DHAKA/LONDEN – De wereld racet een gevaarlijk pad af. Of zoals secretaris-generaal António Guterres van de Verenigde Naties het verwoordde: ‘We zitten op een snelweg naar de klimaathel met onze voet op het gaspedaal.’ Maar de opwarming van de aarde is niet zomaar een politieke kwestie: het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen is een existentiële noodzaak die niet mag worden genegeerd.
De urgentie van deze crisis kan niet genoeg worden benadrukt. Nu landen worden geconfronteerd met de verwoestende gevolgen van de klimaatverandering, is het cruciaal om te handelen op basis van de wetenschappelijke consensus: het beperken van de opwarming van de aarde tot 1,5° Celsius boven het pre-industriële niveau – de doelstelling van het klimaatverdrag van Parijs uit 2015 – vereist dat nieuwe investeringen in fossiele brandstoffen worden stopgezet.
Maar de uitstoot wordt niet verminderd met de snelheid en op de schaal die nodig zijn om de opwarming te beperken, zoals recente gebeurtenissen, waaronder de Algemene Vergadering van de VN en de Climate Week NYC hebben benadrukt. Ondanks de veelvuldige solidariteitsbeloften van wereldleiders ter ondersteuning van klimaatmaatregelen, overheerst in veel landen een business-as-usual-aanpak. De Verenigde Staten hebben bijvoorbeeld het Willow-olieproject in Alaska groen licht gegeven, terwijl Brazilië flirt met olie-exploratie bij de monding van de Amazonerivier. De aantrekkingskracht van kortetermijnwinsten weegt blijkbaar zwaarder dan de angst van beleidsmakers voor onomkeerbare planetaire kosten.
Ironisch genoeg doen veel van de landen die het meest kwetsbaar – en het minst verantwoordelijk – zijn voor de opwarming van de aarde meer dan hun deel om de doelstelling van 1,5°C te halen. Dit jaar stemde de bevolking van Ecuador in een historisch referendum voor het stopzetten van olieboringen in het Yasuní National Park, dat deel uitmaakt van het Amazoneregenwoud. In 2018 werd Belize het eerste land dat olieboringen op zee verbood.
Deze onevenwichtigheid wordt weerspiegeld in het Global Solidarity Report 2023, gepubliceerd door Global Nation met steun van de Bill & Melinda Gates Foundation, Global Citizen, Glocalities en Goals House. Het rapport analyseert de kracht en veerkracht van de internationale gemeenschap, en schetst een ontnuchterend beeld. Het meest verontrustende is dat een nieuwe schaal om de wereldwijde solidariteit te meten laat zien dat de wereld zich in de ‘gevarenzone’ bevindt, met een score van 39 punten (waarbij 100 staat voor het hoogste niveau van gedeelde doelen). Hoewel solidariteit onder het wereldwijde publiek wijdverbreider is dan velen denken, is de institutionele reactie tot nu toe niet in overeenstemming met de ernst van het moment.
Neem het Verenigd Koninkrijk. Ongeveer 46 procent van de Britse respondenten was het ermee eens dat het land ‘de olie- en gasreserves in de grond moet laten zitten,’ terwijl slechts 17 procent het daar niet mee eens was. Toch heeft de Britse regering onlangs de exploratie van een enorm nieuw olieveld in de Noordzee goedgekeurd. Zo’n contraproductieve beslissing zo kort nadat het VK de wereldleiders achter het Glasgow Climate Pact had gekregen tijdens de conferentie over klimaatverandering van de Verenigde Naties (COP26) in 2021, onderstreept het steeds groter wordende gebrek aan vertrouwen tussen regeringen en hun eigen burgers, en tussen landen onderling.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Ondertussen heeft Bangladesh, ondanks het feit dat het land slechts 0,46 procent van de huidige wereldwijde uitstoot voor zijn rekening neemt, belangrijke stappen gezet om af te stappen van fossiele brandstoffen. De regering heeft besloten de plannen te schrappen voor tien kolengestookte energiecentrales, die twaalf miljard dollar aan buitenlandse investeringen hadden aangetrokken. Premier Sheikh Hasina heeft zich ontpopt als een baken van inspiratie en haar burgers aangespoord om leiders en voorvechters te worden van wereldwijde klimaatmaatregelen, in plaats van passieve slachtoffers van de crisis.
Bovendien bevindt het grootste deel van de negen landen die momenteel ‘bijna voldoende’ scoren als het gaat om het halen van de doelstelling van 1,5°C (volgens de Climate Action Tracker) zich in de ontwikkelingslanden. Costa Rica, dat het grootste deel van zijn elektriciteit uit hernieuwbare bronnen haalt, valt in deze categorie. Dankzij innovatief beleid en innovatieve financieringsmodellen heeft de regering de bossen en biodiversiteit van het land kunnen beschermen.
