BRUSSEL – Een “Green New Deal” is het gesprek van de dag geworden in veel hoofdsteden van de wereld. Het idee, dat onlangs is opgekomen in de Verenigde Staten, betuigt eer aan het visionaire herstelprogramma dat de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt in 1933 lanceerde, om de Grote Depressie te boven te komen. Maar Europa kan – en moet – eveneens zoiets zien te verwezenlijken.
Europa heeft zich reeds lang aan het milieu verpacht, en heeft in 1972 het eerste gezamenlijke milieuprogramma geïntroduceerd. In 2005 richtte de Europese Unie het eerste systeem voor de handel in emissierechten in, dat 's werelds grootste CO2-markt is gebleven. En in 2015 nam de EU het voortouw in de onderhandelingen over het klimaatverdrag van Parijs, en beloofde zij de eigen broeikasgasuitstoot met 40% omlaag te brengen ten opzichte van het niveau van 1990.
Maar deze stappen, hoe belangrijk ook, zijn geen match voor de omvang van de problemen waarmee de wereld geconfronteerd wordt. Bijen en andere insecten verdwijnen, terwijl de vervuiling met microplastics alomtegenwoordig is. De stijgende temperaturen kunnen ervoor zorgen dat het ijs van de Noordpool in 2050 verdwenen is, en zullen de branden, droogtes en overstromingen die Europa nu al ervaart nog erger maken. En naarmate de luchtverontreiniging toeneemt, zal ook het aantal sterfgevallen als gevolg van ademhalingsziekten toenemen.
Toch zijn er ook redenen voor optimisme. Steeds meer mensen zijn bereid om iets te doen en hun levensstijl aan te passen, zoals de scholieren, studenten en anderen die iedere vrijdag de straat opgaan in Stockholm, Praag, Brussel en Milaan. Bedrijven zien ook steeds vaker de voordelen van de nieuwe groene economie. Het zijn de politiek en de politici, zowel op nationaal als op Europees niveau, die achterop liggen.
Nu is de tijd gekomen om voort te bouwen op de beweging van onderop en Groen Europa de komende jaren tot onze eerste prioriteit te maken. Als we dat willen doen moeten we ons op drie terreinen concentreren.
In de eerste plaats moet Europa in 2050 een koolstofneutrale economie worden. Als we de opwarming van de aarde willen beperken tot hooguit 1,5°C ten opzichte van het pre-industriële tijdperk, hebben we geen andere keus: de netto-uitstoot van koolstofdioxide in de EU moet tegen het midden van de eeuw nul zijn. Dat betekent massaal investeren in toekomstige mobiliteit, energiezuinige gebouwen en duurzame energiebronnen, en in sleuteltechnologieën als waterstofbatterijen, nieuwe generaties zonnepanelen en groene chemie. Het betekent ook het toepassen van strikte beperkingen van de CO2-uitstoot op nieuwe personenauto's, het openbaar vervoer en het transport via de lucht en het water. En het betekent dat we samen met onze auto-industrie van Europa in 2030 het eerste elektrische voertuig-continent moeten maken.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
In de tweede plaats moet Europa het voortouw nemen bij het verantwoordelijk gebruik van grondstoffen en een werkelijk circulaire economie worden die het afval minimaliseert. Vandaag de dag wordt in de EU jaarlijks acht miljard ton aan materialen verwerkt tot energie of producten. Slechts 0,6 miljard ton – ofwel 7,5% – daarvan komt voort uit recycling. Dat moet veel beter kunnen. Naast het uitvoeren van onze plasticstrategie moeten we onze aandacht richten op vier prioriteiten: voedselafval en de bio-economie, textiel, de bouw en snel verouderende consumptiegoederen. We kunnen bijvoorbeeld beginnen met een EU-initiatief om de geplande afdanking van huishoudelijke en elektronische apparaten tegen te gaan.
