NEW YORK – Nu de COVID-19-vaccinaties in sommige landen op gang zijn gekomen en de inspanningen om de toegang tot deze vaccinaties uit te breiden nog steeds voortgang vinden, zullen de wereldleiders binnenkort hun aandacht verleggen van de crisisrespons naar het herstel van de pandemie. De regeringen hebben al 12 twaalf biljoen dollar toegezegd voor de respons op COVID-19 en er zal sterke druk worden uitgeoefend om te blijven investeren in een terugkeer naar het ʻnormaalʼ van vóór de pandemie. Maar dat zou een vergissing zijn.
Nog afgezien van de eventuele budgettaire grenzen waarop men zou kunnen stuiten, hebben we zojuist gezien dat het pre-pandemische ʻnormaalʼ rampzalige gevolgen had voor de wereld. Onze gespannen relaties met het milieu hielpen het coronavirus bij de mens te introduceren, onze onderling verbonden wereldeconomie heeft het mogelijk gemaakt dat het zich als een lopend vuurtje heeft verspreid, en de dodelijke effecten ervan op de meest kwetsbare bevolkingsgroepen hebben de gevolgen van de diepgewortelde sociale en economische ongelijkheden binnen en tussen landen aan de oppervlakte gebracht.
In plaats van te streven naar het herstel van onze levenswijze van vóór 2020 zouden onze leiders zich moeten richten op het creëren van een andere, betere wereld. Gelukkig hebben zij al een routekaart in de vorm van de SDGʼs (Sustainable Development Goals), die economische, sociale en milieudoelstellingen belichamen die alle landen hebben toegezegd tegen 2030 te zullen verwezenlijken.
Toen de SDGʼs in 2015 werden aangenomen, hadden ze tot doel de vooruitgang van een vorige generatie uit te breiden door de extreme armoede uit te roeien, de plaag van de milieuvervuiling te keren en de ongelijkheid resoluut te verminderen. Tegen de tijd dat COVID-19 de wereld begon te verwoesten, kwamen doelstellingen zoals het beëindigen van de vermijdbare kindersterfte in zicht, ondanks het feit dat problemen als de klimaatverandering en de sociale ongelijkheid steeds groter dreigden te worden. En hoewel het virus de vooruitgang heeft belemmerd, heeft het de essentiële resultaten niet veranderd.
Bovendien heeft de pandemie de aandacht gevestigd op problemen als de voedselonzekerheid, de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, het racisme en het verlies aan biodiversiteit, naast de reeds lang bestaande hiaten op het gebied van de toegang tot onderwijs, werk en levensreddende technologieën. Dit zijn allemaal problemen die de SDGʼs proberen aan te pakken.
Met het oog op de toekomst is de onmiddellijke uitdaging ons aan te passen aan onze nieuwe omstandigheden en tegelijkertijd een koers uit te stippelen naar een betere bestemming. Door ons eigen werk met 17 Rooms, een wereldwijde gemeenschap van deskundigen die samenwerken om praktische volgende stappen voor iedere SDG te identificeren, hebben we vier transities geïdentificeerd om ons richting te geven. Ieder van deze vier ʻtransitiesʼ weerspiegelt een belangrijke verschuiving in de houding en de besluitvorming die een meer duurzame ondersteuning vereist om te voldoen aan de omvang van de wereldwijde problemen waarmee we te maken hebben.
De eerste transitie heeft betrekking op gelijke kansen. De ontwikkelingen in 2020 werpen een nieuw licht op de reeds lang bestaande sociale en economische ongelijkheden waarmee vrouwen, minderheden, werknemers met een laag inkomen en slachtoffers van door staten gesponsord geweld, naast vele andere groepen, worden geconfronteerd. Om de wortels van de ongelijkheid aan te kunnen pakken moeten alle segmenten van de samenleving zich diepgaand en hardnekkig inzetten voor economische en sociale vooruitgang. Dit kan de vorm aannemen van ʻlast mileʼ-allianties, om de zwaarste problemen van uitsluiting op te lossen, tot ʻjust recoveryʼ-campagnes, om ervoor te zorgen dat de beleidsreacties op de crisis op transparante wijze steun bieden aan degenen die het meest hulp nodig hebben.
De tweede grote transitie is die naar ʻblauw-groeneʼ suppletie. Te lang is het natuurlijk kapitaal (het milieu) slechts marginaal gewaardeerd. Maar de pandemie heeft aangetoond dat een verstoring van het evenwicht tussen de natuur en de mens in één deel van de wereld systemen in de rest van de wereld uit balans kan brengen. De ʻblauweʼ luchten, oceanen en waterwegen van de wereld, en de ʻgroeneʼ ecosystemen op het land bestaan binnen absolute fysieke grenzen die we op eigen risico negeren. We moeten meer doen om deze cruciale activa op schaal te beschermen.
