

From semiconductors to electric vehicles, governments are identifying the strategic industries of the future and intervening to support them – abandoning decades of neoliberal orthodoxy in the process. Are industrial policies the key to tackling twenty-first-century economic challenges or a recipe for market distortions and lower efficiency?
BERLIJN – In oktober riep de Communistische Partij van China haar twintigste Nationale Congres bijeen, voornamelijk om de greep van president Xi Jinping op het leiderschap van het land te bevestigen. Alles verliep volgens zijn plan: het hoogste bestuursorgaan van de CPC, het Permanent Comité, wordt nu uitsluitend bemand door zijn meest toegewijde handlangers. Nu Xi een derde termijn als algemeen secretaris – en dus als president – heeft gekregen, heeft één man voor het eerst sinds Mao Zedong de absolute macht in China.
Weg is het principe van collectief, in de tijd beperkt leiderschap dat Deng Xiaoping invoerde na Maoʼs dood – een tijd waarin China net begon aan zijn enorm succesvolle moderniseringsfase. Toch blijkt uit de recente geschiedenis dat de terugkeer naar eenmansbestuur in een land van 1,4 miljard mensen een van de grootste risicoʼs vormt voor China en zijn status als opkomende supermacht, die slechts hoeft onder te doen voor de Verenigde Staten.
Ja, onder Xi lijkt de macht van het Chinese regime in toenemende mate onbeperkt en onbegrensd, dankzij massale investeringen in ultramoderne digitale massasurveillance en sociale controlesystemen. Toch is de kracht van de CPC niet alleen gebaseerd op alomvattende ʻslimmeʼ repressie. Zij is veeleer het resultaat van de enorme successen van de partij bij de modernisering van China.
To continue reading, register now.
Subscribe now for unlimited access to everything PS has to offer.
Subscribe
As a registered user, you can enjoy more PS content every month – for free.
Register
Already have an account? Log in