bapna3_Stanislav KogikuSOPA ImagesLightRocket via Getty Images_sdg banking Stanislav KogikuSOPA ImagesLightRocket via Getty Images

Publieke ontwikkelingsbanken kunnen de duurzame financiering bevorderen

WASHINGTON, DC – Voor een klimaatbestendige toekomst zijn publieke middelen nodig. Maar sterke langetermijnstrategieën voor de financiering van klimaatmaatregelen hebben tot dusver weinig aandacht gekregen. Een vaak over het hoofd geziene manier om in deze behoefte te voorzien zijn de publieke ontwikkelingsbanken.

Veel van de discussies over de financiering van klimaatmaatregelen zijn gericht op de multilaterale ontwikkelingsbanken. Hun rol is cruciaal, maar het zijn de 450 lokale, regionale, nationale en subnationale ontwikkelingsbanken van de wereld die een ambitieus klimaatbeleid in het veld kunnen bevorderen en het leeuwendeel van de mondiale financiering kunnen leveren. Samen zijn zij goed voor twee biljoen dollar aan investeringen per jaar – ongeveer 10 procent van de jaarlijkse publieke en private investeringen in de hele wereld. Bovendien worden de meeste van deze fondsen in eigen land aangetrokken en verdeeld.

Deze publieke ontwikkelingsbanken, die geworteld zijn in de economieën en samenlevingen waarin zij actief zijn, vormen een verbindingsschakel tussen nationale en lokale overheden en de particuliere sector. Zij bevinden zich in een goede positie om transformerende steun te verlenen voor duurzame praktijken en infrastructuur, door kortetermijnbehoeften te koppelen aan doelstellingen op de langere termijn. In feite vormen zij de zichtbare hand die financiële middelen kan mobiliseren en richten op gemeenschappelijke doelstellingen die vooralsnog buiten het bereik van de markt liggen.

Het potentieel voor gezamenlijke financiering van klimaatmaatregelen kwam afgelopen november duidelijk naar voren toen alle publieke ontwikkelingsbanken van de wereld, waaronder een groot aantal nationale instellingen, bijeenkwamen op de eerste Finance in Common-top. Daar kwamen zij overeen hun strategieën, investeringspatronen en activiteiten aan te passen om de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen voor 2030 van de Verenigde Naties te ondersteunen. Het was een ongekende inzet voor een gezamenlijke doelstelling.

Publieke ontwikkelingsbanken en hun stakeholders hebben een kans om die agenda vooruit te helpen wanneer zij bijeenkomen op de tweede Finance in Common-top, die wordt georganiseerd door de Cassa Depositi e Prestiti en deze maand in Rome plaatsvindt, als onderdeel van het G20-programma. Om deze kans te grijpen, moeten verschillende stappen worden gezet.

In de eerste plaats moeten de deelnemers ervoor zorgen dat hun mandaten op alle niveaus prioriteit geven aan klimaatactie en de SDGʼs. Veel banken aarzelen om klimaatactie op te nemen in hun agendaʼs, uit angst om mandaten te overschrijden die gericht zijn op ontwikkeling of economische groei. Zoals in het meest recente rapport van de Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering wordt benadrukt, hangt duurzaamheid echter af van de aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering en de overgang naar een koolstofarme en rechtvaardige economie.

Secure your copy of PS Quarterly: The Year Ahead 2025
PS_YA25-Onsite_1333x1000

Secure your copy of PS Quarterly: The Year Ahead 2025

The newest issue of our magazine, PS Quarterly: The Year Ahead 2025, is almost here. To gain digital access to all of the magazine’s content, and receive your print copy, upgrade to PS Digital Plus now at a special discounted rate.

Subscribe Now

In de tweede plaats moeten ontwikkelingsbanken investeringen in duurzame ontwikkeling van andere publieke en particuliere actoren mobiliseren en mogelijk maken. Publieke ontwikkelingsbanken hebben zich grotendeels geconcentreerd op de rechtstreekse financiering van projecten, maar zij kunnen een meer transformerende rol spelen als zij prikkels hebben om investeringen uit andere bronnen te helpen heroriënteren naar duurzame ontwikkeling. De meerderheid van de leden van de International Development Finance Club (een wereldwijd netwerk van 26 internationale, regionale en nationale ontwikkelingsbanken) geeft regelmatig groene, sociale en SDG-obligaties uit. En deze trend neemt toe. Zo heeft de West-Afrikaanse Ontwikkelingsbank onlangs haar allereerste duurzaamheidsobligatie uitgegeven.

