DUBLIN – Deze zomer van recordbrekende hittegolven en omstreden verkiezingen over de hele wereld biedt een waardevolle gelegenheid om na te denken over de rol die individuen kunnen spelen bij het aanjagen van positieve verandering. Door coalities te vormen en de stemmen te versterken van degenen die het meest getroffen worden door crises, kunnen we de moed en politieke wil opbrengen die nodig zijn om schijnbaar onoverkomelijke wereldwijde problemen te overwinnen.
De klimaatverandering en het verlies van biodiversiteit zijn hier de belangrijkste voorbeelden van. Als voormalig voorvechter van milieu-rechtvaardigheid heb ik met eigen ogen gezien hoe ingrijpend de gevolgen van beide zijn voor gemeenschappen in de frontlinie en inheemse volkeren. Deze bevolkingsgroepen worden het zwaarst getroffen door deze onderling verbonden crises, die hun bestaansmiddelen, gezondheid en cultureel erfgoed in gevaar brengen.
De diverse land- en zeemilieus die inheemse gemeenschappen in stand houden, vormen ook de basis van het leven en de samenleving zoals wij die kennen. We zijn afhankelijk van gezonde ecosystemen voor voedsel, onderdak, water, medische vooruitgang en ziektepreventie. Ruim vijftig procent van het wereldwijde bbp, geschat op 44 biljoen dollar, is afhankelijk van de natuur. Van cruciaal belang is dat bloeiende ecosystemen fungeren als natuurlijke koolstofputten, die tot vijftig procent van de door menselijke activiteiten geproduceerde broeikasgassen absorberen.
Door cruciale koolstofputten zoals regenwouden en oceanen te bedreigen, verergert het verlies aan biodiversiteit de klimaatverandering, die op haar beurt de achteruitgang van het milieu versnelt, waardoor miljoenen mensen en talloze planten- en diersoorten steeds kwetsbaarder worden. Het goede nieuws is dat we dit kunnen omkeren: door veerkrachtige en diverse ecosystemen te bevorderen, kunnen we de effecten van de klimaatverandering verzachten en een opwaartse spiraal creëren die gemeenschappen in de frontlinie beschermt.
Te midden van de grootste massale uitsterving in ruim 65 miljoen jaar, is het beschermen van de biodiversiteit urgenter dan ooit. Studies tonen aan dat bijna de helft van alle diersoorten op aarde momenteel geconfronteerd wordt door een snelle afname van de populatie, waarbij Latijns-Amerika en Afrika te maken hebben met het ernstigste verlies aan biodiversiteit.
Hoewel deze ontwikkelingen een somber beeld schetsen, is er wel enige vooruitgang geboekt bij het aanpakken van de biodiversiteitscrisis. In 2022 keurden de partijen bij het VN-verdrag inzake biologische diversiteit tijdens de VN-top over biodiversiteit in Montreal (COP15) het Kunming-Montreal Global Biodiversity Framework (GBF) goed. Deze historische overeenkomst, die jaren van coalitievorming en belangenbehartigingscampagnes vergde, schetste een strategie om het verlies aan natuur een halt toe te roepen en om te buigen, met inbegrip van de ambitieuze doelstelling om tegen 2030 ten minste dertig procent van het land en de zeeën van de wereld in stand te houden.
In het kader van het GBF beloofden de ontwikkelde landen om het Mondiale Zuiden, waar het grootste deel van de overgebleven biodiversiteit zich bevindt, jaarlijks minstens twintig miljard dollar te geven tegen 2025 en dertig miljard dollar tegen 2030. Als deze toezeggingen worden nagekomen, kunnen de ontwikkelingslanden ambitieuze nationale biodiversiteitsactieplannen implementeren en zo de meest klimaatgevoelige bevolkingsgroepen beschermen.
Helaas is de wereld op dit moment nog ver verwijderd van deze doelen. Uit een nieuw rapport van de in Londen gevestigde denktank ODI blijkt dat van de 28 landen die zijn onderzocht, 23 hun toezeggingen voor de financiering van biodiversiteit vanaf 2021 (het laatste jaar waarvoor gegevens beschikbaar zijn) niet zijn nagekomen. Om hun doelen voor 2025 te halen, zouden deze landen hun bijdragen moeten verdubbelen.