Op dezelfde manier heeft Gambia tegen alle verwachtingen in eveneens de ‘bijna voldoende’-status weten te bereiken. In 2021 was het voor een korte periode het enige land dat voldeed aan het klimaatverdrag van Parijs. Ondanks de droogte en voedselonzekerheid van de afgelopen jaren heeft de Gambiaanse regering een ambitieuze strategie uitgestippeld om tegen 2050 tot een netto-nuluitstoot te komen door klimaatbestendige voedselsystemen te creëren, de biodiversiteit te behouden, te investeren in menselijk kapitaal, over te schakelen op een emissiearme economie en de kustgebieden te beheren.
Het naleven van de doelstellingen van het klimaatverdrag van Parijs is geen vergezochte droom; zoals het voorbeeld van Bangladesh en andere ontwikkelingslanden laat zien, vergt het leiderschap en morele investeringen. Het is opmerkelijk dat bijna tweederde van de respondenten in het Global Solidarity Report het ermee eens is dat internationale organen de bevoegdheid moeten hebben om overeenkomsten af te dwingen met betrekking tot bepaalde dringende problemen, waaronder milieuvervuiling.
De vertrouwenskloof is het beslissende obstakel voor wereldwijde solidariteit. Als beloften herhaaldelijk niet worden nagekomen, groeit het wantrouwen en wordt de effectiviteit van de UN Framework Convention on Climate Change ondermijnd. Er is geen solidariteit zonder vertrouwen en geen multilateralisme zonder solidariteit.
De klimaatverandering is een noodsituatie die om een agressieve reactie vraagt. De internationale gemeenschap moet snel handelen om fossiele brandstoffen in de grond te houden, de netto-nuluitstoot te bevorderen, innovatie aan te moedigen en een rechtvaardige energietransitie te bewerkstelligen. Maar om dit te kunnen doen, moeten we onze collectieve morele verantwoordelijkheid omarmen, in plaats van ons door de verleiding van politiek en financieel gewin de afgrond in te laten leiden. Nu het lot van onze planeet op het spel staat, is er maar één juiste keuze.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
In 2024, global geopolitics and national politics have undergone considerable upheaval, and the world economy has both significant weaknesses, including Europe and China, and notable bright spots, especially the US. In the coming year, the range of possible outcomes will broaden further.
offers his predictions for the new year while acknowledging that the range of possible outcomes is widening.
DHAKA/LONDEN – De wereld racet een gevaarlijk pad af. Of zoals secretaris-generaal António Guterres van de Verenigde Naties het verwoordde: ‘We zitten op een snelweg naar de klimaathel met onze voet op het gaspedaal.’ Maar de opwarming van de aarde is niet zomaar een politieke kwestie: het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen is een existentiële noodzaak die niet mag worden genegeerd.
De urgentie van deze crisis kan niet genoeg worden benadrukt. Nu landen worden geconfronteerd met de verwoestende gevolgen van de klimaatverandering, is het cruciaal om te handelen op basis van de wetenschappelijke consensus: het beperken van de opwarming van de aarde tot 1,5° Celsius boven het pre-industriële niveau – de doelstelling van het klimaatverdrag van Parijs uit 2015 – vereist dat nieuwe investeringen in fossiele brandstoffen worden stopgezet.
Maar de uitstoot wordt niet verminderd met de snelheid en op de schaal die nodig zijn om de opwarming te beperken, zoals recente gebeurtenissen, waaronder de Algemene Vergadering van de VN en de Climate Week NYC hebben benadrukt. Ondanks de veelvuldige solidariteitsbeloften van wereldleiders ter ondersteuning van klimaatmaatregelen, overheerst in veel landen een business-as-usual-aanpak. De Verenigde Staten hebben bijvoorbeeld het Willow-olieproject in Alaska groen licht gegeven, terwijl Brazilië flirt met olie-exploratie bij de monding van de Amazonerivier. De aantrekkingskracht van kortetermijnwinsten weegt blijkbaar zwaarder dan de angst van beleidsmakers voor onomkeerbare planetaire kosten.
Ironisch genoeg doen veel van de landen die het meest kwetsbaar – en het minst verantwoordelijk – zijn voor de opwarming van de aarde meer dan hun deel om de doelstelling van 1,5°C te halen. Dit jaar stemde de bevolking van Ecuador in een historisch referendum voor het stopzetten van olieboringen in het Yasuní National Park, dat deel uitmaakt van het Amazoneregenwoud. In 2018 werd Belize het eerste land dat olieboringen op zee verbood.
