ROSEAU, DOMINICA – Voor de meeste mensen is het idee om plotseling alles te verliezen – hun huis, hun bezittingen en zelfs hun familieleden en vrienden – ondenkbaar. Maar voor eilandgemeenschappen over de hele wereld is dit idee maar al te reëel. En naarmate de gevolgen van de klimaatverandering – waaronder steeds frequentere en ernstigere natuurrampen, en extreme weersomstandigheden – groter worden, wordt de dreiging almaar acuter.
Zeven jaar geleden werd mijn thuis, het kleine eiland Dominica, getroffen door de orkaan Maria – een orkaan van categorie 5, die catastrofale verliezen en schade veroorzaakte waarvan we nog steeds aan het herstellen zijn. Twee andere eilandnaties, Saint Vincent, en de Grenadines en Grenada, werden afgelopen zomer het slachtoffer van een soortgelijke tragedie, toen orkaan Beryl, een storm van categorie 4, door de Caribische Zee en de Golf van Mexico raasde.
Orkanen zijn al heel lang een kenmerk van het leven in het Caribisch gebied. Maar Maria en Beryl waren geen gewone orkanen: Maria bracht regenval die zijn weerga niet kende en Beryl was de eerste orkaan in de geschiedenis die categorie 5 bereikte in de Atlantische Oceaan. Wetenschappers zijn het erover eens dat deze rampen zijn veroorzaakt door de klimaatverandering en dat de kans op meer van dit soort stormen veel groter is geworden.
Het is belangrijk om te herhalen dat de landen die het meest kwetsbaar zijn voor de klimaatverandering – vooral kleine eilandstaten in ontwikkeling, zoals Dominica, Saint Vincent, en de Grenadines en Grenada – vaak de landen zijn die het minst hebben gedaan om de klimaatverandering te veroorzaken. Als gevolg daarvan hebben we weinig macht om deze direct te beperken, bijvoorbeeld door onze eigen (toch al lage) uitstoot te verminderen. Maar we kunnen nog steeds bijdragen aan het overwinnen van de uitdaging. De sleutel is samenwerken om grote vervuilers te dwingen hun gedrag te veranderen.
Er zijn nauwelijks grotere vervuilers dan de scheepvaartsector. De scheepvaart is niet alleen verantwoordelijk voor ongeveer drie procent van de totale wereldwijde uitstoot van broeikasgassen, maar vervuilt ook onze oceanen met afvalwater, plastic, olie en chemicaliën. De scheepvaart veroorzaakt dus ernstige schade aan de menselijke gezondheid, vooral bij havengemeenschappen met een laag inkomen in ontwikkelingslanden; vervuilende stoffen van schepen dragen naar schatting bij aan ruim 250.000 vroegtijdige sterfgevallen per jaar.
Natuurlijk blijft een goed functionerende scheepvaartsector essentieel voor zowel de wereldeconomie als het leven op kleine eilandstaten in ontwikkeling. Schepen vervoeren ongeveer tachtig procent van alle verhandelde producten wereldwijd; voor Dominica omvat dit vrijwel alle vitale goederen, van voedsel tot gereedschap tot medische benodigdheden. Scheepvaart faciliteert ook het toerisme dat zoveel levensonderhoud op ons eiland ondersteunt.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Maar hoewel de scheepvaart essentieel is, is het terugdringen van de bijbehorende vervuiling dat ook. Daarom heeft het Internationaal Zeerechttribunaal – ’s werelds hoogste gerechtshof voor de bescherming van de zee – in mei een ongekend advies uitgebracht waarin staat dat landen wettelijk verplicht zijn om de uitstoot te verminderen, ook van de scheepvaart, om de oceaan te beschermen.
Een prijskaartje hangen aan de uitstoot van broeikasgassen door de sector zou al een heel eind in de goede richting gaan. Door rederijen te laten betalen voor elke ton uitstoot van hun schepen zouden de kosten van het gebruik van fossiele brandstoffen stijgen, waardoor de overstap naar schone energiebronnen zou worden versneld.
Volgens een recente studie van de Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling (UNCTAD) zou een dergelijke heffing de wereldeconomie minder schaden dan andere manieren om de scheepvaart koolstofvrij te maken, zoals een norm voor schone brandstoffen. En als de gegenereerde inkomsten naar de ontwikkelingseconomieën gaan, kan de extra heffing de mondiale ongelijkheid verminderen. Die inkomsten zouden aanzienlijk zijn: volgens de Wereldbank zou een heffing van 150 dollar per ton zestig tot tachtig miljard dollar per jaar opleveren.