Daarom moeten alle landen op de Conventie over Biologische Diversiteit in mei het ʻ30x30ʼ-raamwerk aanvaarden, dat ten doel heeft tegen 2030 dertig procent van het land en de zee in de wereld te beschermen (door middel van permanente maatregelen). De wereld moet ook ongeveer vijf biljoen dollar aan expliciete en impliciete fossiele brandstof-subsidies per jaar toewijzen aan groene banen, duurzame energie en andere technologieën, om de natuurlijke rijkdommen te behouden die de mensheid nodig heeft om te kunnen overleven en gedijen.
De derde transitie is die naar inclusieve systemen voor technologische innovatie. In de afgelopen decennia heeft de gestroomlijnde, glanzende consumentenelektronica doorgaans de meeste aandacht getrokken. Maar de crises van 2020 hebben de noodzaak onderstreept van een rechtvaardige toegang tot technologie en publiek vertrouwen in nieuwe oplossingen. Van scepticisme over vaccins tot bezorgdheid over de privacy van gegevens en koolstofarme energieprikkels, we staan nu voor de noodzaak om een technologie-infrastructuur op te zetten die onmiddellijke problemen oplost en tegelijkertijd het vertrouwen in het innovatietraject op de langere termijn bevordert.
Hier kunnen welkome veranderingen beginnen, uiteenlopend van het coördineren van monitoring-netwerken voor epidemieën in verschillende regioʼs tot het experimenteren met onafhankelijke digitale platforms binnen snelgroeiende opkomende economieën.
Tot slot kan geen van deze politieke, economische, ecologische en technologische transities slagen zonder een al even grootschalige generatietransitie. De COVID-19-crisis heeft niet alleen de tekortkomingen van de huidige leiders blootgelegd, maar ook de levensvooruitzichten van honderden miljoenen jongeren in gevaar gebracht.
Een generatietransitie kan beginnen met veel kleinschalige initiatieven. Zo kunnen ministeries gezamenlijke investeringsstrategieën opzetten met kinderen die uit het schoolsysteem zijn gevallen, en kunnen universiteiten hun nieuw geïmplementeerde online-leersystemen inzetten om gemeenschappen te helpen nieuwe vaardigheden te ontwikkelen voor lokale banen.
Nu de wereld zich begint te herstellen van de diepe wonden van 2020, zullen velen in de verleiding komen om verder te gaan waar we waren gebleven toen de crisis toesloeg. Maar dat zou een vergissing zijn. We moeten de nieuwe bewustwording van onze wereldwijde kwetsbaarheid koppelen aan hernieuwde steun voor benaderingen die ons minder vatbaar maken voor crises. We moeten in 2021 een begin maken met een Grote Transitie.
Vertaling: Menno Grootveld
NEW YORK – Nu de COVID-19-vaccinaties in sommige landen op gang zijn gekomen en de inspanningen om de toegang tot deze vaccinaties uit te breiden nog steeds voortgang vinden, zullen de wereldleiders binnenkort hun aandacht verleggen van de crisisrespons naar het herstel van de pandemie. De regeringen hebben al 12 twaalf biljoen dollar toegezegd voor de respons op COVID-19 en er zal sterke druk worden uitgeoefend om te blijven investeren in een terugkeer naar het ʻnormaalʼ van vóór de pandemie. Maar dat zou een vergissing zijn.
Nog afgezien van de eventuele budgettaire grenzen waarop men zou kunnen stuiten, hebben we zojuist gezien dat het pre-pandemische ʻnormaalʼ rampzalige gevolgen had voor de wereld. Onze gespannen relaties met het milieu hielpen het coronavirus bij de mens te introduceren, onze onderling verbonden wereldeconomie heeft het mogelijk gemaakt dat het zich als een lopend vuurtje heeft verspreid, en de dodelijke effecten ervan op de meest kwetsbare bevolkingsgroepen hebben de gevolgen van de diepgewortelde sociale en economische ongelijkheden binnen en tussen landen aan de oppervlakte gebracht.
In plaats van te streven naar het herstel van onze levenswijze van vóór 2020 zouden onze leiders zich moeten richten op het creëren van een andere, betere wereld. Gelukkig hebben zij al een routekaart in de vorm van de SDGʼs (Sustainable Development Goals), die economische, sociale en milieudoelstellingen belichamen die alle landen hebben toegezegd tegen 2030 te zullen verwezenlijken.
Toen de SDGʼs in 2015 werden aangenomen, hadden ze tot doel de vooruitgang van een vorige generatie uit te breiden door de extreme armoede uit te roeien, de plaag van de milieuvervuiling te keren en de ongelijkheid resoluut te verminderen. Tegen de tijd dat COVID-19 de wereld begon te verwoesten, kwamen doelstellingen zoals het beëindigen van de vermijdbare kindersterfte in zicht, ondanks het feit dat problemen als de klimaatverandering en de sociale ongelijkheid steeds groter dreigden te worden. En hoewel het virus de vooruitgang heeft belemmerd, heeft het de essentiële resultaten niet veranderd.
Bovendien heeft de pandemie de aandacht gevestigd op problemen als de voedselonzekerheid, de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, het racisme en het verlies aan biodiversiteit, naast de reeds lang bestaande hiaten op het gebied van de toegang tot onderwijs, werk en levensreddende technologieën. Dit zijn allemaal problemen die de SDGʼs proberen aan te pakken.