De kloof tussen klimaatbeloften en actie is nog zorgwekkender als je bedenkt dat twintig miljard dollar per jaar slechts 1,1 procent is van de 1,8 biljoen dollar die landen jaarlijks wereldwijd uitgeven aan milieuschadelijke subsidies. Deze middelen, gelijk aan 2 procent van het mondiale bbp, ondersteunen sectoren zoals fossiele brandstoffen en industriële landbouw, die verantwoordelijk zijn voor de meeste uitstoot van broeikasgassen en het verlies aan biodiversiteit veroorzaken.
Om de natuurlijke rijkdommen van de planeet te beschermen, moeten regeringen hun uitgaven afstemmen op hun verklaarde waarden. De nieuwe Nature Restoration Law van de Europese Unie, die streeft naar het herstel van ten minste twintig procent van het land en de zeeën van de EU in 2030 en van alle aangetaste ecosystemen in 2050, is een belangrijke stap in deze richting.
Er moet echter nog veel meer gebeuren. In de aanloop naar de VN-biodiversiteitsconferentie in Colombia (COP16) in oktober moeten beleidsmakers en klimaatverdedigers blijven werken aan wereldwijde coalities om de financieringskloof voor biodiversiteit te dichten. Ze moeten er ook voor zorgen dat de gemeenschappen die het meest te lijden hebben onder de achteruitgang van het milieu – met name inheemse volkeren – worden betrokken bij de besluitvorming over projecten voor behoud en herstel.
Het beschermen en herstellen van de biodiversiteit is cruciaal om het herstel van de natuurlijke ecosystemen van onze planeet te ondersteunen en de ergste gevolgen van de klimaatverandering te verzachten. Tijdens COP16 krijgen de wereldleiders de kans om een positieve spiraal van verandering op gang te brengen. Om een duurzame toekomst te garanderen, moeten ze deze kans grijpen.
Mary Robinson, voormalig president van Ierland en voormalig Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN, is voorzitter van The Elders en lid van het Global Steering Committee van Campaign for Nature.
DUBLIN – Deze zomer van recordbrekende hittegolven en omstreden verkiezingen over de hele wereld biedt een waardevolle gelegenheid om na te denken over de rol die individuen kunnen spelen bij het aanjagen van positieve verandering. Door coalities te vormen en de stemmen te versterken van degenen die het meest getroffen worden door crises, kunnen we de moed en politieke wil opbrengen die nodig zijn om schijnbaar onoverkomelijke wereldwijde problemen te overwinnen.
De klimaatverandering en het verlies van biodiversiteit zijn hier de belangrijkste voorbeelden van. Als voormalig voorvechter van milieu-rechtvaardigheid heb ik met eigen ogen gezien hoe ingrijpend de gevolgen van beide zijn voor gemeenschappen in de frontlinie en inheemse volkeren. Deze bevolkingsgroepen worden het zwaarst getroffen door deze onderling verbonden crises, die hun bestaansmiddelen, gezondheid en cultureel erfgoed in gevaar brengen.
De diverse land- en zeemilieus die inheemse gemeenschappen in stand houden, vormen ook de basis van het leven en de samenleving zoals wij die kennen. We zijn afhankelijk van gezonde ecosystemen voor voedsel, onderdak, water, medische vooruitgang en ziektepreventie. Ruim vijftig procent van het wereldwijde bbp, geschat op 44 biljoen dollar, is afhankelijk van de natuur. Van cruciaal belang is dat bloeiende ecosystemen fungeren als natuurlijke koolstofputten, die tot vijftig procent van de door menselijke activiteiten geproduceerde broeikasgassen absorberen.
Door cruciale koolstofputten zoals regenwouden en oceanen te bedreigen, verergert het verlies aan biodiversiteit de klimaatverandering, die op haar beurt de achteruitgang van het milieu versnelt, waardoor miljoenen mensen en talloze planten- en diersoorten steeds kwetsbaarder worden. Het goede nieuws is dat we dit kunnen omkeren: door veerkrachtige en diverse ecosystemen te bevorderen, kunnen we de effecten van de klimaatverandering verzachten en een opwaartse spiraal creëren die gemeenschappen in de frontlinie beschermt.