Voor landen als Dominica zou een dergelijk beleid een game-changer zijn. Het zou de vervuiling door schepen die onze kusten bereiken verminderen, onze havens en toeleveringsketens weerbaarder maken tegen de stijgende zeespiegel en extreme weersomstandigheden, een rechtvaardige energietransitie bevorderen en de voortgang van de Sustainable Development Goals ondersteunen.
Een ideale gelegenheid om de vooruitgang in de richting van dit doel te versnellen vindt binnenkort plaats in Londen. Tussen 23 september en 4 oktober zullen de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) van de VN en haar 175 lidstaten proberen het eens te worden over een reeks beleidsmaatregelen om de uitstoot van de scheepvaart te verminderen, waaronder een vorm van emissieprijsstelling, die in april 2025 moet worden aangenomen.
Tijdens de onderhandelingen moeten de kleine eilandstaten in ontwikkeling de handen ineenslaan om ervoor te zorgen dat de heffing hoog genoeg is en dat de inkomsten eerlijk worden verdeeld. Nu al wil een groeiende meerderheid van landen dat er een heffingsmechanisme wordt opgenomen in de IMO, maar andere landen, waaronder Brazilië en China, blijven zich hiertegen verzetten.
Belize en eilandstaten in de Stille Oceaan pleiten voor een prijs van 150 dollar per ton, waarbij de opbrengsten vooral naar kleine eilandstaten in ontwikkeling en de minst ontwikkelde landen gaan om investeringen te financieren in nul-emissie-energie, schepen en maritieme infrastructuur, en bredere klimaat- en veerkrachtdoelstellingen. Meer landen in het Caribisch gebied en daarbuiten moeten zich bij hen aansluiten. Als we met één stem spreken, zal die stem ertoe doen.
Shania Scotland is als landbouwdeskundige verbonden aan de World University Service of Canada.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
Jimmy Carter suffered from the fate of many one-term presidents, who by being defeated are judged to have been unsuccessful. But Carter accomplished more in four years – from the handover of the Panama Canal to the Camp David Peace Accords – than many presidents do in eight.
thinks Jimmy Carter's presidency merits much greater appreciation than it has received.
Among the major issues that will dominate attention in the next 12 months are the future of multilateralism, the ongoing wars in Ukraine and the Middle East, and the threats to global stability posed by geopolitical rivalries and Donald Trump’s second presidency. Advances in artificial intelligence, if regulated effectively, offer a glimmer of hope.
asked PS contributors to identify the national and global trends to look out for in the coming year.
ROSEAU, DOMINICA – Voor de meeste mensen is het idee om plotseling alles te verliezen – hun huis, hun bezittingen en zelfs hun familieleden en vrienden – ondenkbaar. Maar voor eilandgemeenschappen over de hele wereld is dit idee maar al te reëel. En naarmate de gevolgen van de klimaatverandering – waaronder steeds frequentere en ernstigere natuurrampen, en extreme weersomstandigheden – groter worden, wordt de dreiging almaar acuter.
Zeven jaar geleden werd mijn thuis, het kleine eiland Dominica, getroffen door de orkaan Maria – een orkaan van categorie 5, die catastrofale verliezen en schade veroorzaakte waarvan we nog steeds aan het herstellen zijn. Twee andere eilandnaties, Saint Vincent, en de Grenadines en Grenada, werden afgelopen zomer het slachtoffer van een soortgelijke tragedie, toen orkaan Beryl, een storm van categorie 4, door de Caribische Zee en de Golf van Mexico raasde.
Orkanen zijn al heel lang een kenmerk van het leven in het Caribisch gebied. Maar Maria en Beryl waren geen gewone orkanen: Maria bracht regenval die zijn weerga niet kende en Beryl was de eerste orkaan in de geschiedenis die categorie 5 bereikte in de Atlantische Oceaan. Wetenschappers zijn het erover eens dat deze rampen zijn veroorzaakt door de klimaatverandering en dat de kans op meer van dit soort stormen veel groter is geworden.
Het is belangrijk om te herhalen dat de landen die het meest kwetsbaar zijn voor de klimaatverandering – vooral kleine eilandstaten in ontwikkeling, zoals Dominica, Saint Vincent, en de Grenadines en Grenada – vaak de landen zijn die het minst hebben gedaan om de klimaatverandering te veroorzaken. Als gevolg daarvan hebben we weinig macht om deze direct te beperken, bijvoorbeeld door onze eigen (toch al lage) uitstoot te verminderen. Maar we kunnen nog steeds bijdragen aan het overwinnen van de uitdaging. De sleutel is samenwerken om grote vervuilers te dwingen hun gedrag te veranderen.
