WASHINGTON, DC – Ze herbergen een kwart van de mensheid – 1,9 miljard mensen. Ze bezitten kostbare natuurlijke hulpbronnen, waaronder een vijfde van de koper- en goudreserves in de wereld en veel van de zeldzame metalen die essentieel zijn voor de overgang naar schone energie. Hun bevolking in de werkende leeftijd zal de komende vijf decennia toenemen, terwijl bijna overal elders de bevolking afneemt. Toch is er een historische terugslag gaande in de 75 landen die in aanmerking komen voor subsidies en leningen tegen lage rente van de International Development Association (IDA) van de Wereldbank.
Voor het eerst deze eeuw wordt de inkomenskloof ten opzichte van de rijkste economieën groter in ruwweg de helft van de IDA-landen. En terwijl deze landen halverwege zijn in wat wel eens een verloren decennium zou kunnen worden, wendt de rest van de wereld zijn blik grotendeels af. In de IDA-landen is de extreme armoede acht keer zo hoog als het wereldwijde gemiddelde. Ze zijn goed voor zeventig procent van alle extreme armoede, en negentig procent van de mensen die honger lijden of ondervoed zijn, leven in deze landen. Veel van hun nationale regeringen zijn ondertussen verlamd en de helft van hen verkeert in schuldennood of loopt een hoog risico daarop.
De stroom buitenlands kapitaal is grotendeels opgedroogd voor de IDA-landen. In 2022 haalden particuliere crediteuren voor het eerst in zestien jaar meer aan aflossingen op dan ze inlegden via nieuwe leningen aan de IDA-regeringen en door de overheid gegarandeerde entiteiten. De financiering door buitenlandse regeringen daalde tot een dieptepunt in elf jaar. De overgebleven reddingslijn waren multilaterale ontwikkelingsbanken, vooral de Wereldbank, die ruim de helft van de 26 miljard dollar aan leningen verstrekten die de IDA-regeringen in 2022 ontvingen van multilaterale crediteuren.
We zijn getuige van een gevaarlijke terugtrekking uit de principes waarop een groot deel van de mondiale economische architectuur na de Tweede Wereldoorlog is gebouwd. In die tijd erkenden de rijkste economieën wijselijk hun belang in het verbeteren van het welzijn van de zwaksten. De zeventien donorlanden die in 1960 hun eerste financiële bijdragen aan de IDA leverden, geloofden dat een versnelling van ‘de economische en sociale vooruitgang in de minder ontwikkelde landen niet alleen wenselijk is in het belang van die landen, maar ook in het belang van de internationale gemeenschap.’
De wereldwijde welvaart die daarop volgde, bevestigde dit inzicht. Drie van de huidige economische wereldmachten – China, India en Zuid-Korea – zijn voormalige IDA-debiteuren die door hun groei belangrijke IDA-donoren zijn geworden.
Natuurlijk is de weg naar welvaart zelden lineair. De vooruitgang verloopt vaak met horten en stoten, waarbij sommige landen vooruitgang boeken en dan weer achteruitgaan. Maar het lijdt geen twijfel dat de consequente steun van de IDA aan de zwakste economieën de wereld enorm veel goeds heeft gebracht. In totaal zijn 36 landen die ooit IDA-debiteuren waren er niet langer van afhankelijk, terwijl er alleen al in de laatste twee decennia een dozijn is ‘afgestudeerd.’
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
De huidige IDA-landen zijn goed voor slechts drie procent van het mondiale bbp. Toch is hun economisch potentieel aanzienlijk, dankzij het demografisch dividend dat inherent is aan hun bevolkingsgroei. Deze landen zullen ten minste tot 2070 over een grote reserve aan jonge werknemers beschikken, lang nadat de bevolking in de werkende leeftijd in andere landen is afgenomen.
De IDA-landen zijn begiftigd met een schat aan minerale voorraden die cruciaal zijn voor de wereldwijde transitie naar schone energie, zoals silicium in Bhutan en mangaan in Ghana. De meeste IDA-landen bevinden zich ook in een goede positie om te profiteren van zonne-energie, met een potentieel om op de lange termijn dagelijks zonne-energie op te wekken dat tot de hoogste ter wereld behoort.
Maar de IDA-landen zullen geen duurzame groei of stabiliteit kennen als ze geen productieve banen beschikbaar kunnen maken voor jongeren die de arbeidsmarkt betreden, en dat vergt aanzienlijke investeringen in gezondheidszorg en onderwijs. Bovendien zullen de blijvende voordelen van hun rijkdom aan natuurlijke hulpbronnen buiten bereik blijven zonder overheidsinstellingen die in staat zijn tot een vlotter economisch beheer.
