rogoff253_HASSAN ALI ELMIAFP via Getty Images_africa debt HASSAN ALI ELMI/AFP via Getty Images

We moeten de buitenlandse financiering voor Afrika heroverwegen

CAMBRIDGE – Hoe lang kan het zelfgenoegzame Westen de Afrikaanse staatsschuldencrisis blijven negeren? Terwijl de Afrikaanse landen worstelen met een onhoudbare schuldenlast, zijn de herstructureringsonderhandelingen met westerse regeringen en multilaterale instellingen zoals het Internationaal Monetair Fonds vastgelopen. Hoewel kwijtschelding essentieel is, is het belangrijk om in gedachten te houden dat een aanzienlijk deel van de buitenlandse schuld van Afrika in handen is van particuliere geldschieters en China, die geen van beide veel bereidheid hebben getoond om verlichting te bieden.

Nu bijna vierhonderd miljoen mensen in extreme armoede leven, is de groeiende schuldenlast van Afrika een groot obstakel geworden voor de armoedebestrijding, aangezien de stijgende kosten worden verergerd door oorlogen, regionale conflicten, klimaatrampen en een trage wereldeconomie. De bevolking van het continent, momenteel 1,5 miljard, zal tegen 2050 naar verwachting 2,5 miljard bedragen. Het is onwaarschijnlijk dat jonge Afrikanen, die alleen maar naar hun smartphone hoeven te kijken om te zien dat andere landen betere kansen kunnen bieden, hun omstandigheden nog veel langer rustig zullen accepteren.

Gezien deze realiteit is het naïef om te denken dat het Westen voor onbepaalde tijd immuun kan blijven voor de gevolgen van de gewelddadige conflicten en economische crises in Afrika. Of het nu gaat om toenemende immigratie, terrorisme of oorlogen om de enorme natuurlijke hulpbronnen van het continent, de gevolgen zullen onvermijdelijk overslaan naar de ontwikkelde wereld.

Wat zou er dus gedaan kunnen worden? Uiteindelijk zullen de Afrikaanse landen hun schulden te boven moeten komen, zoals Oost-Azië heeft gedaan en zoals landen in Zuid-Azië – met name India – beginnen te doen. Net zoals de Aziatische economieën ooit het economische model van Japan volgden, heeft Afrika een paar succesverhalen nodig die een voorbeeld kunnen zijn voor de rest van het continent.

Maar zo’n verandering zal jaren duren. In de tussentijd moeten de buitenlandse hulpprogramma’s worden herzien en zich richten op subsidies in plaats van ontwikkelingsleningen. Alleen al voor de groene transitie van Afrika is jaarlijks minstens honderd miljard dollar nodig, inclusief de essentiële taak om de zeshonderd miljoen Afrikanen die nog steeds geen toegang hebben tot elektriciteit, van stroom te voorzien. Als de Verenigde Staten 1 biljoen dollar kunnen uitgeven aan groene projecten die waarschijnlijk slechts een beperkte impact zullen hebben, zouden ze een deel van die investering naar Afrika moeten kunnen sturen, waar de impact veel groter zou kunnen zijn.

Het doel moet zijn om te voorkomen dat de schulden van de Afrikaanse landen uit de hand lopen. Daartoe moeten de westerse regeringen ook juridische hervormingen doorvoeren om het afdwingen van soevereine schuldcontracten bij de rechtbanken van de ontwikkelde landen te verbieden. Private kredietverstrekkers dwingen om te vertrouwen op de rechtssystemen van de debiteurenlanden zou toekomstige soevereine kredietnemers een prikkel geven om hun juridische en financiële systemen te versterken, teneinde het vertrouwen van kredietverstrekkers te winnen. Landen met minder ontwikkelde instellingen zouden meer tijd nodig hebben, waardoor subsidies essentieel zouden zijn om de kloof op de korte termijn te overbruggen.

Hoewel dit voorstel onbarmhartig lijkt, weerspiegelt het een ongemakkelijke realiteit: lenen van particuliere buitenlandse kredietverstrekkers is vaak een twijfelachtige zegen geweest voor de ontwikkelingslanden, vooral die in Latijns-Amerika en Azië. Dit komt deels doordat de meeste regeringen van ontwikkelingslanden, zelfs als ze niet corrupt zijn, kortzichtige leenstrategieën hanteren en schulden aangaan die onnodige risico’s voor hun bevolking met zich meebrengen.

Keer op keer hebben schuldencrises de ontwikkelingsinspanningen doen ontsporen. In zijn boek Globalization and Its Discontents uit 2002 schrijft Nobelprijswinnaar voor de economie Joseph E. Stiglitz dit patroon toe aan het gedrag van internationale financiële instellingen. Maar het echte probleem is een rechtssysteem dat buitenlandse geldschieters onevenredig veel macht geeft door wanbetalers in New York en Londen aan te klagen. Veel te vaak moet het IMF de rotzooi opruimen.

Daarom hebben de Stanford-econoom Jeremy Bulow en ik al in 1990 betoogd dat schuldgeschillen moeten worden voorgelegd aan de rechtbanken van de lenende landen. Hoewel het voorstel van het IMF voor een faillissementsmechanisme voor staatsschulden gezien kan worden als een stap in de goede richting, stuit het op weerstand van kredietverstrekkers die er terecht van uitgaan dat het Fonds welwillender tegenover kredietnemers zal staan dan de rechtbanken in New York. Sommige regeringen in opkomende markten verzetten zich ook tegen dit idee, uit angst dat het hun mogelijkheden om buitenlandse leningen af te sluiten zou beperken.

Maar dat is precies het punt. De ervaring van Latijns-Amerika met buitenlandse schulden laat zien dat terugkerende crises vaak zwaarder wegen dan de kortetermijnvoordelen van lenen. De afgelopen jaren zijn de meeste middeninkomenslanden erin geslaagd om wanbetalingscrises te beperken door geschillen over staatsschulden voor hun eigen rechter te brengen, met Argentinië als opvallende uitzondering.

De Afrikaanse landen moeten een vergelijkbare aanpak hanteren en overgaan op lokale jurisdictie over schuldcontracten. Overgangsfinanciering zou idealiter uit schenkingen moeten komen, zoals het Marshallplan deed voor het naoorlogse Europa. Maar de verschuiving van ontwikkelingsleningen naar schenkingen moet ingrijpend zijn, en het raamwerk van de Wereldbank voor de financiering van projecten moet worden omgevormd tot een op schenkingen gebaseerd systeem.

Dit vergt zeker een substantiële financiële toezegging, en elke échte oplossing voor de schuldencrisis van het continent moet China aan boord brengen. Op zijn minst moet het Westen de leenmodaliteiten inperken die de toch al penibele economische situatie van Afrika nog verder verergeren.

Secure your copy of PS Quarterly: The Climate Crucible
PS_Quarterly_Q3-24_1333x1000_No-Text

Secure your copy of PS Quarterly: The Climate Crucible

The newest issue of our magazine, PS Quarterly: The Climate Crucible, is here. To gain digital access to all of the magazine’s content, and receive your print copy, subscribe to PS Premium now.

Subscribe Now

Kenneth Rogoff, voormalig hoofdeconoom van het Internationaal Monetair Fonds, is hoogleraar economie en overheidsbeleid aan de Harvard Universiteit. Hij ontving in 2011 de Deutsche Bank Prize in Financial Economics. Hij is co-auteur (met Carmen M. Reinhart) van This Time is Different:Eight Centuries of Financial Folly( Princeton University Press, 2011) en de auteur vanThe Curse of Cash(Princeton University Press, 2016).

https://prosyn.org/IwMctDqnl