belangrijke verandering ten opzichte van de huidige silo-aanpak. Om onbedoelde gevolgen te voorkomen, is het van essentieel belang om eventuele compromissen met gegevens te kwantificeren. En om op gegevens gebaseerde strategieën om te zetten in actie is een gecoördineerde inspanning nodig om publieke en private investeringen te stimuleren.
Geen enkele interventie op zichzelf kan het hongerprobleem oplossen. Maar uit studies blijkt dat een combinatie van belangrijke maatregelen om de productiviteit van de landbouw te verhogen, en voedselverlies en -verspilling tegen te gaan, het aantal chronisch hongerigen in de komende tien jaar met 314 miljoen kan verminderen en ook 568 miljoen mensen de beschikking kan geven over gezonde voeding. Door de nationale vangnetten van landen uit te breiden, met inbegrip van schoolvoedingsprogrammaʼs, zouden tegen 2030 nog eens 2,4 miljard mensen toegang kunnen krijgen tot gezonde voeding.
Een andere studie toont aan hoe een reeks goedkope initiatieven tegen 2030 voor 500 miljoen mensen een einde aan de honger kan maken en tegelijk de uitstoot van broeikasgassen in de landbouw kan beperken, in overeenstemming met de doelstellingen van het klimaatverdrag van Parijs van 2015. Deze initiatieven omvatten landbouwonderzoek en -ontwikkeling om voedsel efficiënter te produceren, informatiediensten die boeren voorzien van weersvoorspellingen en oogstprijzen, alfabetiseringsprogrammaʼs voor vrouwen – die bijna de helft van de kleine boeren in ontwikkelingslanden uitmaken – en het opschalen van de sociale bescherming. Dit kan worden bereikt als de rijke landen hun voedselzekerheidshulp tot 2030 verdubbelen tot 26 miljard dollar per jaar, en de armere landen hun jaarlijkse investering van 19 miljard dollar handhaven.
Automatisering kan helpen om de compromissen tussen voedselproductie en milieubescherming in de hand te houden. Zo kunnen bijvoorbeeld ʻAgBots,ʼ die lijken op kleine landbouwvoertuigen, onkruid identificeren en verwijderen. Omdat ze geen dure chemische onkruidverdelgers gebruiken, kunnen robots de kosten van onkruidverdelging met 90 procent verlagen en de bodem beschermen tegen mogelijk schadelijke chemicaliën. Evenzo kunnen kunstmatige intelligentie en cloud-oplossingen door ongedierte aangetaste gebieden opsporen met behulp van drones. De verzamelde gegevens kunnen boeren helpen bij het nemen van beslissingen over irrigatie, aanplant en bemesting, en aangeven wat de beste tijd van het jaar is om een bepaald gewas te verkopen.
Regeringen moeten nu samenwerken met de particuliere sector om deze hoogtechnologische precisielandbouwsystemen tegen lagere kosten beschikbaar te stellen, vooral aan kleine boeren. Het goede nieuws is dat particuliere bedrijven steeds meer bereid zijn om duurzaamheid te bevorderen, onder meer via ʻgemengde financieringsregelingen,ʼ waarbij een initiële investering van regeringen of multilaterale financiële instellingen wordt gecombineerd met een daaropvolgende commerciële financiering. Een dergelijke aanpak kan het risico van particuliere financieringen doeltreffend verminderen en investeringen in de verbetering van voedselsystemen aanmoedigen.
Zo hebben de Amerikaanse en de Nederlandse regering samengewerkt met het Duitse koffiebedrijf Neumann Kaffee Gruppe en drie Europese banken om een lening van 25 miljoen dollar te verstrekken aan kleine boeren in Colombia, Kenia, Honduras, India, Indonesië, Mexico, Peru en Oeganda voor duurzame koffieproductie. De banken verwierpen het voorstel aanvankelijk, omdat kleine boeren gewoonlijk geen toegang hebben tot financiële diensten en dus hun kredietwaardigheid niet kunnen aantonen, waardoor zij voor commerciële kredietverleners een risicogroep vormen. De banken stemden echter in met het plan, nadat de Nederlandse regering en de Neumann Kaffee Gruppe ermee akkoord waren gegaan de eerste 10 procent van de eventuele verliezen te dekken, terwijl de Amerikaanse regering 40 procent van de resterende verliezen voor haar rekening zou nemen.
Tegenstanders zullen aanvoeren dat individuele landen verantwoordelijk zijn voor het ombuigen van de trend van toenemende honger door middel van binnenlands beleid. Dit mag waar zijn, maar andere problemen, zoals de uitstoot van broeikasgassen, kunnen niet door een land of een regio alleen worden opgelost, en moeten wereldwijd worden aangepakt en gefinancierd.
Het redden van de planeet hoeft niet ten koste te gaan van het voeden van de armen, en vice versa. Als regeringen hun zaken op orde krijgen, is het nog niet te laat om de honger tegen 2030 uit te roeien.
Vertaling: Menno Grootveld