In de derde plaats moeten we meer doen om de biodiversiteit te beschermen. Volgens het Wereldnatuurfonds zijn de populaties van in het wild levende dieren sinds 1970 mondiaal met naar schatting 60% afgenomen. De volgend jaar in Beijing te houden VN-conferentie over de biodiversiteit zal beslissend zijn. Opnieuw zal de EU de weg moeten wijzen. We moeten de EU-wetgeving op het gebied van de dierenbescherming versterken, en een ambitieus plan opstellen voor de blauwe economie en de bescherming van onze zeeën. En we moeten een echt debat lanceren mét – en niet tégen – onze boeren, waarbij de normen worden herzien en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid wordt gemoderniseerd ter begeleiding van deze groene transitie.
Deze enorme verandering zal zich niet voltrekken als alle kosten in onevenredige mate gedekt zullen moeten worden door degenen die ze het moeilijkst kunnen dragen. Alle EU-maatregelen moeten daarom de sociale kosten zo laag mogelijk houden. Tegelijkertijd moeten we blijven aandringen op effectieve mondiale samenwerking, terwijl we ons moeten beschermen tegen oneerlijke concurrentie. Het heeft geen zin strenge EU-regels te hebben voor pesticiden of het bosbeheer als ons geïmporteerde voedsel en hout op niet-duurzame wijze zijn geproduceerd.
Deze drie doelstellingen moeten de pijlers worden van een Duurzaamheidspact in het hart van de nieuwe beleidscyclus van de EU. In sommige opzichten moet dit net zo belangrijk worden als het Stabiliteits- en Groeipact dat van toepassing is op de overheidsfinanciën van de lidstaten. Onze ecologische schulden zijn niet minder een reden tot zorg dan onze staatsschulden!
Om zijn doelstellingen te bereiken moet een Duurzaamheidspact zorgen voor gecoördineerde actie op het gebied van het klimaat, de handel, de belastingen, de landbouw en de innovatie. De EU mag niet bang zijn om haar toezichthoudende en regelgevende bevoegdheden te gebruiken. Het uitbreiden en oprekken van het bereik van de wetgeving op het gebied van het ecodesign en van de producentenverantwoordelijkheid voor de post-consumptiefase van de levenscyclus van een product kan de pro-ecologische innovatie versnellen.
Er zullen ook enorme investeringen nodig zijn. De Europese Commissie schat dat de EU ieder jaar €180 mrd aan extra investeringen nodig zal hebben om aan zijn toezeggingen op grond van het verdrag van Parijs te kunnen voldoen. Dit is een haalbare doelstelling. De Europese Investeringsbank is al 's werelds grootste multilaterale verstrekker van klimaatfinanciering. Daarnaast kunnen de aanstaande begroting van de EU en haar Investeringsplan – dat erom bekend staat de investeringen van de privé-sector aan te jagen – de groene vuurkracht van Europa verder versterken.
De financiële sector moet ook een cruciale rol spelen: via klimaat-gerelateerde financiële openbaarmaking kunnen we 's werelds grootste financiële instellingen – zoals het staatsfonds van Noorwegen en BlackRock – stimuleren een langetermijnblik te hanteren en te vermijden wat Mark Carney, de gouverneur van de Bank of England, de “tragedie van de horizon” heeft genoemd. En ook al zullen sommige lidstaten van de EU zich er misschien tegen verzetten, we moeten een debat voeren over belastingen en subsidies voor fossiele brandstoffen, en over het benadrukken van duurzaamheid in de overheidsuitgaven.
Als we willen dat zo'n transformatief groen programma gaat slagen, moeten we ambitieuze doelstellingen nastreven en “moonshot-missies” omarmen. Tegelijkertijd zullen we het met de lidstaten en het Europees Parlement eens moeten worden over een gedetailleerde routekaart, en diepgaande discussies moeten voeren met regio's, steden, bedrijven, vakbonden en de civil society.
Niet alles kan in een mum van tijd bereikt worden. Maar we kunnen niet langer onze ogen (en longen) sluiten voor wat er met ons milieu gebeurt. De beste tijd om een Groene EU Deal te lanceren was jaren geleden. De op één na beste tijd is nu.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
In 2024, global geopolitics and national politics have undergone considerable upheaval, and the world economy has both significant weaknesses, including Europe and China, and notable bright spots, especially the US. In the coming year, the range of possible outcomes will broaden further.
offers his predictions for the new year while acknowledging that the range of possible outcomes is widening.
