BRUSSEL – Drie decennia na de gebeurtenissen die het IJzeren Gordijn deden verdwijnen en de integratie van Midden-, Oost- en Zuidoost-Europa in de wereldeconomie op gang brachten, staan wij aan de vooravond van een nieuwe historische transitie. Deze keer is het echter de hele wereld die zal veranderen.
Bij de overgang naar een klimaatvriendelijke, werkelijk digitale economie moeten we lering trekken uit het postcommunistische Europa van de jaren negentig. Eén daarvan is dat normen en gedragspatronen die in de samenleving zijn verankerd, niet van de ene dag op de andere kunnen worden teruggedraaid. Verandering kost tijd, en daarom is het nooit te vroeg om met het proces te beginnen.
Een tweede les is dat iedere transitie moeilijk zal zijn. Net als de evolutie van politieke en economische systemen na het communisme, dreigt de overgang naar een ʻnetto nulʼ-maatschappij het leven van individuen te ontwrichten en de sociale ongelijkheid te vergroten.
Sommige banen waarvan men vroeger dacht dat ze levenslang veilig waren, zullen noodzakelijkerwijs verdwijnen, wat betekent dat het proces vanaf het begin inclusief moet zijn. Om sociale cohesie en solidariteit tijdens de transitie tot een topprioriteit te maken, moet concrete steun worden verleend om mensen te helpen nieuwe kansen te grijpen, en moeten de verwachtingen worden gemanaged om ontgoocheling te voorkomen.
Achteraf gezien weten we dat de maatschappelijke omwenteling van dertig jaar geleden de moeite waard was, omdat die zoveel succesverhalen heeft opgeleverd. We moeten daarom niet bang zijn voor de groene transitie. Ook die biedt nieuwe kansen om een welvarender wereld op te bouwen.
Investeringen in menselijk en fysiek kapitaal zullen de sleutel zijn tot deze transitie. Om verandering inclusief te laten zijn, zullen we meer moeten investeren in scholen, universiteiten en volwasseneneducatie. In Europa en daarbuiten zal de groene transformatie afhangen van de creativiteit en de technologische en wetenschappelijke bekwaamheid van mensen.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Een derde les is dat beleidsmakers duidelijke signalen moeten afgeven en echte stimulansen moeten bieden om de nodige investeringen te mobiliseren. In de jaren negentig en aan het begin van deze eeuw volgden de Europese postcommunistische landen een stappenplan dat was opgesteld op grond van de zogenaamde Washington-consensus, een reeks marktliberaliserende hervormingen. De mogelijkheid om tot de Europese Unie toe te treden vormde een krachtige stimulans om dit beleid te omarmen, en de noodzaak om hun wetgeving aan te passen aan het EU-recht vormde een gedetailleerde blauwdruk voor de tenuitvoerlegging ervan. Het proces van toetreding tot de EU leidde op zijn beurt tot een aanzienlijke instroom van kapitaal, voor een groot deel directe investeringen, die de integratie van de regio in de mondiale waardeketens ondersteunden.
Bij de groene transitie is het institutionele pad niet zo duidelijk; sterker nog, we zijn het nog steeds in elkaar aan het passen. Ook hier zullen de Verenigde Staten en de EU het voortouw moeten nemen en het beleid moeten sturen. We moeten een nieuw transatlantisch partnerschap voor het klimaat opzetten om volledig compatibele toezichtskaders en een gemeenschappelijke visie op het beprijzen van koolstof te ontwikkelen. De particuliere sector zit te wachten op meer duidelijkheid over de opkomende taxonomieën voor duurzame investeringen.
Nu de VS hun klimaatverbintenissen opnieuw hebben bevestigd, kan dezelfde transatlantische relatie, die dertig jaar geleden de aanzet gaf tot democratische hervormingen in Europa, de motor worden van de groene transitie. China en India erbij betrekken en de macht van de G20 als hefboom gebruiken, zal makkelijker zijn als de transatlantische partners gezamenlijk optreden.
Maar om op tijd een broeikasgasuitstoot van nul te bereiken, zal Europa zijn uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling moeten opvoeren. Het Internationaal Energieagentschap schat dat de kooldioxide-emissies vorig jaar met ongeveer 8 procent zijn gedaald, als gevolg van de COVID-19-lockdowns. Als we de opwarming van de aarde binnen 1,5°C van de pre-industriële temperatuur willen houden, moeten de emissies de komende tien jaar elk jaar met dezelfde marge dalen.