Deze onevenwichtigheid wordt weerspiegeld in het Global Solidarity Report 2023, gepubliceerd door Global Nation met steun van de Bill & Melinda Gates Foundation, Global Citizen, Glocalities en Goals House. Het rapport analyseert de kracht en veerkracht van de internationale gemeenschap, en schetst een ontnuchterend beeld. Het meest verontrustende is dat een nieuwe schaal om de wereldwijde solidariteit te meten laat zien dat de wereld zich in de ‘gevarenzone’ bevindt, met een score van 39 punten (waarbij 100 staat voor het hoogste niveau van gedeelde doelen). Hoewel solidariteit onder het wereldwijde publiek wijdverbreider is dan velen denken, is de institutionele reactie tot nu toe niet in overeenstemming met de ernst van het moment.
Neem het Verenigd Koninkrijk. Ongeveer 46 procent van de Britse respondenten was het ermee eens dat het land ‘de olie- en gasreserves in de grond moet laten zitten,’ terwijl slechts 17 procent het daar niet mee eens was. Toch heeft de Britse regering onlangs de exploratie van een enorm nieuw olieveld in de Noordzee goedgekeurd. Zo’n contraproductieve beslissing zo kort nadat het VK de wereldleiders achter het Glasgow Climate Pact had gekregen tijdens de conferentie over klimaatverandering van de Verenigde Naties (COP26) in 2021, onderstreept het steeds groter wordende gebrek aan vertrouwen tussen regeringen en hun eigen burgers, en tussen landen onderling.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Ondertussen heeft Bangladesh, ondanks het feit dat het land slechts 0,46 procent van de huidige wereldwijde uitstoot voor zijn rekening neemt, belangrijke stappen gezet om af te stappen van fossiele brandstoffen. De regering heeft besloten de plannen te schrappen voor tien kolengestookte energiecentrales, die twaalf miljard dollar aan buitenlandse investeringen hadden aangetrokken. Premier Sheikh Hasina heeft zich ontpopt als een baken van inspiratie en haar burgers aangespoord om leiders en voorvechters te worden van wereldwijde klimaatmaatregelen, in plaats van passieve slachtoffers van de crisis.
Bovendien bevindt het grootste deel van de negen landen die momenteel ‘bijna voldoende’ scoren als het gaat om het halen van de doelstelling van 1,5°C (volgens de Climate Action Tracker) zich in de ontwikkelingslanden. Costa Rica, dat het grootste deel van zijn elektriciteit uit hernieuwbare bronnen haalt, valt in deze categorie. Dankzij innovatief beleid en innovatieve financieringsmodellen heeft de regering de bossen en biodiversiteit van het land kunnen beschermen.
Op dezelfde manier heeft Gambia tegen alle verwachtingen in eveneens de ‘bijna voldoende’-status weten te bereiken. In 2021 was het voor een korte periode het enige land dat voldeed aan het klimaatverdrag van Parijs. Ondanks de droogte en voedselonzekerheid van de afgelopen jaren heeft de Gambiaanse regering een ambitieuze strategie uitgestippeld om tegen 2050 tot een netto-nuluitstoot te komen door klimaatbestendige voedselsystemen te creëren, de biodiversiteit te behouden, te investeren in menselijk kapitaal, over te schakelen op een emissiearme economie en de kustgebieden te beheren.
Het naleven van de doelstellingen van het klimaatverdrag van Parijs is geen vergezochte droom; zoals het voorbeeld van Bangladesh en andere ontwikkelingslanden laat zien, vergt het leiderschap en morele investeringen. Het is opmerkelijk dat bijna tweederde van de respondenten in het Global Solidarity Report het ermee eens is dat internationale organen de bevoegdheid moeten hebben om overeenkomsten af te dwingen met betrekking tot bepaalde dringende problemen, waaronder milieuvervuiling.
De vertrouwenskloof is het beslissende obstakel voor wereldwijde solidariteit. Als beloften herhaaldelijk niet worden nagekomen, groeit het wantrouwen en wordt de effectiviteit van de UN Framework Convention on Climate Change ondermijnd. Er is geen solidariteit zonder vertrouwen en geen multilateralisme zonder solidariteit.
De klimaatverandering is een noodsituatie die om een agressieve reactie vraagt. De internationale gemeenschap moet snel handelen om fossiele brandstoffen in de grond te houden, de netto-nuluitstoot te bevorderen, innovatie aan te moedigen en een rechtvaardige energietransitie te bewerkstelligen. Maar om dit te kunnen doen, moeten we onze collectieve morele verantwoordelijkheid omarmen, in plaats van ons door de verleiding van politiek en financieel gewin de afgrond in te laten leiden. Nu het lot van onze planeet op het spel staat, is er maar één juiste keuze.
Vertaling: Menno Grootveld