BRUSSEL – Een “Green New Deal” is het gesprek van de dag geworden in veel hoofdsteden van de wereld. Het idee, dat onlangs is opgekomen in de Verenigde Staten, betuigt eer aan het visionaire herstelprogramma dat de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt in 1933 lanceerde, om de Grote Depressie te boven te komen. Maar Europa kan – en moet – eveneens zoiets zien te verwezenlijken.
Europa heeft zich reeds lang aan het milieu verpacht, en heeft in 1972 het eerste gezamenlijke milieuprogramma geïntroduceerd. In 2005 richtte de Europese Unie het eerste systeem voor de handel in emissierechten in, dat 's werelds grootste CO2-markt is gebleven. En in 2015 nam de EU het voortouw in de onderhandelingen over het klimaatverdrag van Parijs, en beloofde zij de eigen broeikasgasuitstoot met 40% omlaag te brengen ten opzichte van het niveau van 1990.
Maar deze stappen, hoe belangrijk ook, zijn geen match voor de omvang van de problemen waarmee de wereld geconfronteerd wordt. Bijen en andere insecten verdwijnen, terwijl de vervuiling met microplastics alomtegenwoordig is. De stijgende temperaturen kunnen ervoor zorgen dat het ijs van de Noordpool in 2050 verdwenen is, en zullen de branden, droogtes en overstromingen die Europa nu al ervaart nog erger maken. En naarmate de luchtverontreiniging toeneemt, zal ook het aantal sterfgevallen als gevolg van ademhalingsziekten toenemen.
Toch zijn er ook redenen voor optimisme. Steeds meer mensen zijn bereid om iets te doen en hun levensstijl aan te passen, zoals de scholieren, studenten en anderen die iedere vrijdag de straat opgaan in Stockholm, Praag, Brussel en Milaan. Bedrijven zien ook steeds vaker de voordelen van de nieuwe groene economie. Het zijn de politiek en de politici, zowel op nationaal als op Europees niveau, die achterop liggen.
Nu is de tijd gekomen om voort te bouwen op de beweging van onderop en Groen Europa de komende jaren tot onze eerste prioriteit te maken. Als we dat willen doen moeten we ons op drie terreinen concentreren.
In de eerste plaats moet Europa in 2050 een koolstofneutrale economie worden. Als we de opwarming van de aarde willen beperken tot hooguit 1,5°C ten opzichte van het pre-industriële tijdperk, hebben we geen andere keus: de netto-uitstoot van koolstofdioxide in de EU moet tegen het midden van de eeuw nul zijn. Dat betekent massaal investeren in toekomstige mobiliteit, energiezuinige gebouwen en duurzame energiebronnen, en in sleuteltechnologieën als waterstofbatterijen, nieuwe generaties zonnepanelen en groene chemie. Het betekent ook het toepassen van strikte beperkingen van de CO2-uitstoot op nieuwe personenauto's, het openbaar vervoer en het transport via de lucht en het water. En het betekent dat we samen met onze auto-industrie van Europa in 2030 het eerste elektrische voertuig-continent moeten maken.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
In de tweede plaats moet Europa het voortouw nemen bij het verantwoordelijk gebruik van grondstoffen en een werkelijk circulaire economie worden die het afval minimaliseert. Vandaag de dag wordt in de EU jaarlijks acht miljard ton aan materialen verwerkt tot energie of producten. Slechts 0,6 miljard ton – ofwel 7,5% – daarvan komt voort uit recycling. Dat moet veel beter kunnen. Naast het uitvoeren van onze plasticstrategie moeten we onze aandacht richten op vier prioriteiten: voedselafval en de bio-economie, textiel, de bouw en snel verouderende consumptiegoederen. We kunnen bijvoorbeeld beginnen met een EU-initiatief om de geplande afdanking van huishoudelijke en elektronische apparaten tegen te gaan.