Te midden van de grootste massale uitsterving in ruim 65 miljoen jaar, is het beschermen van de biodiversiteit urgenter dan ooit. Studies tonen aan dat bijna de helft van alle diersoorten op aarde momenteel geconfronteerd wordt door een snelle afname van de populatie, waarbij Latijns-Amerika en Afrika te maken hebben met het ernstigste verlies aan biodiversiteit.
Hoewel deze ontwikkelingen een somber beeld schetsen, is er wel enige vooruitgang geboekt bij het aanpakken van de biodiversiteitscrisis. In 2022 keurden de partijen bij het VN-verdrag inzake biologische diversiteit tijdens de VN-top over biodiversiteit in Montreal (COP15) het Kunming-Montreal Global Biodiversity Framework (GBF) goed. Deze historische overeenkomst, die jaren van coalitievorming en belangenbehartigingscampagnes vergde, schetste een strategie om het verlies aan natuur een halt toe te roepen en om te buigen, met inbegrip van de ambitieuze doelstelling om tegen 2030 ten minste dertig procent van het land en de zeeën van de wereld in stand te houden.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
In het kader van het GBF beloofden de ontwikkelde landen om het Mondiale Zuiden, waar het grootste deel van de overgebleven biodiversiteit zich bevindt, jaarlijks minstens twintig miljard dollar te geven tegen 2025 en dertig miljard dollar tegen 2030. Als deze toezeggingen worden nagekomen, kunnen de ontwikkelingslanden ambitieuze nationale biodiversiteitsactieplannen implementeren en zo de meest klimaatgevoelige bevolkingsgroepen beschermen.
Helaas is de wereld op dit moment nog ver verwijderd van deze doelen. Uit een nieuw rapport van de in Londen gevestigde denktank ODI blijkt dat van de 28 landen die zijn onderzocht, 23 hun toezeggingen voor de financiering van biodiversiteit vanaf 2021 (het laatste jaar waarvoor gegevens beschikbaar zijn) niet zijn nagekomen. Om hun doelen voor 2025 te halen, zouden deze landen hun bijdragen moeten verdubbelen.
De kloof tussen klimaatbeloften en actie is nog zorgwekkender als je bedenkt dat twintig miljard dollar per jaar slechts 1,1 procent is van de 1,8 biljoen dollar die landen jaarlijks wereldwijd uitgeven aan milieuschadelijke subsidies. Deze middelen, gelijk aan 2 procent van het mondiale bbp, ondersteunen sectoren zoals fossiele brandstoffen en industriële landbouw, die verantwoordelijk zijn voor de meeste uitstoot van broeikasgassen en het verlies aan biodiversiteit veroorzaken.
Om de natuurlijke rijkdommen van de planeet te beschermen, moeten regeringen hun uitgaven afstemmen op hun verklaarde waarden. De nieuwe Nature Restoration Law van de Europese Unie, die streeft naar het herstel van ten minste twintig procent van het land en de zeeën van de EU in 2030 en van alle aangetaste ecosystemen in 2050, is een belangrijke stap in deze richting.
Er moet echter nog veel meer gebeuren. In de aanloop naar de VN-biodiversiteitsconferentie in Colombia (COP16) in oktober moeten beleidsmakers en klimaatverdedigers blijven werken aan wereldwijde coalities om de financieringskloof voor biodiversiteit te dichten. Ze moeten er ook voor zorgen dat de gemeenschappen die het meest te lijden hebben onder de achteruitgang van het milieu – met name inheemse volkeren – worden betrokken bij de besluitvorming over projecten voor behoud en herstel.
Het beschermen en herstellen van de biodiversiteit is cruciaal om het herstel van de natuurlijke ecosystemen van onze planeet te ondersteunen en de ergste gevolgen van de klimaatverandering te verzachten. Tijdens COP16 krijgen de wereldleiders de kans om een positieve spiraal van verandering op gang te brengen. Om een duurzame toekomst te garanderen, moeten ze deze kans grijpen.
Mary Robinson, voormalig president van Ierland en voormalig Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN, is voorzitter van The Elders en lid van het Global Steering Committee van Campaign for Nature.