In de derde plaats moet de samenwerking strategisch gebruik maken van de sterke punten van verschillende soorten ontwikkelingsfinancieringsorganisaties. Hoewel ontwikkelingsbanken concessionele middelen kunnen inzetten via op maat gesneden financiële instrumenten om investeringen uit de particuliere sector aan te trekken, zijn deze middelen schaars en bestaan zij vooral op internationaal en multilateraal niveau. Maar nationale ontwikkelingsbanken kennen de realiteit ter plaatse. Door samen te werken kunnen zij deze verschillende sterke punten benutten om investeringen te richten op duurzame trajecten en investeringsmogelijkheden.

Gebleken is dat dit soort samenwerking goed werkt. Sommige Afrikaanse publieke banken, zoals de Handels- en Ontwikkelingsbank, hebben de innovatie gestimuleerd door commerciële financiering van zowel binnenlandse als internationale banken aan te trekken met behulp van garantie- en verzekeringsregelingen, die door multilaterale ontwikkelingsbanken worden verstrekt. En een toenemend aantal nationale ontwikkelingsbanken is door het Groene Klimaatfonds geaccrediteerd voor directe toegang tot internationale klimaatfinanciering, waardoor lokale investeringsstromen worden versneld.

Ten slotte moet op de tweede Finance in Common-top overeenstemming worden bereikt over definities van wat duurzame financiering is. Publieke ontwikkelingsbanken, hun regeringen en de rest van de financiële gemeenschap moeten gemeenschappelijke criteria voor investeringen vaststellen. Vervolgens moeten de instellingen hetzelfde doen om ervoor te zorgen dat duurzame financiering niet louter greenwashing is door instellingen waarvan de belangrijkste investeringen de planeet blijven plunderen.

Deze gecoördineerde aanpak kan de doeltreffendheid van duurzaamheidsinvesteringen drastisch verbeteren. Samen kunnen nationale publieke ontwikkelingsbanken, met multilaterale en particuliere partners, duidelijke, tijdige veranderingen teweegbrengen op de plaatsen waar dat het meest nodig is, en helpen om duurzaamheid tot het ʻnieuwe normaalʼ van de financiële wereld te maken.

Gelukkig hebben we nu een unieke kans om de middelen vrij te maken die nodig zijn om een inclusieve, duurzame post-COVID-economie te ondersteunen. De recente, historische uitgifte door het Internationale Monetaire Fonds van ongeveer 650 miljard dollar aan bijzondere trekkingsrechten (SDRʼs, de rekeneenheid van het Fonds) biedt enige ademruimte die niet mag worden verspild. Een deel daarvan moet worden gekanaliseerd via publieke ontwikkelingsbanken, zoals de Afrikaanse Ontwikkelingsbank (die al een ʻvoorgeschrevenʼ houder van SDRʼs is), om middelen vrij te maken die kunnen worden gebruikt om een post-COVID-herstel te bevorderen dat gericht is op klimaatactie. Deze strategie kan een aanzienlijk hefboomeffect hebben, vooral in combinatie met de hierboven voorgestelde hervormingen.

Het maatschappelijk middenveld, de publieke ontwikkelingsbanken en de particuliere sector moeten nu actie ondernemen om het potentieel van alle publieke ontwikkelingsbanken te mobiliseren en te profiteren van de ongekende investeringen die landen doen (of zullen doen) om hun economieën te stimuleren. Als zij dat doen, en de samenwerking wordt versterkt onder de vlag van duurzame financiering op de komende Finance in Common-top, dan kunnen deze publieke ontwikkelingsbanken transformerende financiering bieden om de meest urgente crises in de wereld op te lossen.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/A5Ji3l6nl