Er zijn nauwelijks grotere vervuilers dan de scheepvaartsector. De scheepvaart is niet alleen verantwoordelijk voor ongeveer drie procent van de totale wereldwijde uitstoot van broeikasgassen, maar vervuilt ook onze oceanen met afvalwater, plastic, olie en chemicaliën. De scheepvaart veroorzaakt dus ernstige schade aan de menselijke gezondheid, vooral bij havengemeenschappen met een laag inkomen in ontwikkelingslanden; vervuilende stoffen van schepen dragen naar schatting bij aan ruim 250.000 vroegtijdige sterfgevallen per jaar.
Natuurlijk blijft een goed functionerende scheepvaartsector essentieel voor zowel de wereldeconomie als het leven op kleine eilandstaten in ontwikkeling. Schepen vervoeren ongeveer tachtig procent van alle verhandelde producten wereldwijd; voor Dominica omvat dit vrijwel alle vitale goederen, van voedsel tot gereedschap tot medische benodigdheden. Scheepvaart faciliteert ook het toerisme dat zoveel levensonderhoud op ons eiland ondersteunt.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Maar hoewel de scheepvaart essentieel is, is het terugdringen van de bijbehorende vervuiling dat ook. Daarom heeft het Internationaal Zeerechttribunaal – ’s werelds hoogste gerechtshof voor de bescherming van de zee – in mei een ongekend advies uitgebracht waarin staat dat landen wettelijk verplicht zijn om de uitstoot te verminderen, ook van de scheepvaart, om de oceaan te beschermen.
Een prijskaartje hangen aan de uitstoot van broeikasgassen door de sector zou al een heel eind in de goede richting gaan. Door rederijen te laten betalen voor elke ton uitstoot van hun schepen zouden de kosten van het gebruik van fossiele brandstoffen stijgen, waardoor de overstap naar schone energiebronnen zou worden versneld.
Volgens een recente studie van de Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling (UNCTAD) zou een dergelijke heffing de wereldeconomie minder schaden dan andere manieren om de scheepvaart koolstofvrij te maken, zoals een norm voor schone brandstoffen. En als de gegenereerde inkomsten naar de ontwikkelingseconomieën gaan, kan de extra heffing de mondiale ongelijkheid verminderen. Die inkomsten zouden aanzienlijk zijn: volgens de Wereldbank zou een heffing van 150 dollar per ton zestig tot tachtig miljard dollar per jaar opleveren.
Voor landen als Dominica zou een dergelijk beleid een game-changer zijn. Het zou de vervuiling door schepen die onze kusten bereiken verminderen, onze havens en toeleveringsketens weerbaarder maken tegen de stijgende zeespiegel en extreme weersomstandigheden, een rechtvaardige energietransitie bevorderen en de voortgang van de Sustainable Development Goals ondersteunen.
Een ideale gelegenheid om de vooruitgang in de richting van dit doel te versnellen vindt binnenkort plaats in Londen. Tussen 23 september en 4 oktober zullen de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) van de VN en haar 175 lidstaten proberen het eens te worden over een reeks beleidsmaatregelen om de uitstoot van de scheepvaart te verminderen, waaronder een vorm van emissieprijsstelling, die in april 2025 moet worden aangenomen.
Tijdens de onderhandelingen moeten de kleine eilandstaten in ontwikkeling de handen ineenslaan om ervoor te zorgen dat de heffing hoog genoeg is en dat de inkomsten eerlijk worden verdeeld. Nu al wil een groeiende meerderheid van landen dat er een heffingsmechanisme wordt opgenomen in de IMO, maar andere landen, waaronder Brazilië en China, blijven zich hiertegen verzetten.
Belize en eilandstaten in de Stille Oceaan pleiten voor een prijs van 150 dollar per ton, waarbij de opbrengsten vooral naar kleine eilandstaten in ontwikkeling en de minst ontwikkelde landen gaan om investeringen te financieren in nul-emissie-energie, schepen en maritieme infrastructuur, en bredere klimaat- en veerkrachtdoelstellingen. Meer landen in het Caribisch gebied en daarbuiten moeten zich bij hen aansluiten. Als we met één stem spreken, zal die stem ertoe doen.
Shania Scotland is als landbouwdeskundige verbonden aan de World University Service of Canada.
Vertaling: Menno Grootveld