BOGOTÁ – Net zoals de ene generatie plaats maakt voor de volgende, worden mondiale problemen vervangen door een nieuwe reeks. De COVID-19-pandemie – en het risico dat er elk moment andere gevaarlijke nieuwe virussen kunnen opduiken – is lang niet het enige voorbeeld. Extreme weersverschijnselen als gevolg van de klimaatverandering hebben catastrofale gevolgen. Informatietechnologie en data worden soms kwaadwillig gebruikt, of voor cyberoorlogsvoering. Zelfs de huidige stijgende voedselprijzen en de toenemende honger in de wereld kunnen worden herleid tot een gebrek aan verspreiding van open-source technologieën.
We lijken te leven in een permanente staat van gevaar. Crises zijn niet langer geïsoleerde gebeurtenissen die slechts enkelen treffen. Ze komen veel vaker voor, zijn multidimensionaal en onderling afhankelijk, en kunnen, omdat ze nationale grenzen overstijgen, iedereen tegelijkertijd treffen. Bovendien zijn er zoveel externe factoren mee gemoeid dat zowel de markten als de nationale regeringen onvoldoende worden gestimuleerd om deze problemen op te lossen.
Oplossingen voor deze problemen hangen af van de beschikbaarheid van mondiale collectieve voorzieningen, maar het huidige internationale systeem is niet in staat die in voldoende mate te leveren. Er zijn bijvoorbeeld grote gecoördineerde investeringen nodig in de paraatheid voor en de reactie op een pandemie, of om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen (een mondiaal publiek kwaad), omdat de crises van vandaag door geen enkel land afzonderlijk kunnen worden opgelost, laat staan dat nieuwe crises kunnen worden voorkomen.
Een heroverweging van de manier waarop het multilateralisme werkt, is noodzakelijk. De naoorlogse internationale financiële architectuur was ontworpen om nationale regeringen te ondersteunen, zodat zij nationale collectieve voorzieningen konden leveren. De prioriteit is nu na te denken over de nieuwe instellingen die nodig zijn om collectieve voorzieningen te leveren die de nationale grenzen overstijgen.
De overlappende aard van de huidige crises pleit nog sterker voor een nieuw raamwerk. Door de grotere frequentie van extreme weersomstandigheden, zoals overstromingen en droogtes, neemt het risico op infectieziekten en door water overgebrachte ziekten toe. Stijgende gemiddelde temperaturen en veranderende neerslagpatronen verminderen de potentiële oogst van basisgewassen (met bijvoorbeeld zes procent in het geval van maïs) die van cruciaal belang zijn voor de voedselzekerheid – een essentieel onderdeel van een goede gezondheid. In 2010-ʼ19 bereikte het aandeel van het landoppervlak dat in een bepaalde maand te kampen had met extreme droogte 22 procent, tegenover dertien procent in de periode 1950-1999.
Eerdere noodsituaties, zoals de mondiale financiële crisis van 2008-2009 (die echt een fenomeen van de ontwikkelde wereld was), of de Aziatische en Latijns-Amerikaanse financiële crisis van eind jaren negentig, waren in wezen economisch van aard, als gevolg van de buitensporige accumulatie van financiële risicoʼs. De oplossingen waren in handen van centrale bankiers en ministers van Financiën. Zij omvatten nieuwe financiële regelgeving, en fiscaal en monetair beleid om de verloren werkgelegenheid en productie te herstellen.
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
De crises van vandaag zijn daarentegen onderling afhankelijk en hebben een werkelijk mondiale reikwijdte, met een potentieel veel grotere impact. Kenmerkend is dat oplossingen niet langer uitsluitend afhangen van de bevoegdheid van nationale economische autoriteiten. Om ze doeltreffend aan te pakken zijn leiderschap en actie tussen regeringen over de hele wereld nodig. Een voorbeeld van deze aanpak is de voorgestelde Global Health Threats Council. De vroegtijdige opsporing van pandemieën en de ontwikkeling van groepsimmuniteit tegen bekende ziekteverwekkers is een klassiek geval van een niet-rivaliseerbare en niet-uitsluitbare mondiale collectieve voorziening.
Maar belastingbetalers in individuele landen worden niet aangemoedigd om voorzieningen te leveren waarvan de voordelen wereldwijd worden genoten. Bovendien kunnen we niet verwachten dat officiële ontwikkelingshulp (ODA) of filantropie het werk zullen doen. De bedragen volstaan gewoon niet. De officiële ontwikkelingshulp bedroeg vorig jaar in totaal 180 miljard dollar, en particuliere donoren deden daar nog een paar miljard bovenop. Maar voor mondiale collectieve voorzieningen zijn biljoenen dollars nodig. Bovendien zijn hulpbudgetten te cyclisch en veranderen de prioriteiten. Wat urgent en politiek aantrekkelijk lijkt, valt niet altijd samen met wat belangrijk is, en dat is waar de mondiale collectieve voorzieningen zich op zouden moeten richten.
