sinn102_JEFF PACHOUDAFP via Getty Images_francenuclear Jeff Pachoud/AFP via Getty Images

Groene kernenergie

MÜNCHEN – Met haar ʻtaxonomie voor duurzame activiteitenʼ uit 2020 heeft de Europese Unie een manier gevonden om de Europese Centrale Bank (ECB) te gebruiken om de kapitaalmarkten aan te sturen, door rechtstreeks de rentekosten te subsidiëren voor ʻgroeneʼ investeringsprojecten. Veel Europese politici, vooral die van groene partijen in Duitstalige landen, hebben deze aanpak toegejuicht. Maar nu moeten zij tot hun ontsteltenis vaststellen dat de Europese Commissie, onder druk van Frankrijk, kernenergie als een soort groene energie zal aanmerken.

De Europese Groenen, voortgekomen uit de anti-kernenergiebeweging, hadden nooit kunnen dromen dat deze verbannen energiebron niet alleen weer aanzien zou verwerven, maar zelfs met hun eigen merk zou worden geassocieerd. Hun vernedering had niet groter kunnen zijn.

Maar of kernenergie een vorm van groene energie is, is niet alleen een kwestie van ideologie. Er staan enorme sommen geld op het spel, omdat de ECB banken bijzonder aantrekkelijke herfinancieringsvoorwaarden zal bieden als zij de door de EU goedgekeurde groene obligaties als onderpand gebruiken. De ECB heeft ook duidelijk gemaakt dat zij bereid is een onevenredig groot deel van deze groene obligaties op te kopen om zo een nieuwe rentestructuur binnen de kapitaalmarkten te creëren. Nu milieuvriendelijke investeringsdoelstellingen in toenemende mate profiteren van lagere rentetarieven, wordt een aanzienlijk deel van het spaargeld van de Europeanen – dat gedurende generaties is opgebouwd – van andere delen van de economie overgeheveld naar projecten die als groen worden aangemerkt.

Vanuit het perspectief van een econoom is dit nogal huiveringwekkend. Er is sprake van een grootschalige heroriëntatie van kapitaal – de belangrijkste niet-menselijke productiefactor in een markteconomie – en dit gebeurt op een manier die flagrant indruist tegen het beginsel van allocatieneutraliteit, een kernpostulaat van de economische theorie.

De economische aspecten van externe milieu-effecten zijn eenvoudig. Als het de bedoeling is negatieve externe effecten in de markt te internaliseren – een lovenswaardig doel – moet dat gebeuren via een direct prijsmechanisme zoals een koolstofbelasting of een systeem van verhandelbare emissierechten. Het wijzigen van de rentevoet – dat wil zeggen de prijs van kapitaal – nodigt daarentegen alleen maar uit tot een reeks kostbare allocatieverstoringen, omdat kapitaal, als productiefactor in groene ondernemingen, slechts een zeer losse complementaire relatie heeft met het vermijden van milieuschade. De huidige aanpak van Europa komt derhalve neer op het schieten met hagel.

Het Verdrag van Maastricht van de EU geeft de ECB niet de bevoegdheid een economisch en milieubeleid te voeren; in plaats daarvan hadden de monetaire beleidsmakers moeten pleiten voor een specifieke machtiging en een uitbreiding van hun bevoegdheden. Een dergelijke uitbreiding vereist unanieme instemming van alle EU-landen door middel van een wijziging van het Verdrag. Deze belemmering had ervoor moeten zorgen dat het beginsel van allocatieneutraliteit werd gehandhaafd. Maar zoals zo vaak gebeurt, hebben de beleidsmakers van de EU juridische trucs bedacht om een formele verdragswijziging te vermijden.

Subscribe to PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Subscribe to PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Afgezien van de fundamentele juridische en economische bezwaren tegen de manipulatie van de rentetarieven door de ECB, is het vooruitzicht dat kernenergie als groen wordt aangemerkt een welkome ontwikkeling. Het is ook volkomen logisch, aangezien kerncentrales geen CO2 uitstoten. In termen van de bredere klimaatagenda hebben groene politici een grote fout gemaakt toen zij kernenergie demoniseerden, en de rest van de wereld heeft dit ingezien.

De grote verschuiving van kernenergie naar wind- en zonne-energie heeft immers alleen plaatsgevonden in Duitsland en enkele andere landen, na diverse ongelukken die veel media-aandacht kregen. Overal ter wereld worden nu weer nieuwe kerncentrales gepland en gebouwd. Zevenenvijftig zijn er momenteel in aanbouw, 97 zijn er gepland, en er worden nog eens 325 centrales voorgesteld.

Het eerste land dat serieus overwoog volledig van kernenergie af te zien was Zweden, na het ongeluk met Three Mile Island in Harrisburg, Pennsylvania, in 1979. Maar het heeft de meeste van zijn kerncentrales behouden, en een uitstap is al lang geleden opgegeven. Ook Japan heeft, ondanks het ongeluk in Fukushima in 2011, kernenergie weer volledig omarmd, na een veiligheidsevaluatie en modernisering van zijn centrales.

Nog veelbelovender is het lopende onderzoek naar nieuwe types kerncentrales, waaronder ontwerpen op basis van thorium en modellen die het oude probleem van de opslag van kernafval omzeilen door gebruik te maken van opgewerkte splijtstofstaven. Deze zijn inherent veiliger dan de oude centrales.

Gezien in deze mondiale, 21e-eeuwse context is Duitsland een spookrijder op de Autobahn geworden. Geen wonder dat de Groenen intern verdeeld zijn. De meesten zijn nog steeds verbolgen, maar sommige scherpzinnige leden van de partij zijn heimelijk blij dat kernenergie beschikbaar is als een goedkoop, CO2-vrij alternatief voor fossiele brandstoffen. Met zijn regelbare energievoorziening zal kernenergie van cruciaal belang zijn voor die perioden waarin een langdurige wind- of zonneschaarste de elektriciteitsproductie tot stilstand dreigt te brengen. Het beste van alles is dat de Duitse Groenen hun gezicht kunnen redden door gewoon de Fransen de schuld te geven.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/OoeMAg6nl