rodriguez2_Donald MiralleGetty Images_fishoceansun Donald Miralle/Getty Images

Naar een wereldwijd akkoord voor biodiversiteit

SAN JOSE – Regeringen van over de hele wereld bereiden zich voor op de 15th Conference of Parties (COP15) to the Convention on Biological Diversity (CBD) in Kunming, China. Dit is geen normale bijeenkomst; het doel zal zijn om een nieuw beleidskader voor biodiversiteit te scheppen dat voor alle lidstaten werken zal.

Alhoewel de CBD de Aichi Biodiversiteitsdoelen al in 2010 aannam is de internationale gemeenschap totaal onmachtig gebleken deze te bereiken. Sommige landen die over grote arealen aan regenwoud beschikken besteden tot honderdmaal meer aan subsidies die ontbossing veroorzaken dan aan hulp om dit te voorkomen, en het mondiale plaatje kan er op andere breedtegraden nog zelfs slechter uitzien.

Het volgende decennium zal aantonen dat we de vernietiging van de natuur niet langer kunnen blijven zien als 'business as usual'. We naderen op hoge snelheid omslagpunten qua milieu en klimaat die catastrofale feedbackloops kunnen ontketenen, die ervoor zorgen dat klimaatverandering onmogelijk meer om te draaien is. Een belangrijk rapport door het Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services van eerder dit jaar laat zien dat onze huidige activiteiten de komende decennia kunnen leiden tot het uitsterven van tot een miljoen soorten.

Gegeven het feit dat zo een verlies aan biodiversiteit de toekomst van de mens zelf op het spel zal zetten is het moment voor effectief publiek en privaat leiderschap nu of nooit. In het ontwikkelen van een kader om internationaal beleid en industriële praktijken op een lijn te brengen moeten we ons op tien cruciale prioriteiten richten die in elk nieuw CBD-raamwerk opgenomen zouden moeten worden.

Ten eerste moeten we de wereldwijde handel in wild en bedreigde diersoorten beëindigen door dit illegaal te maken voor zowel de aanbiedende als vragende landen. Zoals het er nu voorstaat doet de internationale gemeenschap niets aan dit probleem. Ten tweede moet er mondiale overeenstemming komen over hoe de visserij op open zee te reguleren daar subsidies voor de sector momenteel aan onhoudbare overbevissing bijdragen.

Ten derde moeten we onmiddellijk een eind maken aan houtkap op industriële schaal en het verbranden van oerbossen, of ze nou tropisch, boreaal, of gematigd zijn. Het toestaan van dit soort activiteiten is totaal onlogisch. Industriële houtkap heeft geen enkel voordeel voor overheden noch voor lokale gemeenschappen, die in staat zouden moeten worden gesteld om hun eigen land duurzaam te bewerken en kappen.

Subscribe to PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Subscribe to PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Een vierde hiermee verbonden prioriteit is ontbossing in zijn geheel te verbieden. In veel landen kan ontbossing legaal plaatsvinden simpelweg door voor een bepaald stuk land een verzoek voor verandering van landgebruik in te dienen. Het bereiken van een wereld die nul leunt op hulpbronnen uit ontbossing zal de steun van commerciële bedrijven en consumenten die bereid zijn om te veranderen vereisen.

Ten vijfde moeten alle regeringen een koolstofbelasting invoeren, zonder bevorderen we in feite marktfalen. Op dit moment subsidiëren we fossiele brandstoffen niet alleen, we slagen er ook niet in om maar enige compensatie te bieden voor de koolstofopslag die voorzien wordt door tropische regenwouden, systemen voor bosbouw, mangroves, en moerasland. Terwijl de koolstofprijzen in vrijwillige markten in 2016 gemiddeld op 3 dollar per ton CO2-equivalent lagen zou de mondiale prijs rond de 40 dollar per ton moeten liggen als we de reductiedoelen overeengekomen onder klimaatakkoord van Parijs van 2015 willen behalen.

Implementatie van een koolstofbelasting kan politiek gecompliceerd zijn maar is economisch volledig logisch. Costa Rica introduceerde in 1997 een koolstofbelasting die nu 32 miljoen dollar per jaar genereert. Deze fondsen worden vervolgens gebruikt om milieudiensten aan te bieden aan lokale gemeenschappen, boeren, en anderen die bomen planten met de intentie om de hoeveelheid biomassa in het productieve landschap te doen toenemen.

Ten zesde zouden we een nieuw financieel doel voor de biodiversiteitsinspanningen van de internationale gemeenschap moeten stellen. Op dit moment investeren we maar 0,08% van het mondiale bbp in natuurbescherming. Als we ons er onder het nieuwe raamwerk aan kunnen engageren om 1% van het mondiale bbp te mobiliseren zullen we over de middelen beschikken om ook alle andere doelen die we stellen te behalen. Alhoewel natuurbeschermingsprogramma's een binnenlandse kwestie voor nationale regeringen zijn zou het doel gekaderd moeten worden als een multilaterale doelstelling, omdat het verlies van biodiversiteit een gezamenlijk probleem is.

Ten zevende moeten we z.g. PADDD-acties (protected area downgrading, downsizing, degazettement ofwel het declasseren, verkleinen, of zelfs geheel ontnemen van de status van beschermde gebieden) stoppen en wanneer mogelijk omkeren. In de Verenigde Staten en elders is de beweging om beschermde gebieden te dereguleren of ze in het geheel hun beschermde status te ontnemen goed gefinancierd en machtig. Het moge duidelijk zijn dat dit soort pogingen een directe dreiging voor alle inspanningen tot natuurbescherming vormen.

Ten achtste moeten we ons erop richten om al het plastic voor eenmalig gebruik voor het eind van het komende decennium uit te faseren. Ten negende en in dezelfde trant moeten we gaan nadenken hoe we allerlei soorten vervuiling kunnen gaan belasten. In te veel gevallen is vervuilen simpelweg gratis. Zonder enige kosten zal het probleem alleen maar groter worden.

Ten slotte moeten regeringen urgent nationale groene boekhoudsystemen invoeren. Een effectieve beleidsvorming vereist de beste beschikbare data. Zolang het huidige economische systeem geen verantwoording aflegt voor het verlies aan biodiversiteit, watervervuiling, en de uitstoot van broeikasgassen is het onderdeel van het probleem en niet van de oplossing.

In het nastreven van een nieuw mondiaal raamwerk voor biodiversiteit moeten we leren van de onderhandelingen voor de Framework Convention on Climate Change van de Verenigde Naties. Het klimaatakkoord van Parijs werd mogelijk toen landen zich realiseerden dat het in hun eigen belang was om hun uitstoot terug te brengen. Dit begrip is onder de CBD-deelnemers nog steeds niet ingedaald. We hebben nog van nu tot de bijeenkomst in Kunming om te zorgen dat dit verandert.

https://prosyn.org/LNZzPIEnl