Om ervoor te zorgen dat de IDA-landen hun volledige potentieel bereiken, is een gezamenlijke inspanning nodig van krachtige binnenlandse hervormingen en meer financiële en beleidssteun uit het buitenland. Zuid-Korea, India en China hebben aangetoond dat wanneer landen de ambitieuze hervormingen doorvoeren die nodig zijn om de investeringen te versnellen, er een soort economische magie ontstaat: de productiviteit stijgt, de inkomens stijgen en de armoede daalt. De investeringsbehoeften in de IDA-landen zijn enorm. In sommige landen zijn infrastructuurinvesteringen van ruim tien procent van het bbp nodig om de toegang tot elektriciteit en sanitaire basisvoorzieningen te verbeteren.
Gemiddeld is elk IDA-land er de afgelopen vijftig jaar ten minste één keer in geslaagd om duurzame versnelling van de investeringen te bereiken. Maar dat is slechts iets meer dan de helft van het gemiddelde van eerdere groepen IDA-landen. Om hun prestaties te verbeteren zullen de huidige IDA-landen hun fiscale en monetaire kaders moeten versterken, hun grensoverschrijdende handel en financiële stromen moeten opvoeren, en de kwaliteit van hun instellingen moeten verbeteren.
Wereldwijde steun zal ook essentieel zijn. De IDA-landen verdienen financiële steun uit het buitenland en nieuwe beleidsoplossingen om de transitie naar schone energie te maken. Door de klimaatverandering betalen ze nu al een hoge prijs voor de zonden van anderen. Ze hebben ook een verbeterd mondiaal schuldsaneringssysteem nodig. Het huidige kader veroordeelt hen voor onbepaalde tijd tot een vagevuur. En ze hebben wereldwijde hulp nodig om de voedselonzekerheid aan te pakken, vooral nu internationale conflicten en handelsontwrichtingen het probleem alleen nog maar hebben vergroot.
In de komende decennia zal de wereld alle beschikbare reserves aan economisch potentieel moeten aanspreken om universele vrede en welvaart te bereiken. Ze kan het zich niet veroorloven om een kwart van haar bevolking de rug toe te keren.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
Is Caesarism – a term invented in the nineteenth century to describe Napoleon’s particular form of rule – a good analogy for understanding Donald Trump and his political project? Despite some striking parallels, the illusion that America’s president has created lacks any basis in genuine achievements.
considers whether there is anything to lean from analogizing Donald Trump to Napoleon.
If we truly want to strengthen Europe, the first step is not to rearm. It is to forge the democratic union without which stagnation will continue to erode Europe’s capacities, rendering it unable to rebuild what is left of Ukraine once Vladimir Putin is finished with it.
argues that Europe's security depends above all on forging the democratic union that true strength requires.
WASHINGTON, DC – Ze herbergen een kwart van de mensheid – 1,9 miljard mensen. Ze bezitten kostbare natuurlijke hulpbronnen, waaronder een vijfde van de koper- en goudreserves in de wereld en veel van de zeldzame metalen die essentieel zijn voor de overgang naar schone energie. Hun bevolking in de werkende leeftijd zal de komende vijf decennia toenemen, terwijl bijna overal elders de bevolking afneemt. Toch is er een historische terugslag gaande in de 75 landen die in aanmerking komen voor subsidies en leningen tegen lage rente van de International Development Association (IDA) van de Wereldbank.
Voor het eerst deze eeuw wordt de inkomenskloof ten opzichte van de rijkste economieën groter in ruwweg de helft van de IDA-landen. En terwijl deze landen halverwege zijn in wat wel eens een verloren decennium zou kunnen worden, wendt de rest van de wereld zijn blik grotendeels af. In de IDA-landen is de extreme armoede acht keer zo hoog als het wereldwijde gemiddelde. Ze zijn goed voor zeventig procent van alle extreme armoede, en negentig procent van de mensen die honger lijden of ondervoed zijn, leven in deze landen. Veel van hun nationale regeringen zijn ondertussen verlamd en de helft van hen verkeert in schuldennood of loopt een hoog risico daarop.
De stroom buitenlands kapitaal is grotendeels opgedroogd voor de IDA-landen. In 2022 haalden particuliere crediteuren voor het eerst in zestien jaar meer aan aflossingen op dan ze inlegden via nieuwe leningen aan de IDA-regeringen en door de overheid gegarandeerde entiteiten. De financiering door buitenlandse regeringen daalde tot een dieptepunt in elf jaar. De overgebleven reddingslijn waren multilaterale ontwikkelingsbanken, vooral de Wereldbank, die ruim de helft van de 26 miljard dollar aan leningen verstrekten die de IDA-regeringen in 2022 ontvingen van multilaterale crediteuren.