Het is duidelijk dat we dit soort duurzame verminderingen niet kunnen bereiken door meer lockdowns, noch dat we kunnen vertrouwen op enige andere vorm van plotselinge gedwongen gedragsverandering. Wat we nodig hebben, zijn massale investeringen in nieuwe technologieën. Om haar emissiereductiedoelstelling voor 2030 (55 procent onder het niveau van 1990) te halen, moet Europa naar schatting 350 miljard euro (418 miljard dollar) aan extra investeringen per jaar mobiliseren.
Tijdens de postcommunistische transformatie hebben de overdracht van technologie en nieuwe innovaties bijgedragen tot de groei en de werkgelegenheid in Midden-, Oost- en Zuidoost-Europa. Om doorbraken op het gebied van klimaattechnologieën te stimuleren, moet Europa een grotere bereidheid tonen om ideeën te financieren die nog niet klaar zijn voor de markt. Het volstaat niet om de beste innovaties van elders over te nemen.
Hoewel de EU-platforms voor kennisdeling en risicokapitaalfondsen stappen in de goede richting zijn, zijn ze niet ambitieus genoeg. Uit onderzoek blijkt dat de koolstofvoetafdruk sneller krimpt in economieën die meer financiering ontvangen van aandelenmarkten dan van kredietmarkten.
Op dezelfde manier is de discussie over een groene taxonomie in Europa noodzakelijk, maar zij zou verder moeten gaan. We moeten een investeringsklimaat creëren dat een werkelijk rechtvaardige transitie mogelijk maakt. Wanneer er nieuwe technologieën opduiken, moeten ze schaalgrootte kunnen krijgen en aantrekkelijk kunnen worden voor zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden in de hele wereld. Net als bij de postcommunistische transitie in de jaren negentig moeten klimaatactie, technologische innovatie en economische ontwikkeling onlosmakelijke onderdelen worden van één enkele strategie om een eenduidige transformatie te bewerkstelligen.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
South Korea's latest political crisis is further evidence that the 1987 constitution has outlived its usefulness. To facilitate better governance and bolster policy stability, the country must establish a new political framework that includes stronger checks on the president and fosters genuine power-sharing.
argues that breaking the cycle of political crises will require some fundamental reforms.
Among the major issues that will dominate attention in the next 12 months are the future of multilateralism, the ongoing wars in Ukraine and the Middle East, and the threats to global stability posed by geopolitical rivalries and Donald Trump’s second presidency. Advances in artificial intelligence, if regulated effectively, offer a glimmer of hope.
asked PS contributors to identify the national and global trends to look out for in the coming year.
BRUSSEL – Drie decennia na de gebeurtenissen die het IJzeren Gordijn deden verdwijnen en de integratie van Midden-, Oost- en Zuidoost-Europa in de wereldeconomie op gang brachten, staan wij aan de vooravond van een nieuwe historische transitie. Deze keer is het echter de hele wereld die zal veranderen.
Bij de overgang naar een klimaatvriendelijke, werkelijk digitale economie moeten we lering trekken uit het postcommunistische Europa van de jaren negentig. Eén daarvan is dat normen en gedragspatronen die in de samenleving zijn verankerd, niet van de ene dag op de andere kunnen worden teruggedraaid. Verandering kost tijd, en daarom is het nooit te vroeg om met het proces te beginnen.
Een tweede les is dat iedere transitie moeilijk zal zijn. Net als de evolutie van politieke en economische systemen na het communisme, dreigt de overgang naar een ʻnetto nulʼ-maatschappij het leven van individuen te ontwrichten en de sociale ongelijkheid te vergroten.
Sommige banen waarvan men vroeger dacht dat ze levenslang veilig waren, zullen noodzakelijkerwijs verdwijnen, wat betekent dat het proces vanaf het begin inclusief moet zijn. Om sociale cohesie en solidariteit tijdens de transitie tot een topprioriteit te maken, moet concrete steun worden verleend om mensen te helpen nieuwe kansen te grijpen, en moeten de verwachtingen worden gemanaged om ontgoocheling te voorkomen.
Achteraf gezien weten we dat de maatschappelijke omwenteling van dertig jaar geleden de moeite waard was, omdat die zoveel succesverhalen heeft opgeleverd. We moeten daarom niet bang zijn voor de groene transitie. Ook die biedt nieuwe kansen om een welvarender wereld op te bouwen.