Met het oog op de toekomst is de onmiddellijke uitdaging ons aan te passen aan onze nieuwe omstandigheden en tegelijkertijd een koers uit te stippelen naar een betere bestemming. Door ons eigen werk met 17 Rooms, een wereldwijde gemeenschap van deskundigen die samenwerken om praktische volgende stappen voor iedere SDG te identificeren, hebben we vier transities geïdentificeerd om ons richting te geven. Ieder van deze vier ʻtransitiesʼ weerspiegelt een belangrijke verschuiving in de houding en de besluitvorming die een meer duurzame ondersteuning vereist om te voldoen aan de omvang van de wereldwijde problemen waarmee we te maken hebben.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
De eerste transitie heeft betrekking op gelijke kansen. De ontwikkelingen in 2020 werpen een nieuw licht op de reeds lang bestaande sociale en economische ongelijkheden waarmee vrouwen, minderheden, werknemers met een laag inkomen en slachtoffers van door staten gesponsord geweld, naast vele andere groepen, worden geconfronteerd. Om de wortels van de ongelijkheid aan te kunnen pakken moeten alle segmenten van de samenleving zich diepgaand en hardnekkig inzetten voor economische en sociale vooruitgang. Dit kan de vorm aannemen van ʻlast mileʼ-allianties, om de zwaarste problemen van uitsluiting op te lossen, tot ʻjust recoveryʼ-campagnes, om ervoor te zorgen dat de beleidsreacties op de crisis op transparante wijze steun bieden aan degenen die het meest hulp nodig hebben.
De tweede grote transitie is die naar ʻblauw-groeneʼ suppletie. Te lang is het natuurlijk kapitaal (het milieu) slechts marginaal gewaardeerd. Maar de pandemie heeft aangetoond dat een verstoring van het evenwicht tussen de natuur en de mens in één deel van de wereld systemen in de rest van de wereld uit balans kan brengen. De ʻblauweʼ luchten, oceanen en waterwegen van de wereld, en de ʻgroeneʼ ecosystemen op het land bestaan binnen absolute fysieke grenzen die we op eigen risico negeren. We moeten meer doen om deze cruciale activa op schaal te beschermen.
Daarom moeten alle landen op de Conventie over Biologische Diversiteit in mei het ʻ30x30ʼ-raamwerk aanvaarden, dat ten doel heeft tegen 2030 dertig procent van het land en de zee in de wereld te beschermen (door middel van permanente maatregelen). De wereld moet ook ongeveer vijf biljoen dollar aan expliciete en impliciete fossiele brandstof-subsidies per jaar toewijzen aan groene banen, duurzame energie en andere technologieën, om de natuurlijke rijkdommen te behouden die de mensheid nodig heeft om te kunnen overleven en gedijen.
De derde transitie is die naar inclusieve systemen voor technologische innovatie. In de afgelopen decennia heeft de gestroomlijnde, glanzende consumentenelektronica doorgaans de meeste aandacht getrokken. Maar de crises van 2020 hebben de noodzaak onderstreept van een rechtvaardige toegang tot technologie en publiek vertrouwen in nieuwe oplossingen. Van scepticisme over vaccins tot bezorgdheid over de privacy van gegevens en koolstofarme energieprikkels, we staan nu voor de noodzaak om een technologie-infrastructuur op te zetten die onmiddellijke problemen oplost en tegelijkertijd het vertrouwen in het innovatietraject op de langere termijn bevordert.
Hier kunnen welkome veranderingen beginnen, uiteenlopend van het coördineren van monitoring-netwerken voor epidemieën in verschillende regioʼs tot het experimenteren met onafhankelijke digitale platforms binnen snelgroeiende opkomende economieën.
Tot slot kan geen van deze politieke, economische, ecologische en technologische transities slagen zonder een al even grootschalige generatietransitie. De COVID-19-crisis heeft niet alleen de tekortkomingen van de huidige leiders blootgelegd, maar ook de levensvooruitzichten van honderden miljoenen jongeren in gevaar gebracht.
Een generatietransitie kan beginnen met veel kleinschalige initiatieven. Zo kunnen ministeries gezamenlijke investeringsstrategieën opzetten met kinderen die uit het schoolsysteem zijn gevallen, en kunnen universiteiten hun nieuw geïmplementeerde online-leersystemen inzetten om gemeenschappen te helpen nieuwe vaardigheden te ontwikkelen voor lokale banen.
Nu de wereld zich begint te herstellen van de diepe wonden van 2020, zullen velen in de verleiding komen om verder te gaan waar we waren gebleven toen de crisis toesloeg. Maar dat zou een vergissing zijn. We moeten de nieuwe bewustwording van onze wereldwijde kwetsbaarheid koppelen aan hernieuwde steun voor benaderingen die ons minder vatbaar maken voor crises. We moeten in 2021 een begin maken met een Grote Transitie.
Vertaling: Menno Grootveld