skidelsky183_Hollie AdamsGetty Images_UKpoliceprotest Hollie Adams/Getty Images

De terugkeer van de gedachtemisdaad

LONDEN – In december 1939 deed de politie een inval in het huis van George Orwell, waarbij zijn exemplaar van D.H. Lawrence’s Lady Chatterley’s Lover in beslag werd genomen. In een brief aan zijn uitgever na de inval vroeg Orwell zich af of ‘gewone mensen in landen als Engeland het verschil tussen democratie en despotisme goed genoeg begrijpen om hun vrijheden te willen verdedigen.’

Bijna een eeuw later bevestigt de draconische Public Order Bill van het Verenigd Koninkrijk, die vorig jaar door het Britse Lagerhuis werd aangenomen en nu in het Hogerhuis wordt behandeld, Orwells twijfel. De wet wil het recht op protest beperken door de reikwijdte van de strafbaarheid uit te breiden, het vermoeden van onschuld in strafzaken terug te draaien en de ‘redelijkheidstoets’ voor dwangmaatregelen af te zwakken. Met andere woorden: het verruimt de mogelijkheden van de overheid om discretionair op te treden, terwijl het de mogelijkheden van de rechter om dit te beteugelen beperkt.

Toen de politie Orwells exemplaar van Lady Chatterley’s Lover in beslag nam, was de roman verboden op grond van de Obscene Publications Act van 1857, die de publicatie verbood van al het materiaal dat de lezers zou kunnen ‘verdorven en corrumperen.’ In 1959 werd de negentiende-eeuwse wet vervangen door een meer liberale maatregel die uitgevers in staat stelde zich te verdedigen tegen beschuldigingen van obsceniteit door aan te tonen dat het materiaal artistieke waarde had en dat de publicatie ervan in het algemeen belang was. Penguin Books slaagde met dit verweer toen het in 1960 werd vervolgd voor de publicatie van Lady Chatterley’s Lover; in de jaren tachtig werd het boek op openbare scholen onderwezen.

https://prosyn.org/6Cdqnsjnl