We zijn getuige van een gevaarlijke terugtrekking uit de principes waarop een groot deel van de mondiale economische architectuur na de Tweede Wereldoorlog is gebouwd. In die tijd erkenden de rijkste economieën wijselijk hun belang in het verbeteren van het welzijn van de zwaksten. De zeventien donorlanden die in 1960 hun eerste financiële bijdragen aan de IDA leverden, geloofden dat een versnelling van ‘de economische en sociale vooruitgang in de minder ontwikkelde landen niet alleen wenselijk is in het belang van die landen, maar ook in het belang van de internationale gemeenschap.’
De wereldwijde welvaart die daarop volgde, bevestigde dit inzicht. Drie van de huidige economische wereldmachten – China, India en Zuid-Korea – zijn voormalige IDA-debiteuren die door hun groei belangrijke IDA-donoren zijn geworden.
Natuurlijk is de weg naar welvaart zelden lineair. De vooruitgang verloopt vaak met horten en stoten, waarbij sommige landen vooruitgang boeken en dan weer achteruitgaan. Maar het lijdt geen twijfel dat de consequente steun van de IDA aan de zwakste economieën de wereld enorm veel goeds heeft gebracht. In totaal zijn 36 landen die ooit IDA-debiteuren waren er niet langer van afhankelijk, terwijl er alleen al in de laatste twee decennia een dozijn is ‘afgestudeerd.’
Winter Sale: Save 40% on a new PS subscription
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
De huidige IDA-landen zijn goed voor slechts drie procent van het mondiale bbp. Toch is hun economisch potentieel aanzienlijk, dankzij het demografisch dividend dat inherent is aan hun bevolkingsgroei. Deze landen zullen ten minste tot 2070 over een grote reserve aan jonge werknemers beschikken, lang nadat de bevolking in de werkende leeftijd in andere landen is afgenomen.
De IDA-landen zijn begiftigd met een schat aan minerale voorraden die cruciaal zijn voor de wereldwijde transitie naar schone energie, zoals silicium in Bhutan en mangaan in Ghana. De meeste IDA-landen bevinden zich ook in een goede positie om te profiteren van zonne-energie, met een potentieel om op de lange termijn dagelijks zonne-energie op te wekken dat tot de hoogste ter wereld behoort.
Maar de IDA-landen zullen geen duurzame groei of stabiliteit kennen als ze geen productieve banen beschikbaar kunnen maken voor jongeren die de arbeidsmarkt betreden, en dat vergt aanzienlijke investeringen in gezondheidszorg en onderwijs. Bovendien zullen de blijvende voordelen van hun rijkdom aan natuurlijke hulpbronnen buiten bereik blijven zonder overheidsinstellingen die in staat zijn tot een vlotter economisch beheer.
Om ervoor te zorgen dat de IDA-landen hun volledige potentieel bereiken, is een gezamenlijke inspanning nodig van krachtige binnenlandse hervormingen en meer financiële en beleidssteun uit het buitenland. Zuid-Korea, India en China hebben aangetoond dat wanneer landen de ambitieuze hervormingen doorvoeren die nodig zijn om de investeringen te versnellen, er een soort economische magie ontstaat: de productiviteit stijgt, de inkomens stijgen en de armoede daalt. De investeringsbehoeften in de IDA-landen zijn enorm. In sommige landen zijn infrastructuurinvesteringen van ruim tien procent van het bbp nodig om de toegang tot elektriciteit en sanitaire basisvoorzieningen te verbeteren.
Gemiddeld is elk IDA-land er de afgelopen vijftig jaar ten minste één keer in geslaagd om duurzame versnelling van de investeringen te bereiken. Maar dat is slechts iets meer dan de helft van het gemiddelde van eerdere groepen IDA-landen. Om hun prestaties te verbeteren zullen de huidige IDA-landen hun fiscale en monetaire kaders moeten versterken, hun grensoverschrijdende handel en financiële stromen moeten opvoeren, en de kwaliteit van hun instellingen moeten verbeteren.
Wereldwijde steun zal ook essentieel zijn. De IDA-landen verdienen financiële steun uit het buitenland en nieuwe beleidsoplossingen om de transitie naar schone energie te maken. Door de klimaatverandering betalen ze nu al een hoge prijs voor de zonden van anderen. Ze hebben ook een verbeterd mondiaal schuldsaneringssysteem nodig. Het huidige kader veroordeelt hen voor onbepaalde tijd tot een vagevuur. En ze hebben wereldwijde hulp nodig om de voedselonzekerheid aan te pakken, vooral nu internationale conflicten en handelsontwrichtingen het probleem alleen nog maar hebben vergroot.
In de komende decennia zal de wereld alle beschikbare reserves aan economisch potentieel moeten aanspreken om universele vrede en welvaart te bereiken. Ze kan het zich niet veroorloven om een kwart van haar bevolking de rug toe te keren.
Vertaling: Menno Grootveld