Daarom moet er een nieuw multilateraal systeem komen. Idealiter zouden de belangrijkste elementen daarvan een afspiegeling moeten zijn van de instrumenten die worden gebruikt om nationale collectieve voorzieningen te leveren: belastingheffing, stimuleringsmaatregelen en verantwoordingsplicht.
Aangezien mondiale collectieve voorzieningen een aanzienlijke en stabiele financiering vergen, moeten wij ons richten op de opbouw van een mondiale fiscale capaciteit, die universeel wordt gefinancierd op basis van het vermogen om te betalen. Leiderschap op nationaal niveau is uiteraard ook vereist om te zorgen voor een adequate overheids- en sectoroverschrijdende respons.
Het zal niet makkelijk zijn om belastingbetalers en overheden de juiste stimulansen te geven om actie te ondernemen. Maar de meeste regeringen nemen de periodieke artikel IV-consultaties van het Internationale Monetaire Fonds zeer ernstig; het toevoegen van een beoordeling van de manier waarop zij klimaat- en pandemierisicoʼs aanpakken, zou een goed begin zijn. Evenzo zouden kredietbeoordelingsbureaus de methodologieën moeten uitbreiden die zij gebruiken om de risicoʼs voor overheden en ondernemingen te beoordelen.
De wereld is niet voorbereid om de nieuwe generatie crises het hoofd te bieden. In plaats van ons alleen te concentreren op tekortkomingen op één bepaald gebied wanneer een crisis toeslaat, moeten we begrijpen waarom we systematisch slecht zijn in het produceren van de mondiale collectieve voorzieningen die al deze nieuwe crises vereisen. Tenzij we dit probleem aanpakken, zullen er specifieke lacunes blijven ontstaan. Als zich morgen bijvoorbeeld een nieuwe pandemie zou aandienen, zouden we niet beter voorbereid zijn dan op COVID-19.
De huidige klimaat-, gezondheids- en voedselcrises zouden de aanzet moeten geven tot de wereldwijde samenwerking die nodig is om dergelijke bedreigingen aan te pakken. Als dat niet gebeurt, is het de vraag wat daar dan wel voor zou kunnen zorgen.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
According to the incoming chair of US President Donald Trump’s
Council of Economic Advisers, America runs large trade deficits and
struggles to compete in manufacturing because foreign demand for US
financial assets has made the dollar too strong. It is not a persuasive
argument.
is unpersuaded by the argument made by presidential advisers for unilaterally restructuring global trade.
By launching new trade wars and ordering the creation of a Bitcoin reserve, Donald Trump is assuming that US trade partners will pay any price to maintain access to the American market. But if he is wrong about that, the dominance of the US dollar, and all the advantages it confers, could be lost indefinitely.
doubts the US administration can preserve the greenback’s status while pursuing its trade and crypto policies.
BOGOTÁ – Net zoals de ene generatie plaats maakt voor de volgende, worden mondiale problemen vervangen door een nieuwe reeks. De COVID-19-pandemie – en het risico dat er elk moment andere gevaarlijke nieuwe virussen kunnen opduiken – is lang niet het enige voorbeeld. Extreme weersverschijnselen als gevolg van de klimaatverandering hebben catastrofale gevolgen. Informatietechnologie en data worden soms kwaadwillig gebruikt, of voor cyberoorlogsvoering. Zelfs de huidige stijgende voedselprijzen en de toenemende honger in de wereld kunnen worden herleid tot een gebrek aan verspreiding van open-source technologieën.
We lijken te leven in een permanente staat van gevaar. Crises zijn niet langer geïsoleerde gebeurtenissen die slechts enkelen treffen. Ze komen veel vaker voor, zijn multidimensionaal en onderling afhankelijk, en kunnen, omdat ze nationale grenzen overstijgen, iedereen tegelijkertijd treffen. Bovendien zijn er zoveel externe factoren mee gemoeid dat zowel de markten als de nationale regeringen onvoldoende worden gestimuleerd om deze problemen op te lossen.
Oplossingen voor deze problemen hangen af van de beschikbaarheid van mondiale collectieve voorzieningen, maar het huidige internationale systeem is niet in staat die in voldoende mate te leveren. Er zijn bijvoorbeeld grote gecoördineerde investeringen nodig in de paraatheid voor en de reactie op een pandemie, of om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen (een mondiaal publiek kwaad), omdat de crises van vandaag door geen enkel land afzonderlijk kunnen worden opgelost, laat staan dat nieuwe crises kunnen worden voorkomen.
Een heroverweging van de manier waarop het multilateralisme werkt, is noodzakelijk. De naoorlogse internationale financiële architectuur was ontworpen om nationale regeringen te ondersteunen, zodat zij nationale collectieve voorzieningen konden leveren. De prioriteit is nu na te denken over de nieuwe instellingen die nodig zijn om collectieve voorzieningen te leveren die de nationale grenzen overstijgen.