In de derde plaats moeten we meer doen om de biodiversiteit te beschermen. Volgens het Wereldnatuurfonds zijn de populaties van in het wild levende dieren sinds 1970 mondiaal met naar schatting 60% afgenomen. De volgend jaar in Beijing te houden VN-conferentie over de biodiversiteit zal beslissend zijn. Opnieuw zal de EU de weg moeten wijzen. We moeten de EU-wetgeving op het gebied van de dierenbescherming versterken, en een ambitieus plan opstellen voor de blauwe economie en de bescherming van onze zeeën. En we moeten een echt debat lanceren mét – en niet tégen – onze boeren, waarbij de normen worden herzien en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid wordt gemoderniseerd ter begeleiding van deze groene transitie.
Deze enorme verandering zal zich niet voltrekken als alle kosten in onevenredige mate gedekt zullen moeten worden door degenen die ze het moeilijkst kunnen dragen. Alle EU-maatregelen moeten daarom de sociale kosten zo laag mogelijk houden. Tegelijkertijd moeten we blijven aandringen op effectieve mondiale samenwerking, terwijl we ons moeten beschermen tegen oneerlijke concurrentie. Het heeft geen zin strenge EU-regels te hebben voor pesticiden of het bosbeheer als ons geïmporteerde voedsel en hout op niet-duurzame wijze zijn geproduceerd.
Deze drie doelstellingen moeten de pijlers worden van een Duurzaamheidspact in het hart van de nieuwe beleidscyclus van de EU. In sommige opzichten moet dit net zo belangrijk worden als het Stabiliteits- en Groeipact dat van toepassing is op de overheidsfinanciën van de lidstaten. Onze ecologische schulden zijn niet minder een reden tot zorg dan onze staatsschulden!
Om zijn doelstellingen te bereiken moet een Duurzaamheidspact zorgen voor gecoördineerde actie op het gebied van het klimaat, de handel, de belastingen, de landbouw en de innovatie. De EU mag niet bang zijn om haar toezichthoudende en regelgevende bevoegdheden te gebruiken. Het uitbreiden en oprekken van het bereik van de wetgeving op het gebied van het ecodesign en van de producentenverantwoordelijkheid voor de post-consumptiefase van de levenscyclus van een product kan de pro-ecologische innovatie versnellen.
Er zullen ook enorme investeringen nodig zijn. De Europese Commissie schat dat de EU ieder jaar €180 mrd aan extra investeringen nodig zal hebben om aan zijn toezeggingen op grond van het verdrag van Parijs te kunnen voldoen. Dit is een haalbare doelstelling. De Europese Investeringsbank is al 's werelds grootste multilaterale verstrekker van klimaatfinanciering. Daarnaast kunnen de aanstaande begroting van de EU en haar Investeringsplan – dat erom bekend staat de investeringen van de privé-sector aan te jagen – de groene vuurkracht van Europa verder versterken.
De financiële sector moet ook een cruciale rol spelen: via klimaat-gerelateerde financiële openbaarmaking kunnen we 's werelds grootste financiële instellingen – zoals het staatsfonds van Noorwegen en BlackRock – stimuleren een langetermijnblik te hanteren en te vermijden wat Mark Carney, de gouverneur van de Bank of England, de “tragedie van de horizon” heeft genoemd. En ook al zullen sommige lidstaten van de EU zich er misschien tegen verzetten, we moeten een debat voeren over belastingen en subsidies voor fossiele brandstoffen, en over het benadrukken van duurzaamheid in de overheidsuitgaven.
Als we willen dat zo'n transformatief groen programma gaat slagen, moeten we ambitieuze doelstellingen nastreven en “moonshot-missies” omarmen. Tegelijkertijd zullen we het met de lidstaten en het Europees Parlement eens moeten worden over een gedetailleerde routekaart, en diepgaande discussies moeten voeren met regio's, steden, bedrijven, vakbonden en de civil society.
Niet alles kan in een mum van tijd bereikt worden. Maar we kunnen niet langer onze ogen (en longen) sluiten voor wat er met ons milieu gebeurt. De beste tijd om een Groene EU Deal te lanceren was jaren geleden. De op één na beste tijd is nu.
Vertaling: Menno Grootveld