Investeringen in menselijk en fysiek kapitaal zullen de sleutel zijn tot deze transitie. Om verandering inclusief te laten zijn, zullen we meer moeten investeren in scholen, universiteiten en volwasseneneducatie. In Europa en daarbuiten zal de groene transformatie afhangen van de creativiteit en de technologische en wetenschappelijke bekwaamheid van mensen.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Een derde les is dat beleidsmakers duidelijke signalen moeten afgeven en echte stimulansen moeten bieden om de nodige investeringen te mobiliseren. In de jaren negentig en aan het begin van deze eeuw volgden de Europese postcommunistische landen een stappenplan dat was opgesteld op grond van de zogenaamde Washington-consensus, een reeks marktliberaliserende hervormingen. De mogelijkheid om tot de Europese Unie toe te treden vormde een krachtige stimulans om dit beleid te omarmen, en de noodzaak om hun wetgeving aan te passen aan het EU-recht vormde een gedetailleerde blauwdruk voor de tenuitvoerlegging ervan. Het proces van toetreding tot de EU leidde op zijn beurt tot een aanzienlijke instroom van kapitaal, voor een groot deel directe investeringen, die de integratie van de regio in de mondiale waardeketens ondersteunden.
Bij de groene transitie is het institutionele pad niet zo duidelijk; sterker nog, we zijn het nog steeds in elkaar aan het passen. Ook hier zullen de Verenigde Staten en de EU het voortouw moeten nemen en het beleid moeten sturen. We moeten een nieuw transatlantisch partnerschap voor het klimaat opzetten om volledig compatibele toezichtskaders en een gemeenschappelijke visie op het beprijzen van koolstof te ontwikkelen. De particuliere sector zit te wachten op meer duidelijkheid over de opkomende taxonomieën voor duurzame investeringen.
Nu de VS hun klimaatverbintenissen opnieuw hebben bevestigd, kan dezelfde transatlantische relatie, die dertig jaar geleden de aanzet gaf tot democratische hervormingen in Europa, de motor worden van de groene transitie. China en India erbij betrekken en de macht van de G20 als hefboom gebruiken, zal makkelijker zijn als de transatlantische partners gezamenlijk optreden.
Maar om op tijd een broeikasgasuitstoot van nul te bereiken, zal Europa zijn uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling moeten opvoeren. Het Internationaal Energieagentschap schat dat de kooldioxide-emissies vorig jaar met ongeveer 8 procent zijn gedaald, als gevolg van de COVID-19-lockdowns. Als we de opwarming van de aarde binnen 1,5°C van de pre-industriële temperatuur willen houden, moeten de emissies de komende tien jaar elk jaar met dezelfde marge dalen.
Het is duidelijk dat we dit soort duurzame verminderingen niet kunnen bereiken door meer lockdowns, noch dat we kunnen vertrouwen op enige andere vorm van plotselinge gedwongen gedragsverandering. Wat we nodig hebben, zijn massale investeringen in nieuwe technologieën. Om haar emissiereductiedoelstelling voor 2030 (55 procent onder het niveau van 1990) te halen, moet Europa naar schatting 350 miljard euro (418 miljard dollar) aan extra investeringen per jaar mobiliseren.
Tijdens de postcommunistische transformatie hebben de overdracht van technologie en nieuwe innovaties bijgedragen tot de groei en de werkgelegenheid in Midden-, Oost- en Zuidoost-Europa. Om doorbraken op het gebied van klimaattechnologieën te stimuleren, moet Europa een grotere bereidheid tonen om ideeën te financieren die nog niet klaar zijn voor de markt. Het volstaat niet om de beste innovaties van elders over te nemen.
Hoewel de EU-platforms voor kennisdeling en risicokapitaalfondsen stappen in de goede richting zijn, zijn ze niet ambitieus genoeg. Uit onderzoek blijkt dat de koolstofvoetafdruk sneller krimpt in economieën die meer financiering ontvangen van aandelenmarkten dan van kredietmarkten.
Op dezelfde manier is de discussie over een groene taxonomie in Europa noodzakelijk, maar zij zou verder moeten gaan. We moeten een investeringsklimaat creëren dat een werkelijk rechtvaardige transitie mogelijk maakt. Wanneer er nieuwe technologieën opduiken, moeten ze schaalgrootte kunnen krijgen en aantrekkelijk kunnen worden voor zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden in de hele wereld. Net als bij de postcommunistische transitie in de jaren negentig moeten klimaatactie, technologische innovatie en economische ontwikkeling onlosmakelijke onderdelen worden van één enkele strategie om een eenduidige transformatie te bewerkstelligen.
Vertaling: Menno Grootveld