De overlappende aard van de huidige crises pleit nog sterker voor een nieuw raamwerk. Door de grotere frequentie van extreme weersomstandigheden, zoals overstromingen en droogtes, neemt het risico op infectieziekten en door water overgebrachte ziekten toe. Stijgende gemiddelde temperaturen en veranderende neerslagpatronen verminderen de potentiële oogst van basisgewassen (met bijvoorbeeld zes procent in het geval van maïs) die van cruciaal belang zijn voor de voedselzekerheid – een essentieel onderdeel van een goede gezondheid. In 2010-ʼ19 bereikte het aandeel van het landoppervlak dat in een bepaalde maand te kampen had met extreme droogte 22 procent, tegenover dertien procent in de periode 1950-1999.
Eerdere noodsituaties, zoals de mondiale financiële crisis van 2008-2009 (die echt een fenomeen van de ontwikkelde wereld was), of de Aziatische en Latijns-Amerikaanse financiële crisis van eind jaren negentig, waren in wezen economisch van aard, als gevolg van de buitensporige accumulatie van financiële risicoʼs. De oplossingen waren in handen van centrale bankiers en ministers van Financiën. Zij omvatten nieuwe financiële regelgeving, en fiscaal en monetair beleid om de verloren werkgelegenheid en productie te herstellen.
Winter Sale: Save 40% on a new PS subscription
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
De crises van vandaag zijn daarentegen onderling afhankelijk en hebben een werkelijk mondiale reikwijdte, met een potentieel veel grotere impact. Kenmerkend is dat oplossingen niet langer uitsluitend afhangen van de bevoegdheid van nationale economische autoriteiten. Om ze doeltreffend aan te pakken zijn leiderschap en actie tussen regeringen over de hele wereld nodig. Een voorbeeld van deze aanpak is de voorgestelde Global Health Threats Council. De vroegtijdige opsporing van pandemieën en de ontwikkeling van groepsimmuniteit tegen bekende ziekteverwekkers is een klassiek geval van een niet-rivaliseerbare en niet-uitsluitbare mondiale collectieve voorziening.
Maar belastingbetalers in individuele landen worden niet aangemoedigd om voorzieningen te leveren waarvan de voordelen wereldwijd worden genoten. Bovendien kunnen we niet verwachten dat officiële ontwikkelingshulp (ODA) of filantropie het werk zullen doen. De bedragen volstaan gewoon niet. De officiële ontwikkelingshulp bedroeg vorig jaar in totaal 180 miljard dollar, en particuliere donoren deden daar nog een paar miljard bovenop. Maar voor mondiale collectieve voorzieningen zijn biljoenen dollars nodig. Bovendien zijn hulpbudgetten te cyclisch en veranderen de prioriteiten. Wat urgent en politiek aantrekkelijk lijkt, valt niet altijd samen met wat belangrijk is, en dat is waar de mondiale collectieve voorzieningen zich op zouden moeten richten.
Daarom moet er een nieuw multilateraal systeem komen. Idealiter zouden de belangrijkste elementen daarvan een afspiegeling moeten zijn van de instrumenten die worden gebruikt om nationale collectieve voorzieningen te leveren: belastingheffing, stimuleringsmaatregelen en verantwoordingsplicht.
Aangezien mondiale collectieve voorzieningen een aanzienlijke en stabiele financiering vergen, moeten wij ons richten op de opbouw van een mondiale fiscale capaciteit, die universeel wordt gefinancierd op basis van het vermogen om te betalen. Leiderschap op nationaal niveau is uiteraard ook vereist om te zorgen voor een adequate overheids- en sectoroverschrijdende respons.
Het zal niet makkelijk zijn om belastingbetalers en overheden de juiste stimulansen te geven om actie te ondernemen. Maar de meeste regeringen nemen de periodieke artikel IV-consultaties van het Internationale Monetaire Fonds zeer ernstig; het toevoegen van een beoordeling van de manier waarop zij klimaat- en pandemierisicoʼs aanpakken, zou een goed begin zijn. Evenzo zouden kredietbeoordelingsbureaus de methodologieën moeten uitbreiden die zij gebruiken om de risicoʼs voor overheden en ondernemingen te beoordelen.
De wereld is niet voorbereid om de nieuwe generatie crises het hoofd te bieden. In plaats van ons alleen te concentreren op tekortkomingen op één bepaald gebied wanneer een crisis toeslaat, moeten we begrijpen waarom we systematisch slecht zijn in het produceren van de mondiale collectieve voorzieningen die al deze nieuwe crises vereisen. Tenzij we dit probleem aanpakken, zullen er specifieke lacunes blijven ontstaan. Als zich morgen bijvoorbeeld een nieuwe pandemie zou aandienen, zouden we niet beter voorbereid zijn dan op COVID-19.
De huidige klimaat-, gezondheids- en voedselcrises zouden de aanzet moeten geven tot de wereldwijde samenwerking die nodig is om dergelijke bedreigingen aan te pakken. Als dat niet gebeurt, is het de vraag wat daar dan wel voor zou kunnen zorgen.
Vertaling: Menno Grootveld